In de GSV hemelwater staat:
Als in een hemelwaterput wordt voorzien die voldoet aan de bepalingen van artikel 7 kan de in rekening te brengen afwaterende oppervlakte, vermeld in het eerste lid, verminderd worden met 30 vierkante meter per aangesloten woongelegenheid. Als er geen woongelegenheden aanwezig zijn, mag de in rekening te brengen afwaterende oppervlakte, vermeld in het eerste lid, verminderd worden met 30 vierkante meter.
Op deze regel wordt in het Technisch Achtergronddocument een uitzondering gemaakt:
Indien je een meer dan gemiddeld verbruik van hemelwater kan aantonen, bijvoorbeeld omdat je hemelwater kan gebruiken in een productieproces, kan je via een uitzonderingsaanvraag motiveren dat de oppervlakte die in mindering mag worden gebracht voor de dimensionering van de infiltratievoorziening groter is.
Het gaat dus om een gemotiveerde uitzondering. Dat betekent dat de vergunningverlener nagaat of de uitzondering verantwoord is. Voor eengezinswoningen en meergezinswoningen is deze uitzondering niet verantwoord. Waarom precies?
- Stel: je verbruikt meer omdat je doucht met hemelwater. Dit wordt afgeraden omdat douchen met hemelwater enkel toegestaan is onder strikte voorwaarden, en het niet zeker is dat ook toekomstige bewoners aan die voorwaarden zullen voldoen of het hemelwater nog zullen inzetten voor de douche.
- Stel: je verbruikt meer vanwege de beregening in de tuin. Dit is geen garantie voor een hoger verbruik het hele jaar door. Beregening is enkel nodig in de droge zomermaanden en kan dus niet als reden opgegeven worden voor een groter gebruik.
De uitzondering kan wel verantwoord zijn voor andere functies dan wonen, zoals voor een landbouwbedrijf, een ziekenhuis of een productieproces.
Conclusie?
Neen, dat mag niet. Voor eengezinswoningen en meergezinswoningen mag je maximaal 30 m² per woongelegenheid aftrekken als er een hemelwaterput aanwezig is conform de verordening. Je mag dus wel een grotere hemelwaterput plaatsen dan vereist, maar je mag geen extra afwaterende oppervlakte aftrekken.
