Nieuws

NAV actiepunt 26 mei: slim omgaan met ruimte met voldoende plaats voor innovatie

9 mei 2019

In de aanloop naar de Europese, federale en regionale verkiezingen op 26 mei bundelde NAV negen actiepunten in een memorandum. Toekomstige beleidsmakers krijgen zo een duidelijk beeld van de hete hangijzers in onze sector. Een van de prioriteiten is een slimmer ruimtegebruik met voldoende plaats voor innovatie.

De term ‘betonstop’ is niet uit de actualiteit weg te denken, maar ruimt gelukkig stilaan plaats voor het woord ‘bouwshift’. En dat is nodig, want de burger maakt zich, deels uit onwetendheid, zorgen. Het begrip, dat staat voor de doelstelling van de Vlaamse overheid om zuiniger om te springen met onze beschikbare ruimte, heeft dringend een positievere lading nodig en dient gekoppeld te worden aan de winst die een bouwshift kan opleveren voor het behalen van onze klimaatdoelstellingen. Mits de nodige ruimte voor innovatie kan de architect, die vaak het eerste contact heeft met een potentiële (particuliere) bouwer, onwetendheid en ongerustheid wegnemen en enthousiasme in de plaats brengen. Het actuele vraagstuk rond verantwoord ruimtegebruik vormt dan ook een collectieve opgave waarin architecten een essentiële rol kunnen vervullen. Architecten willen zichzelf immers continu vernieuwen en de meerwaarde van het architectenberoep blijvend in de verf zetten. De uitdaging rond verantwoord ruimtegebruik is daar een goed voorbeeld van.

 

Dat we zuinig moeten omspringen met een asset als ruimte, spreekt voor zich. Maar de bouwshift mag niet verengd worden tot stoppen met bouwen. De opgave moet zijn om op een andere manier te bouwen, de traditionele bouwcontouren te overstijgen en nieuwe mogelijkheden te creëren: inbreiding, zorgwonen, cohousing, andere vormen van opdrachtgeverschap. Bovendien bieden bovenstaande tendensen volop kansen, want kleiner wonen en zuiniger omspringen met ruimte wil niet zeggen dat de gebruikskwaliteit van het gebouw overboord wordt gegooid, integendeel. Een aangename woon- of werkomgeving creëren binnen een kleinere oppervlakte of een compacter volume vergt meer dan ooit de inzet van een expert die creativiteit weet te combineren met ruimtelijke kwaliteit, daglichttoetreding, een doeltreffende organisatie, een flexibele invulling en een slimme aanpasbaarheid. Al die zaken maken deel uit van de core business van architecten.

 

Op het niveau van de Vlaamse Regering worden de nodige stappen in de goede richting gezet om de verhoging van ruimtelijk rendement op het terrein mogelijk te maken. Dit vormt een belangrijke voorwaarde om – samen met een krachtig Instrumentendecreet - van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) een succes te maken. Architecten zullen sowieso een belangrijke voorloperrol gaan spelen in de omslag van het omgevingsbeleid dat ons dientengevolge te wachten staat. Zoals Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck het in zijn ‘Expertenadvies sensibilisering bouwcultuur en ruimtelijk rendement’ verwoordt, vormt het inzetten op een verdicht nieuw en slim ruimtegebruik een zeer grote taakstelling voor de gehele bouwsector, en voor architecten in het bijzonder. De impact van de doelgroep van architecten op de ruimtelijke ordening en het bodemgebruik is immers groot. NAV vraagt dan ook om de architect mee te nemen als ‘compagnon de route’ bij de verder uitrol van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.

 

Architecten omarmen innovatieve woonvormen, maar regelneverij vormt een rem op de grote doorbraak ervan. Ambtenaren staan al te vaak op de rem bij de beoordeling van een aanvraag. Vergunningsprocedures zijn dermate complex geworden dat het, zeker voor grote projecten, bijna onmogelijk is geworden om op korte termijn een omgevingsvergunning te verkrijgen. Bijna onbeperkte beroepsprocedures kunnen bovendien een project vertraging doen oplopen. Projecten slepen soms jaren aan, waarna de opdrachtgever er vaak de stekker uit trekt. We verwachten veel meer steun van de overheid om bouwheren te sensibiliseren en te stimuleren, maar ook om de nodige flexibiliteit in de regelgeving in te bouwen.

 

Nog te veel gemeenten maken lokale regelgeving vanuit de idee dat ze daarmee al hun problemen kunnen oplossen, maar zo werkt het niet. De vele verordeningen – elke gemeente heeft de vrijheid eigen, lokale versies te maken - spreken elkaar geregeld tegen of kennen aan eenzelfde begrip een andere inhoud toe. Soms zijn ze ronduit contraproductief. Vlaanderen legt het beleid zoveel mogelijk in handen van de gemeenten, maar de meeste mensen wonen, werken en ontspannen zich in een bredere regio. Het beleid moet op die grotere regio worden afgestemd. Ruimte stopt immers niet aan een gemeentegrens. NAV pleit voor een gebiedsgerichte benadering en een algemeen kader op Vlaams niveau. Binnen die grotere kaders moeten gemeenten uiteraard voldoende vrijheid krijgen om lokale accenten te leggen.