Nieuws

'Is het niet beter om verdichting uit te bouwen op maat en schaal van de kern?'

21 december 2016

Peter Vermeulen: “Dat de betonstop beter vandaag ingaat dan morgen en dat er efficiënte instrumenten nodig zijn om de ruimtelijke verrommeling effectief terug te schroeven, daar zijn we het roerend over eens, denk ik. Maar wat verdichting betreft … Jij presenteert soms ‘appartemententorentjes’ naast de kerktoren en dat schrikt gemeenten af. Is het niet meer aangewezen om de verdichting uit te bouwen op maat en schaal van de kern, rekening houdend met de morfologie, het karakter, de identiteit - wat niet wegneemt dat die kern best nieuwe injecties kan gebruiken? Als we de huidige dichtheden nog maar verdubbelen, hebben we al ruimte over. Meer dan 30 per ha is dus alleen een stedelijk fenomeen, of zie je dat anders?”

Leo Van Broeck: “De verdichting die ik voorstel, is genuanceerd en gaat niet voor één model. De kernen van zowel dorpen als steden hebben behoefte aan verschillende woontypes: appartementen, rijwoningen met tuin, gestapelde zorgflats, grondgebonden zorgwonen, maisonettes etc. Met grondgebonden rijwoningen met een niet al te grote tuin – en dat lijkt me inderdaad een van de meest veelbelovende types - haal je makkelijk 60 woningen per hectare en meer. Qua verdichting kan dat al tellen. Maar ik beschouw die 50 à 60 woningen per hectare echt wel als een minimum. Daarnaast blijft het belangrijk dat je met een brede waaier aan types iedereen bedient. Sommige mensen willen echt geen gras meer afrijden en willen een uitzicht. En wat er zo goed is aan een groot uurwerk of een bronzen klok op 30m hoogte in de kerktoren van een dorp en wat er dan zo fout zou zijn aan een gezin op 30 meter hoogte, dat gaat er bij mij niet in. Elk hoog gebouw stuit op weerstand. Toen ze de Eiffeltoren gingen bouwen, heeft de voltallige raad van de orde van architecten van Parijs ontslag genomen …

 

In dorpen is middelhoogbouw aan te raden. Gelijkvloers plus 7 verdiepingen is net zo hoog als een stevige hoogstam, dat zie je amper staan. Ik ben dus voor een mix, met een stevige scheut verappartementisering, met een slim gedoseerde beperkte hoeveelheid hoger bouwen en met een zeer grote dosis grondgebonden rijwoningen. In de publicaties van A+T over dichtheid vind je een waaier aan dichtheden, gaande van 50 tot meer dan 400 wooneenheden per hectare (maar dan enkel op de kavel gemeten) zonder dat je in onmenselijke ruimtelijke modellen terecht komt. Dus er is zeker nog marge om te verdichten.

 

De fundamentele kern van mijn verhaal is echter iets heel anders: de transitie naar een niet-antropocentrische manier van kijken naar de beschikbare ruimte; een soort van ruimtelijke nederigheid. Niet meer alles beoordelen vanuit de vraag: ‘wat brengt het op voor de mens’. Dus ook natuur bijmaken, veel natuur, en gecontroleerd verwilderd groen met hoge ecosysteemwaarde. Vlaanderen heeft minder dan 3% van zijn oppervlakte als beschermde natuur; dat zou meer dan 25% moeten zijn om goed te zijn. Dus ruimtelijke krimp en uitdoving zijn echt wel nodig. Een ander belangrijk argument is de intensivering van het gelijkvloers in de kern. Daarom moeten die torentjes zo dicht bij de kerk staan. Het centrum is het kloppend hart van het dorp. Dààr moet genoeg volk vlakbij wonen om een halte van openbaar vervoer rendabel te maken, om terug een winkel, een kinderdagverblijf, een school, horeca, een nachtwinkel, etc. mogelijk te maken. Dat vraagt kritische massa in de kern zelf. Een dorp moet vooral terug worden wat het in essentie altijd al geweest is: een mini-stadje. Kijk maar naar onze dorpen tot voor een paar eeuwen, of naar dorpen in Toscane of Abruzzo. De illustratie toont een zeer dens dorp in Abruzzo met een dichtheid van meer dan 100 per hectare. Stel je voor dat daar verkavelingen rond zouden liggen. Bah!”

Lees in onze volgende editie van NAV News welke brandende vraag Leo Van Broeck lanceert. Misschien is ze wel aan u gericht …