Nieuws

Dringende bijsturing archeologienota nodig

18 november 2016

Update (22/11): in december zou een oplossing volgen, bevestigt Vlaams Volksvertegenwoordiger An Christiaens (CD&V).

Wie vanaf 1 juni een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning aanvraagt moet in bepaalde gevallen een bekrachtigde archeologienota toevoegen. Die maatregel neemt de archeologische afweging eerder mee in de procedure en wil zo onaangename verrassingen voor bouwheren vermijden. In de praktijk blijkt de archeologienota echter eerder een rem is dan een stimulans voor het erfgoeddraagvlak. De kostprijs van de nota is disproportioneel en door de aanslepende procedure lopen bouwprojecten vertraging op. An Christiaens (CD&V) drong er tijdens de plenaire vergadering van 5 oktober bij de minister-president op aan om in te grijpen. Die beloofde binnen de drie weken een besluit voor te leggen dat verhelpt aan de hoge kostprijs en de administratieve druk. Meer dan een maand later is er van een oplossing nog geen sprake, al lijkt er wel vooruitgang te worden geboekt. An Christiaens roept de minister-president op om vaart te zetten.

Dat de archeologienota bij particulieren en lokale besturen voor heel wat problemen zorgt, werd enkele maanden na de inwerkingtreding aangekaart door de betrokken sectoren. Architecten, archeologen, landbouwers, … trokken aan de alarmbel over de logge en dure procedure. Dat de beloofde oplossing uitblijft maakt het projecten in de praktijk zeer moeilijk.

 

“Particuliere bouwheren, maar ook lokale besturen kijken op dit moment op tegen torenhoge projectkosten. Bovendien kunnen heel wat bouwprojecten niet starten door vertragingen in de procedure. Een flinke streep door de rekening van gemeenten die willen investeren in openbaar domein en bovendien nefast voor het draagvlak voor archeologie. De belofte om snel in te grijpen was niet alleen nodig, ze moet ook dringend worden nagekomen,” stelt An Christiaens.

 

Hoog tijd voor actie

 

An Christiaens vertelt: “In Opglabbeek probeert een koppel sinds enkele maanden een stuk grond van 30 are te verkavelen. De aanvraag werd ingediend na 1 juni en viel dus onder de nieuwe regelgeving. Zij betaalden voor de eerste aanvraag 1500 euro en 750 euro aan de erkende archeoloog. Als het onderzoek een vervolg krijgt, kan dat bedrag nog veel hoger oplopen. Op dit moment is de archeologienota al twee keer afgekeurd, en de derde versie is nu ingediend. Het kostenplaatje loopt intussen zo op dat het koppel, dat midden in de verwerving van een andere woning zit, in financiële problemen komt. Het kan niet dat administratieve procedures het mensen zo moeilijk maken.”

 

Dat de procedure te wensen overlaat blijkt uit de cijfers van de reeds ingediende archeologienota’s. Door veel te strikte good practices, te veel en te hoge eisen en een zeer strenge beoordeling door het Agentschap Onroerend Erfgoed, liepen tientallen tot honderden dossiers vertraging op. Van de nota’s die het agentschap Onroerend Erfgoed ontvangt, wordt 80% niet aanvaard wegens niet conform. Van de nota’s die aanvaard worden leidt ongeveer de helft tot verdere archeologische verplichtingen. Deze dossiers bevatten belangrijke erfgoedvondsten en zijn het uitgevoerde werk zeker waard. In de andere helft van de gevallen wordt het terrein vrijgegeven zonder verdere verplichtingen, wat de financiële en administratieve last onevenredig hoog maakt:

  • De gemiddelde doorlooptijd van de procedure bedraagt 6 maanden. Omdat de bouwaanvraag pas ingediend kan worden als de nota is toegevoegd, kijken heel wat mensen aan tegen aanzienlijke vertraging in hun bouwdossier.
  • Ook het kostenplaatje is van belang. Kostprijzen lopen al snel op tot 3.000 euro voor particulieren en tot 15.000 euro voor grote projecten, onafgezien van het resultaat.

 

An Christiaens: “De archeologieprocedure is verzand in een administratief worst case scenario, terwijl de hervorming dat net wilde vermijden. Algemeen leeft het gevoel dat de archeologienota zijn doel voorbijschiet. In enkele weken tijd is het draagvlak voor erfgoedkundig onderzoek ondergraven en dat kan niet de bedoeling zijn.”

 

Een deel van de oplossing ligt volgens An Christiaens in het uitbreiden van het aantal erkende archeologen. Wie erkend wil worden kan een aanvraag indienen, maar een automatische erkenning zou in sommige gevallen logisch zijn: “Archeologen die werken op een Intergemeentelijke Onroerende Erfgoeddienst (IOED) zijn met hun brugfunctie, hun unieke terreinervaring gekoppeld aan een bepaalde regio, en hun rol als adviesverlener belangrijk in het werkveld. Het automatisch erkennen van deze belangrijke actoren in het kader van de archeologienota is een win-winmaatregel en kan helpen bij het versneld wegwerken van het archeologentekort.”

 

Volgens de minister-president ligt het besluit met de verbeteringen op vlak van kostprijs, administratieve druk en snelheid nu voor bij de Raad van State. Het wordt binnenkort op de agenda van de Vlaamse regering geplaatst. De administratie kreeg de opdracht om dossiers minder formalistisch te behandelen en te focussen op de resultaten van de nota. Voor Kerst wil hij ook de besluiten wat betreft snelheid, prijs, eenvoud en de code van goede praktijken klaar hebben. In de loop van 2017 zal hij overleg plegen met de sector en een globale evaluatie houden.