Nieuws

Paul Vermeulen: 'Als politiek hopeloos lijkt, beoefen dan micropolitiek'

5 juli 2018

In onze rubriek 'Ik vraag het aan' stelt Roeland Dudal (AWB) deze vraag aan Paul Vermeulen (De Smet Vermeulen architecten): “Als een van de weinigen in het Vlaamse architectuurlandschap combineer jij op sublieme wijze twee kenmerken van de architect: de verteller en de bouwer. Hoe gaan jullie als bouwende architectuurpraktijk om met de gelaagdheid van de ruimtelijke realiteit? Hoe zag en zie jij de ontwerppraktijk evolueren om meer te kunnen inspelen op de veranderende maatschappij en de torenhoge uitdagingen die we in het vizier krijgen? En hoe boetseer je dat in architectuur die de kwaliteit van het alledaagse, wat we hier en nu bouwen, samenbrengt met de vertelling van de toekomst, over wat we willen nalaten aan onze kinderen en kleinkinderen?"

Paul Vermeulen: “Ha Roeland! Dank voor de bloemen, even een vaas zoeken. De hele kunst is, de moed erin houden. Doe dat maar eens als je de wereldwijde uitdagingen overziet. Maar dicht bij de grond, op de schaal waarop een architect opereert, ontwaar je overal wel losse eindjes waar je kan aan trekken om het status quo in beweging te brengen, bescheiden kansen om stad en samenleving beter te maken. Er is geen project voor de wereld, maar elk perceel, elke straat, elke buurt, elke stad wacht op verbetering. Als politiek hopeloos lijkt, beoefen de micropolitiek: identificeer een kleine maar concrete inzet, doorgaans onder de radar van de logge discoursen (geen normen-en-waarden aan mijn lijf!) en ga ervoor."

 

"Om in de doorgaans triviale problemen die je worden voorgeschoteld de ware inzet te herkennen zijn twee dingen nodig. Je moet een idee hebben van de uitdagingen waar de wereld mee kampt en van de gedeeltelijke oplossingen die in de maak zijn. En je moet kunnen luisteren naar de personen aan de andere kant van de tafel: begrijpen wat hun hoop en hun vrees is, of doorheen hun kleurloze woorden hun belangen onderscheiden. Micropolitiek werkt niet anders dan grote politiek. Je moet medestanders herkennen en de aarzelenden of onverschilligen overtuigen. Vandaar het belang van het vertellen. Je moet het merken als een partij wiens belangen in het geding zijn niet mee aan tafel zit, en hen uitnodigen. Of als dat niet gaat, hun belang in het achterhoofd houden. Je werkt nooit uitsluitend voor diegene die je rekening betaalt."

 

"We hebben ooit eens overwogen ons werk te publiceren onder de titel “Half Werk”. Dat is niet alleen omdat wat je doet nooit uitsluitend je eigen verdienste is, en je altijd de helft te danken hebt aan een onweerstaanbare medestander – of desnoods aan puur geluk. Het is ook omdat, als je veel wil, je dat doorgaans niet allemaal krijgt. Het is dus zaak om heel veel te willen, om het in elk concreet geval hoogst haalbare na te jagen. En juichen als je daar de helft van krijgt. Door dat besef zijn we economisch gaan denken. Waarvoor willen we de ziel uit ons lijf lopen? Welke winst is de moeite waard? Ik haal even een autoriteit van mijn nachtkastje, de Amerikaanse schrijver Saul Bellow. “Hoeveel zielen hoopten van een dichter te vernemen wat er was gebeurd met het driekwart van het leven dat zo overduidelijk ontbreekt!” Voor die driekwart van het leven doen we het. Al halen we er maar een fractie van, dan nog is er winst geboekt op het status quo."

 

"Economisch denken leidt tot waardering van wat het verleden heeft overgeleverd. De toekomst maken begint bij geven om wat je hebt. De architectuurgeschiedenis is rijk aan ervaringen van duurzaamheid: hoe je grondstoffen verstandig gebruikt, wat de tand des tijds doorstaat, de talloze en vaak tegengestelde vormen die de stad kan aannemen, de eindeloze manieren waarop in het verleden het nieuwe is geponeerd. Niets daarvan is bij voorbaat waardeloos. Economisch denken maakt eclectisch: keer op keer weeg je af wat best past. De moed en de kunst van je voorgangers geven je vleugels. Economisch denken sluit tabula rasa uit: we kunnen ons niet veroorloven al het halve werk dat ons omringt te weigeren. Niet weggooien, maar verbeteren. Gebouwen, maar ook ideeën. Werken aan de stad betekent een oude gedachte oppakken en verder proberen te brengen."

 

"Bellow meent dat bij de dichter “een weelderige verbeelding haar verfijning verstompt met het banale en praktische”. Dat is niet zo voor de architect. Het banale en praktische drijven zijn weelderige verbeelding tot grote hoogten. Net de afwezigheid van zulke tegenstellingen – praktisch/poëtisch, technisch/tectonisch, ethisch/esthetisch - kenmerkt goede architectuur. Architectuur is samenhang. Architectuur is aan alles tegelijk denken. Wie vanwege de urgentie van de uitdagingen geen tijd heeft voor troebele kwesties van schoonheid en gepastheid, kan beter een ander vak gaan doen."

 

"Hopelijk beantwoordt dit enigszins je vraag. Al blijft de vraag belangrijker dan het antwoord."