Nieuws

“Geef jullie prachtige landschappen niet uit handen, zoals met jullie kust”

Staf Bellens • 23 januari 2019

In onze rubriek 'Ik vraag het aan' stelt Dietlinde Verhaeghe (Tractebel engineering) deze vraag aan Londens architect William Mann (Witherford Watson Mann architects): “Dag William, zo kom ik bij jou terecht. Na een korte periode waar we tegelijk in Gent werkten, volg ik jullie werk heel geboeid. Jij bent een verteller en bouwer, een bouwer aan een breed spectrum aan opdrachten over zee, in België... Terugkomend op die steden op reis: nog niet zo lang terug was ik in jouw thuisstad, een plek met een brede rivier, een historische grootstad. Het is een andere context, de publieke ruimte kent een andere maat. Het opdrachtgeverschap en de aanpak zijn wellicht anders. Echter, jullie antwoorden voelen zowel daar als in België vanzelfsprekend. Kan je toelichten wat de verschillen zijn? Ik ben benieuwd naar hoe jij onze steden of dorpen en publieke ruimte percipieert? Hoe kunnen we hier aan onze publieke ruimte bouwen? Wat zijn jouw tips, vertrouwd zijnde met de context in Londen, in Groot-Brittannië?

William Mann

William Mann: Hallo Dietlinde, fijn om je te horen. Jouw vragen veroorzaakten in mijn hoofd een kleine ontploffing: van moerasgras en modder en zout water, van weiden en stromen, van kreupelhout en velden. Het mooie aan Zuidoost-Engeland en Vlaanderen is dat ze zo op elkaar lijken en tevens zo verschillen - althans, zo lijkt het me na vijfentwintig jaar met één voet in elke regio, starend uit het raam van trein en auto, onderweg van de ene naar de andere.

 

Ten eerste de gelijkenissen. Op de Schelde bij Saeftinghe, Fort Lillo of de rivierrand bij Linkeroever, voelen het licht, de vegetatie en de topografie hetzelfde aan als bij Rainham Marsh, Tilbury of Canvey Island aan de Theems. En de manier waarop mensen zich in het Ter Kamerenbos of het Egmontpark in Brussel gedragen, voelt aan alsof ze zich evengoed in een Londens park zouden kunnen bevinden. Je hebt prachtige tuinwijken als Le Logis-Floreal, wat niet verwonderlijk is: Jules-Jacques Eggerickx bracht de oorlogsjaren door in Londen. En de Zenne in Drogenbos heeft een vuile schoonheid net als de Lea in East London. Alleen de elektriciteitsmasten hebben een andere kleur...

 

Ik weet niet zeker of je van ons zou moeten leren, of wij van jullie. Jullie steden lijken vrij goed bestuurd en van middelen voorzien, hoewel Brussel ingewikkelder is. Er is niet veel openbare ruimte in Groot-Brittannië die dezelfde kwaliteit heeft als de Leopold Dewaelplaats in Antwerpen, het Stationsplein in Leuven of het Emile Braunplein in Gent. We probeerden een openbaar plein te realiseren bij de Elephant and Castle in South London, maar werden geplet tussen de ontwikkelaars en de regionale transportautoriteit.

 

Park Spoor Noord in Antwerpen vind ik indrukwekkend, net als op kleinere schaal het Woluwedal in Brussel. Jullie hebben een deugdelijk verkeerbeheer en trams in jullie steden, jullie snelwegen hebben een landschapskwaliteit en directheid die bij ons ontbreekt, en jullie waterwegen zijn ruim genoeg voor vrachtvervoer. Er zijn geweldige sportfaciliteiten, zelfs in kleinere gemeenten – mijn zonen spelen voetbal en rugby, dus heb ik veel zaterdagochtenden langs velden in Brussel en elders in België doorgebracht. Bijvoorbeeld bij Bon-Air in het zuidwesten van Brussel zijn de voetbalvelden onderdeel van een lappendeken aan de rand van de stad, met industriële loodsen en sociale woningen, velden en boerderijen en een windmolen aan de horizon. Je voelt je een beetje als in een schilderij van Breughel.

