Wet Laruelle: beroepsaansprakelijkheid beperken tot vennootschap

Dankzij de wet Laruelle (2006) kunnen architecten hun beroepsaansprakelijkheid beperken tot hun vennootschap. Zo loopt hun persoonlijk vermogen geen gevaar als het fout loopt. In de wet waren er wel beperkingen vastgelegd, zodat architecten de controle van een Laruelle-vennootschap in handen hielden. Anders zou iedereen (dus ook mensen zonder diploma architectuur en registratie bij de Orde van architecten) via de Laruelle-vennootschap architectuuropdrachten kunnen doen.

Meer ondernemersvrijheid en toch de controle behouden

Door de beperkingen in de wet was de ondernemersvrijheid van architecten beknot. NAV werkte daarom aan een wijziging van de wet zodat architecten niet langer afgeremd worden in hun ondernemerschap. Dankzij die aanpassing kunnen architecten via een Laruelle-vennootschap nu ook andere activiteiten ondernemen, zolang ze verenigbaar zijn met architectuur.

Een andere belangrijke wijziging in de wet die meer mogelijkheden biedt, is de bepaling dat 51% van de aandelen en stemrechten in handen moet zijn van architecten. Zo kunnen architecten externe investeerders aantrekken zonder de controle over de vennootschap te verliezen. Daarnaast kunnen ook niet-architecten bestuurder zijn zolang meer dan de helft van de bestuurders wél architect zijn. Zo kunnen architectenkantoren personen met een andere achtergrond (juristen, economen, …) in hun bestuur opnemen en verder professionaliseren.

Gedaan met fiscale discriminatie

Dankzij de inspanningen van NAV zijn er dus geen onnodige beperkingen meer in het doel en de aandelenstructuur van de Laruelle-vennootschappen en krijgen architecten alle kansen om te ondernemen.

Bovendien maakte NAV ook komaf met de fiscale discriminatie in de wet Laruelle. Door de wijziging in de wet kan je voortaan ook als vennootschap, en niet langer enkel als natuurlijk persoon, in het bestuur van een Laruelle-vennootschap zitten. Dat kan fiscaal interessanter zijn.

Gerelateerde artikelen