Nieuws

Voorlopige bescherming van de woning Janssens in Antwerpen

8 mei 2019

De woning Janssens uit 1936 behoort tot het modernistisch werk van architect Léon Stynen. De bescherming past in het beleidsthema “20ste-eeuwse architectuur in Antwerpen”. De woning wordt beschermd omwille van de architecturale waarde, zowel het exterieur als het interieur, aldus Vlaams minister-president Geert Bourgeois.

Foto's: Vlaamse Gemeenschap

2018 is het jaar waarin het Vlaams Architectuurinstituut (VAi), deSingel, de provincie en de stad Antwerpen via tal van activiteiten ruime aandacht besteden aan het omvangrijke oeuvre van architect Léon Stynen, te situeren in het interbellum en de naoorlogse periode. Dit initiatief was de aanleiding om het oeuvre van Stynen onder de loep te nemen met het oog op nieuwe beschermingen.

 

Léon Stynen (1899-1990) was meer dan vijftig jaar beroepsmatig actief als architect, stedenbouwkundige, docent, schooldirecteur, onderwijshervormer, beleidsmedewerker en zelfs politicus. Hij realiseerde een omvangrijk en kwaliteitsvol oeuvre waarvan het zwaartepunt in Antwerpen lag. In Antwerpen bleven zowel gebouwen uit zijn beginperiode als uit zijn latere oeuvre bewaard. Hij realiseerde er een brede typologische waaier gaande van private woningen over appartementsgebouwen tot handelspanden, kantoren en cinema’s.

 

Baksteenmodernisme

 

Onder invloed van onder andere het werk van Le Corbusier verdiepte hij zich in de ideeën en realisaties van het Nieuwe Bouwen en trachtte die in de Belgische context te verwezenlijken.

 

De woning Janssens sluit aan bij het baksteenmodernisme dat Léon Stynen in diezelfde periode realiseert in de Tentoonstellingswijk. De opdracht voor een halfvrijstaande woning van vier bouwlagen hoog liet Stynen toe om meer te experimenteren met de verworvenheden van het zogenaamde Nieuwe Bouwen. In plaats van een verschil te maken in materiaalgebruik om het gelijkvloers van de bovenbouw te onderscheiden, maakt Stynen hier gebruik van “pilotis”. De combinatie met een quasi transparante “entrée” in de vorm van een terugwijkende glazen inkompartij versterkt nog het zwevend effect van de bovenbouw.

 

Bepalend in het interieur is de ensemblewaarde door het uitdrukkelijk aanwezige houtwerk dat opvalt door zijn kwaliteit, ambachtelijkheid en maatwerk en dat aan de ruimtes een bijzonder warm karakter verleent. Vermeldenswaardig in deze context is de slingertrap met een sierlijke leuning van limbahout.

Bronnen
  • onroerend erfgoed