 

Londen is een beest, een 'prachtige, ellendige stad' zoals Pasolini Rome beschreef. Zij is groter dan ooit, er zijn enorme ongelijkheden en onevenwichten in de macht tussen private en publieke sectoren. Dat had ook Antwerpen kunnen zijn: pas na de ondergang van Antwerpen in 1585 begon Londen stilaan een wereldstad te worden. Voor Londen is het proces sindsdien niet meer gestopt (ik ga niet beginnen over de Br *** t) en het is een zware last.

 

Wat ik in Vlaanderen storend vind, is het nog verder invullen van het landelijke gebied in zones met lintbebouwing. We hebben (zonder het minste succes) deelgenomen aan een Open Oproep voor een aantal van dergelijke projecten: in Booischot en Westerlo in de Kempen, in Stabroek in de polders bij de haven van Antwerpen. Als op deze gebieden moet worden voortgebouwd (waarvan ik niet overtuigd ben), lijkt het me belangrijk een openbaar landschap te creëren in deze verspreide nederzettingen – voor wandelen en fietsen, voor habitat en migratie, voor waterbeheer. Ik mag niet te veel algemene conclusies trekken uit het wederzijdse onbegrip tussen ons Londense architecten en de provinciale sociale woningbazen en kleine gemeenten, maar ik voelde dat er veel kansen werden gemist omdat er geen serieuze agenda voor het publieke landschap was. Je hebt iets strategisch nodig op gemeentelijke en intercommunale schaal, nietwaar?

 

Ik verneem dat de granulariteit die ik constant mooi en verrassend vind in België, zowel een sterkte als een zwakte is. Die lijkt het zeker moeilijker te maken om strategische open ruimte te realiseren of te beschermen. Buiten jullie steden zie ik niets dat lijkt op ons netwerk van voetpaden, onze groene gordels en onze nationale parken. Onze voetpaden zijn het overblijfsel van middeleeuwse rechten, versterkt in 2000 door 'the right to roam’, de vrijheid om over privéterrein te lopen. Onze groene gordels voorkomen dat nederzettingen zich verspreiden en onze nationale parken beschermen uitgestrekte gebieden van berg en heide. Die gordels en nationale parken zijn het resultaat van sterke volksbewegingen en de krachtige, zelfverzekerde staat die na twee wereldoorlogen een feit was. Voor Vlaanderen is het zeker niet voldoende om voor regionale landschappen op de Ardennen of Zeeuws-Vlaanderen te vertrouwen. De IJzer en de frontlinie, en de Schelde van Gent tot Antwerpen, zijn beide fantastische landschappen die het verdienen om te worden beschermd tegen de meeste vormen van ontwikkeling. Ik weet dat er projecten voor deze twee voorliggen, maar ze lijken geen sterke rechtsbescherming te hebben. Geef die landschappen niet uit handen, zoals jullie hebben gedaan met jullie kust!

 

Er waren enkele interessante verkenningen: Bas Smets’ ‘Land zonderlandschap’, het project van Bovenbouw en Labo A + S voor‘Pilootprojecten Collectief Wonen’. Maar hoe zorg je ervoor dat die er daadwerkelijk komen? Je kunt het niet zomaar aan de Bouwmeesters overlaten en als architect smaakvolle, intelligente ontwerpen presenteren. Architecten die daar bekommerd om zijn, moeten een beetje lastig zijn, luidruchtig (zonder zelf publicisten te worden), deelnemen aan de publieke discussie, de collectieve verbeeldingskracht aanspreken. We zijn net klaar met een project, Walthamstow Wetlands, dat 200 hectare waterreservoirs in Oost-Londen opent voor het publiek. We begonnen het project tien jaar geleden met een landschapsstrategie, maar het lineaire park waarin het zich bevindt, dateert al van vijftig jaar geleden. Het project vereiste een zeker activisme, doorzettingsvermogen en een soort van adaptieve, onheroïsche verbeeldingskracht. Omdat alle minderheden in Londen aan de rand van de vallei wonen, is het een echte openbare ruimte, waar mensen uit gemeenschappen die elkaar gewoonlijk nooit treffen, in contact komen met elkaar. Zou dat ondanks de weinig belovende uitgangspositie niet mogelijk zijn voor de kanaalzone van Brussel: de transformatie van een grens naar een ontmoetingsplaats?