Architectuur

Vooruit Gent: groene verjongingskuur voor rood icoon

Arnaudt Tandt • 28 november 2017

De Vooruit is al meer dan honderd jaar een icoon in Gent. Het voormalig Feestenlokaal van de arbeidersbeweging beleeft al enkele decennia een tweede jeugd als Kunstencentrum. De laatste verjongingskuur is er één met veel groen, inclusief groengevels buiten én binnen.

Reinout Hiel

De Vooruit stond na de Tweede Wereldoorlog te verkommeren totdat een groep geëngageerden begin jaren 80 het complex nieuw leven inbliezen. Daarbij was Romain Berteloot, als restauratie-architect, drie decennia lang een sleutelfiguur. Daarna, in 2010, werd een wedstrijd uitgeschreven om nieuwe architecten aan te duiden. De opdracht werd in twee loten gedeeld. De restauratie werd toegewezen aan Callebaut architecten. Voor de renovatie ging de voorkeur naar de visie van DIAL architects.

 

Het meest opvallende deel van de renovatie is zonder twijfel het terras, dat sinds zijn voltooiing een echte trekpleister is geworden. Op een zomerse dag ontmoeten we daar architect Geert Pauwels van DIAL architects en John Kinnen van Ecoworks. Het gesprek en de wandeling voeren ons van het terras met groengevel, via het vernieuwde kantoor tot het groendak er bovenop. We beginnen op het terras waar groen alomtegenwoordig is. De constructie waar het terras deel van uitmaakt is tegen de kenmerkende zijgevel van het Kunstencentrum geschoven.

 

Gestapeld groen in de tuintoren: een “opeenstapeling van INTENSE ERVARINGEN”

 

Het concept van DIAL architects integreert groen doorheen het gebouw, te beginnen op het terras. De vraag naar een buitenruimte van 100 m2 bij het café vormde een belangrijk deel van de opgave voor de renovatie. De hoge gebouwen rondom wierpen echter hun schaduw op het aangewezen perceel. De buitenruimte had nood aan een soort draagvlak, een sokkel, om daar tegenop te boksen. De oplossing werd gevonden in een fietsparking die eronder geschoven kon worden. De stalling dient niet enkel voor bezoekers van de Vooruit, maar bedient ook de universiteitsstudenten.

De constructie kwam op een stuk grond van de universiteit. Die verleende haar goedkeuring op voorwaarde dat het ernaast gelegen rectoraat geen geluidsoverlast zou ondervinden. Deze eis werd bepalend voor het ontwerp. Het volledige concept is erop gericht om het lawaai van het terras, met tot 150 gebruikers, te dempen voor de omgeving. De akoestische eisen golden omgekeerd ook voor de leefbaarheid van het terras zelf. Zo moest het omgevingsgeluid van de Sint-Pietersstraat zoveel mogelijk buitengehouden en de geluiden van op het terras zelf geabsorbeerd worden.

 

Om aan deze eisen te voldoen werd het terras ingesloten met een wand die aan de bovenzijde een stukje naar binnen geklapt is. Deze L-vormige wand bestaat uit een staalstructuur die aan de buitenzijde is afgewerkt met cortenstaal, dat het geheel zijn karakteristieke uiterlijk verleent. Aan de binnenzijde is de structuur opgevuld met een absorberende bekleding afgedekt met houten latjes met open voeg. In de structuur zijn een aantal kijkopeningen voorzien. Langs de voorzijde aan de Sint-Pietersnieuwsstraat en de achterzijde, aan de kant van het rectoraat, zijn deze ingevuld met glas.

 

Ook het aanwezige groen werkt geluiddempend. Uiteraard was dit niet de enige reden om voor groen(-gevels) te kiezen.  Inzetten op duurzaamheid speelde mee, want de gevels dragen bij tot de vergroening van de stad. De groengevels maken echter onderdeel uit van een gelaagd verhaal. De keuze ervoor werd ook door commerciële overwegingen ingegeven. Om het terras aantrekkelijk te maken werd er in feite een heel artificiële omgeving gecreëerd, een soort bucolisch landschap. Er zijn bomen geplant, langs de trap is er een groengevel en er is gestapeld groen in de tuintoren. Deze “opeenstapeling van intense ervaringen” zoals Geert Pauwels het noemt, moet alles tegelijk mogelijk maken. Een zekere theatraliteit past hier vanzelfsprekend bij. Elke mogelijke vorm van samenzijn tussen mensen is mogelijk gemaakt. Er zijn verschillende microplekken gecreëerd. Men kan er rechtstaan of zitten, alleen, met zijn tweeën of met zijn vieren. Het samenzitten is of naar binnen gericht, naar het terras, of naar buiten, naar de omgeving. Doordat het terras hoger ligt dan het Vooruitcafé werd een trap ontworpen als verbinding tussen beide. Deze trap is breed uitgevoerd met diepe treden zoals bij een tribune waarop men tafeltjes en stoelen kan plaatsen. Een zijwand werd verfraaid met een groengevel.

