Nieuws

NAV actiepunt 26 mei: een betere afstemming tussen het onderwijs, de stage en de beroepspraktijk

9 mei 2019

In de aanloop naar de Europese, federale en regionale verkiezingen op 26 mei bundelde NAV negen actiepunten in een memorandum. Toekomstige beleidsmakers krijgen zo een duidelijk beeld van de hete hangijzers in onze sector. Een van de prioriteiten is een betere afstemming tussen het onderwijs, de stage en de beroepspraktijk.

Na vijf jaar plezier op de schoolbanken, met veel aandacht voor de cultuurhistorische en creatieve facetten van het beroep van architect, is de realiteit voor veel startende stagiair-architecten hard en helemaal anders dan men zich had voorgesteld. Men is veelal niet op de hoogte van de werkelijke inhoud van het hedendaagse architectenberoep en de socio-economische situatie ervan. Bovendien heeft men in de opleiding weinig kennis en competenties verworven met het oog op de praktische uitoefening van het beroep, waardoor de botsing met de sector groot is. De sterke academisering van het onderwijs werkt dat nog in de hand. Daarnaast heerst de tendens onder de onderwijsinstellingen om specifieke accenten in de opleiding te leggen (veelal ingegeven door de thematieken van lopende doctoraatsstudies), en aldus in te zetten op de specialisering van hun studenten. Startende stagiair-architecten zijn vandaag dan ook geen generalisten meer.

 

Doordat de kloof tussen de opleiding en de praktijk dermate groot is, is het rendement van startende stagiair-architecten binnen het architectenkantoor zeer laag en zijn de investeringen van architectenkantoren in hun stagiairs zeer groot. Dit vertaalt zich dan ook in de zeer lage verloningen van stagiairs. Menig architect-zaakvoerder geeft er vandaag de voorkeur aan om te werken met afgestudeerde startende medewerkers uit de meer praktijkgerichte opleidingen. Zij geven anderzijds wel aan bereid te zijn hun stagiair-architecten beter te vergoeden indien zij het werkveld beter voorbereid zouden betreden.

 

NAV pleit daarom voor een betere afstemming van de architectenopleiding en de -stage enerzijds op de beroepspraktijk van de architect anderzijds. De architectenopleiding dient zijn studenten beter voor te bereiden op het werkveld en dient ook aandacht te besteden aan praktijkgerichte vaardigheden. NAV verwacht niet dat een afgestudeerde met een masterdiploma meteen alle deelfacetten van het beroep onder de knie heeft, maar vindt dat een stagiair-architect een globale vorming moet genoten hebben en na de schoolbanken een zeker basisniveau moet bezitten om zijn eerste schuchtere stappen in de praktijk te zetten. Op die manier kunnen stagemeesters het geleverde werk van hun stagiairs economisch beter valoriseren, wat dan weer een gunstig effect zal hebben op hun socio-economische positie. NAV vindt het ook belangrijk dat aspirant-architecten in eerste instantie tot generalisten worden opgeleid, met pas in tweede instantie de mogelijkheid om te specialiseren.

 

Het incorporeren van (een deel van) de stage in de architectenopleiding is volgens NAV noodzakelijk. Concreet stelt NAV voor om één van de huidige twee stagejaren in te kantelen in de architectenopleiding na de bachelors. Het tweede stagejaar kan behouden blijven na de opleiding, en blijft uitsluitend verplicht voor zij die effectief willen toetreden tot het architectenberoep. De opleiding ziet er idealiter als volgt uit: 3 jaar bachelor (generalistische opleiding), één jaar stage, 1 jaar generalistische opleiding, 1 jaar specialistische opleiding en ten slotte 1 jaar stage (enkel voor zij die naar het beroep willen).