Nieuws

NAV actiepunt 26 mei: een hedendaags kader voor de architect-ondernemer

9 mei 2019

In de aanloop naar de Europese, federale en regionale verkiezingen op 26 mei bundelde NAV negen actiepunten in een memorandum. Toekomstige beleidsmakers krijgen zo een duidelijk beeld van de hete hangijzers in onze sector. Een van de prioriteiten is een hedendaags kader voor de architect-ondernemer.

Het architectenberoep is dringend toe aan modernisering en professionalisering. De bouwrealiteit is sinds de invoering van de Architectenwet in 1939 grondig gewijzigd en de complexiteit van het bouwproces is explosief gegroeid. In het hedendaagse bouwproces zijn er daardoor heel wat nieuwe experten ten tonele verschenen die elk op hun beurt een bouwproject beïnvloeden. Desalniettemin blijft de architect diegene die de centrale, coördinerende rol inneemt. De wettelijke context waarbinnen de architect opereert strookt echter niet met die gewijzigde realiteit, denk maar aan nieuwe samenwerkingsvormen zoals PPS en DBFM. Daarnaast werd in mei 2014 het wetboek op de handelspraktijken (Wetboek Economisch Recht WER), van toepassing verklaard op vrije beroepers, waaronder de architect. Meer bepaald het Boek ‘Marktpraktijken consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep’ van het WER biedt vrije beroepers meer commerciële slagkracht. Het stringente kader van de Architectenwet legt de architect echter bepaalde beperkingen op waardoor hij niet ten volle kan genieten van de mogelijkheden die dat biedt.

 

In het licht van deze twee evoluties moet de Architectenwet van 1939 worden aangepast. Het is een noodzakelijke stap om de architect voldoende slagkracht te geven binnen de werkelijke maatschappelijke context waarin hij vandaag opereert. De onafhankelijke positie van de architect binnen het bouwproces dient daarbij in het belang van de openbare orde ten alle tijde te worden gegarandeerd. NAV ziet evenwel mogelijkheden om deze onafhankelijkheid een andere invulling te geven dan die van vandaag, met meer ruimte voor nieuwe samenwerkingsmogelijkheden met andere bouwactoren.

 

Het architectenberoep kampt met een imago- en perceptieprobleem bij zowel private als openbare opdrachtgevers. Menig bouwheer beschouwt de tussenkomst van de architect als een noodzakelijk kwaad om een vergunning te verkrijgen. De taak van de architect wordt veelal onderschat, waardoor hij het moeilijk heeft om een billijk ereloon te verantwoorden en vaak geconfronteerd wordt met een bouwheer die daarover probeert te negotiëren. Vaak heerst de perceptie dat architecten grootverdieners zijn, terwijl steeds meer architecten moeilijkheden ondervinden om hun activiteiten op een gezonde financiële basis te stoelen.

 

Zowel de architect als de consument hebben er absoluut baat bij dat er duidelijkheid geschapen wordt omtrent het takenpakket van de architect en de interactie met en de rol van de vele andere bouwpartners. NAV pleit dan ook voor de opmaak van een informatief, verduidelijkend instrument dat een duidelijke omschrijving biedt van het basistakenpakket van de architect en mogelijke taakuitbreidingen. De perceptie van het beroep van de architect dient op die manier te worden opgewaardeerd. Dit moet ertoe leiden dat de architect als cruciale actor in het bouwproces zijn economische positie kan versterken.

 

Vanuit zijn hoedanigheid als vrije beroeper is de architect wettelijk verplicht tot permanente vorming. Architecten zijn momenteel echter de enige vrije beroepers die deze wettelijke verplichting nog niet nakomen. Als er geen systeem van permanente vorming wordt geïnstalleerd, dreigt de architect zijn titel van vrije beroeper te verliezen. Hij zal zich in dat geval niet langer kunnen beroepen op specifieke steunmaatregelen uit de wetgeving van toepassing op vrije beroepers, zoals bijv. de faillissementswetgeving en het participatie- en waarborgfonds. NAV eist dat er spoedig invulling gegeven wordt aan de wettelijke verplichting om een systeem van permanente vorming te installeren, willen we ons statuut als vrije beroeper behouden. De permanente vorming dient weloverwogen te worden ingevuld, moet laagdrempelig zijn en de administratieve lasten dienen tot een absoluut minimum te worden beperkt.