 

Primeur voor DIAL Architects

 

Het project van de Vooruit was voor DIAL architects een primeur op het vlak van groengevels, al was het zeker niet de eerste maal dat het bij hen op papier verscheen. Ook in bijvoorbeeld de studentenprojecten van de Sustainable Design Studio aan de VUB en ULB ziet Geert Pauwels verticale tuinen vaak opduiken. De realisatie ervan is echter een ander paar mouwen, maar daarvoor vond DIAL architects de perfecte partner in Ecoworks. “Het is geen gemakkelijke werf geweest, maar we hebben het altijd samen aangepakt”, beaamt John Kinnen van Ecoworks. De motivatie was groot, en dat was nodig, aangezien zowel budget als bouwtijd heel strak waren. De bouwtijd, van fundering tot oplevering, was minder dan zes maanden, gezien het terras gebruiksklaar moest zijn op 6 juli 2013 voor de viering van 100 jaar Vooruit.

 

Een verticale tuin heeft zijn kostprijs qua installatie en onderhoud. Het kostenplaatje plaats voorlopig nog een rem op de ruime toepasbaarheid die Ecoworks ambieert en daardoor verschijnen groengevels eerder bij openbare of bedrijfsgebouwen dan in de particuliere woningbouw. De Vooruit is misschien wel de eerste groengevel in België op zo’n publieke plaats. Een caféterras is een heel dankbare plek. Omdat er nog niet zoveel voorbeelden zijn, kan je als ontwerper experimenteren, bijvoorbeeld met de opbouw van het terras en de drainage ervan.  Ook in de open voegen en roostertjes voor de drainage van het terras schiet ondertussen wat verdwaald groen op, hetgeen architect en tuinaanlegger duidelijk charmeert.

 

Stadslandbouw

 

De tuintoren, die boven het terras uitsteekt, ontstond uit de noodzaak om de bestaande evacuatietrap in te pakken. Het is een opeenstapeling van horizontale vlakken. Het afdak van de buitenbar die tegen de buitentrap geschoven is gaat over in een diffuse toren, waarvan de vlakken aan de stalen trap gehangen zijn. Ze vormen niet enkel fysiek een onderdeel van de Vooruit, maar zijn ook een plek voor artistieke groeninterventies. Enkele kunstenaars hebben de toren al onder handen genomen, zoals Maria Lucia Cruz Correia met Urban Action Clinic en Willem Van Gucht en ONBETAALBAAR met hun Green Bastards Garden. Die laatsten hebben met zeldzame zaden een stadslandbouwproject gecreëerd.

Foto: Olmo Peeters

Belang van onderhoud

 

Er zijn volgens John Kinnen drie pijlers waar het succes van groengevels van afhangt: het kiezen van de juiste planten, de juiste irrigatie en een betrouwbaar onderhoudsschema. Groengevels zijn toch fragieler dan een tuin in volle grond en zonder het respecteren van deze drie pijlers wordt niet elk project een succes. Al kunnen ze wel op elke windrichting gedijen. Ecoworks heeft net een project voor Gasthuisberg gerealiseerd en daar lukte de aanplanting op elke oriëntatie, mits een nauwgezette opvolging.

 

“Natuur vraagt geduld en tijd,” aldus John Kinnen, “in de bouwsector is men dat niet gewend. De nederigheid van een landbouwer zit ook in mijn beroep: aanvaarden hoe de natuur reageert en het weer in de gaten houden.” Met technologie, het internet of things (connectie van systemen en sensoren via het internet, nvdr) kan er ook al veel opgevangen worden. Indien het budget het toelaat kunnen een aantal sensoren de irrigatie aansturen. In de Vooruit was er in fase 1 voor het terras nog geen sprake van domotica. Het irrigatiesysteem wordt er handmatig aangezet. Binnen dit “stand alone”-systeem moet je bij de les blijven en de planten ter plaatse goed monitoren. Daarom komt er elke vier à vijf weken iemand langs om het systeem en de planten te monitoren en waar nodig bij te sturen. Ook de medewerkers van Vooruit dragen bij aan de opvolging. De beplanting in een volgende fase van het project beschikt over een intelligente sturing die Ecoworks de mogelijkheid geeft tot afstandsbeheer en een sluitende garantie.

