Nieuws

Auteursrechten: Luikse hof van beroep zet de puntjes op de i

Katrien Depoorter • 6 februari 2024

Het ziet ernaar uit dat het debat rond de auteursrechten van architecten voor de inkomstenjaren tot en met 2022 meer dan eens zal worden beslecht voor de rechtbank. Een eerste precedent is al geschapen: het hof van beroep in Luik stelde een architect gelijk op alle essentiële punten en verwees tal van stellingen van de administratie naar de prullenmand. Finaal werd de vordering van de architect in kwestie wel afgewezen omdat het bedrag te groot was, maar dat neemt niet weg dat het arrest duidelijkheid schept en bovendien een opsteker is voor onze sector.

Foto: Shutterstock

Wat zegt het Luikse hof van beroep?

Laat ons de essentiële punten van naderbij bekijken:

 

1. Bewijslast ligt bij de fiscus

In veel dossiers voert de administratie aan dat de architect in kwestie niet kan bewijzen dat zijn of haar vergoedingen voortvloeien uit de cessie of concessie van auteursrechtelijk werk. De reden daarvoor kan bijvoorbeeld zijn dat het niet bewezen zou zijn dat het werk wordt meegedeeld aan een groot publiek. Aan de architect om dan het tegendeel te bewijzen.

 

Antwoord van het Luikse hof: Als de fiscus niet akkoord gaat met de kwalificatie als auteursrechten, dan draagt zij de bewijslast. Met andere woorden: het is dan aan de fiscus om aan te tonen dat er geen sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. Dit neemt natuurlijk niet weg dat je in een geval zoals dit je dossier goed moet stofferen en documenteren.

 

2. Architectenwerk is origineel en dus beschermd werk

Ook frappant: in veel gevallen is de administratie van mening dat het werk van een architect weliswaar creatief is, maar niet origineel. Het is zogenaamd niet van ‘nooit geziene aard’, niet nieuw, reeds zichtbaar in het straatbeeld, … Bizar, want zowat alle architectenprojecten, op een aantal uitzonderingen zoals sleutel-op-de-deur-projecten of seriewerk na, zijn het resultaat van vrije en creatieve keuzes en dat volstaat in de auteursrechtenwetgeving om ‘origineel’ te zijn. Ook relevante wetgeving zoals de Conventie van Bern bevestigt dat plannen, schetsen, ontwerpen en maquettes van architecten auteursrechtelijke bescherming genieten.

 

Antwoord van het Luikse hof: Het arrest laat hierover niet de minste twijfel: de werken van architecten zijn wel origineel en genieten dus auteursrechtelijke bescherming.

 

3. De overeenkomst tot (con)cessie: werken moeten niet bepaald maar bepaalbaar zijn

In sommige dossiers neemt de administratie de overeenkomsten tot cessie of concessie van de auteursrechten op de korrel omdat er geen concrete werken in bepaald zijn.

 

Antwoord van het Luikse hof: Een algemene omschrijving of opsomming van werken volstaat. De werken moeten niet bepaald maar wel bepaalbaar zijn, aangezien ze kunnen evolueren maar daarom niet resulteren in een nieuwe overeenkomst.

 

4. Exploitatie door de vennootschap

Wanneer een architect zijn activiteit uitoefent in naam en voor rekening van een architectenvennootschap, poneerde de fiscus al meermaals dat de werken dan niet door de architect zouden worden geëxploiteerd.

 

Antwoord van het Luikse hof: De activiteit van een architect-natuurlijke persoon wordt uitgeoefend in naam en voor rekening van zijn of haar vennootschap en bijgevolg is het de vennootschap-(con)cessienemer die de auteursrechten exploiteert.

 

5. Geen mededeling aan een breed publiek vereist

We merken ook dat de administratie vasthoudt aan een vereiste dat het werk moeten worden meegedeeld aan een breed publiek. Daarvan zou geen sprake zijn omdat enkel de opdrachtgever kennisneemt van de plannen, ontwerpen, …

 

Antwoord van het Luikse hof: Oorspronkelijke plannen van een architect genieten onmiskenbaar auteursrechtelijke bescherming en verliezen deze bescherming niet doordat ze bestemd zijn voor het gebouw van één enkel project in opdracht van één opdrachtgever.

 

Conclusie?

Hoe het afliep met de architect in deze rechtszaak? Finaal heeft het hof van beroep in Luik de vordering afgewezen omdat er sprake was van fiscaal misbruik: de architect ontving een substantiële constante en bovendien maximale auteursrechtenvergoeding én hij of zij liet het grootste deel van zijn inkomsten steevast omzetten in een auteursrechtenvergoeding. Hoe dan ook kunnen de hierboven besproken punten wel worden doorgetrokken in andere dossiers waarin er geen sprake is van fiscaal misbruik.

 

Het arrest maakt duidelijk dat de administratie een weg is ingeslagen die niet wetsconform is en dat de rechtspraak die nu corrigeert. De boodschap lijkt te zijn dat architecten het auteursrechtenregime verder kunnen toepassen, maar beter niet overdrijven.

Bronnen