 

Wilde inheemse tuin

 

Het duidelijke succes van het terras bracht ook de verdere uitvoering van het masterplan in een stroomversnelling. Het groen linkt de verschillende interventies in het gebouw, van groengevels, via bomen en bloembakken tot een groendak. Bovendien ziet de architect het groen als perfect contrast voor dit “rode gebouw”. Het klinkt als een kwinkslag als Geert Pauwels het voor de eerste keer opwerpt, maar dat is het niet. Het coloriet van de bakstenen, warm geel, oranje en rood, is doorgetrokken in het cortenstaal van het terras. Het vele groen – als complementair kleur van rood – past daar perfect bij.

 

De andere grote ingreep van de renovatie is vanaf de voorzijde onzichtbaar. Het kantoor werd uitgebreid op een betonconstructie uit de jaren 50 aan de achterzijde van het hoofdgebouw. Deze houtbouw is erg licht en luchtig opgevat. De liftkoker wordt geflankeerd door twee lichtstraten, waar verticale tuinen langs de zijwanden van de lift groeien. Bovenop dit kantoor is een daktuin aangelegd. Het is een ware geheime tuin die verrassend weelderig is. Het middelzware groendak heeft een reliëf gekregen door isolatiemateriaal uit te dikken zodat er een landschap met zelfs een poeltje ontstond. Deze wilde inheemse tuin is een echte stapsteen voor de lokale fauna en flora.

 

Dam tegen 'heat island effect'
 

De groengevels in de Vooruit zijn – zowel die buiten aan het terras als binnen in het kantoor – opgebouwd volgens een gekendsysteem. Er worden kaders tegen de dragende structuur bevestigd. Daarin bevinden zich leidingen voor irrigatie, afgedekt met een plaat uit kunststof. Tegen deze plaat komen twee vilten doeken. De kluit van de plant zit ingebed tussen deze twee doeken. Deze opstelling is heel flexibel in te vullen en resulteert in een heel lichte constructie. Het vilten doek wordt via het irrigatiesysteem 2 à 3 keer per dag met water gevoed. Het substraat bestaat dus uit de vilten doeken, enkel ter hoogte van de kluit is er een beetje aarde. De planten groeien op basis van hydroponie en halen hun voedingsstoffen uit het water. Het water komt uit een ondergrondse regenwatertank met een capaciteit van 30.000 liter die aangesloten is op alle mogelijke daken van de Vooruit en zelfs enkele van de universiteit.

 

Voor de opbouw van verticale tuinen zijn er ook andere systemen met cassettes op de markt te vinden. Hierbij wordt er tussen de twee lagen vilt bijvoorbeeld een laag minerale wol geplaatst. Deze dikkere opbouw en dito substraat levert op korte termijn een sneller resultaat, maar heeft op langere termijn geen uitgesproken voordeel. Er is onder andere een risico dat de rotswol gaat uitzakken. De dunnere groengevels, met een eenvoudiger opbouw, ontwikkelen na twee seizoenen immers ook al hun volle potentieel. Het vilt voor de verticale tuin is kiemvrij materiaal om de groei onder controle te houden. De kans op besmetting door onkruid is sowieso veel lager bij groengevels dan bij groendaken. De groengevel in het kantoor gedijt ondertussen ook erg goed. Hier worden natuurlijke bestrijders ingezet tegen insecten en ziektes, want sproeien is in deze kantooromgeving uiteraard niet mogelijk.

 

De voordelen van groengevels zijn gelijkaardig aan die van groendaken. Ze zorgen voor een temperatuurverlaging door een reductie van het heat island effect in de stad. Bovendien houden ze fijn stof vast. Ze helpen – bij gebruik van regenwater – voor het ontlasten van de rioleringen. Daarenboven zijn ze stapstenen voor fauna en flora. Wanneer ze binnen worden toegepast, zoals in een kantooromgeving, dragen ze bij tot een gedemptere akoestiek, zijn ze rustgevend, vochtigheids- en temperatuursregulerend en dragen zo bij tot een aangenaam binnenklimaat. Bovenal kunnen groengevels zowel binnen als buiten mits een doordachte toepassing en consequent onderhoud elke plek nieuw leven inblazen.

Dit artikel kadert binnen het project ‘Groen Bouwen - Groene gevels voor duurzame gebouwen en steden’, een project van WTCB i.sm. o.a. NAV en met de steun van het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO).