Opinie

"Van ‘uurtje-factuurtje’ naar creatieve zelfbeschikking"

Anton Gonnissen (ABS Bouwteam) • 14 juni 2019

Architect Anton Gonnissen (ABS Bouwteam) breekt een lans om samen te werken in een een design-build-team. Want momenteel schieten Vlaamse architecten zichzelf te vaak in de voet, klinkt het. "Heb je ooit iemand een hamburger zien teruggeven nadat hij of zij de kleine kunststof food container had geopend? Neen. Al ooit iemand instructies zien geven terwijl men zijn of haar hamburger aan het samenstellen is? Ook niet. Nochtans is het verschil tussen de aantrekkelijke afbeeldingen ervan en het feitelijk resultaat in het bakje immens. Stel u voor dat een kritische consument McDonald’s kan binnenwandelen, de prijs van zijn of haar hamburger mag bespreken, suggesties en voorstellen mag doen tijdens de afwerking ervan en dan bij ontvangst slechts 90 procent betaalt om de laatste 10 procent pas over te maken als ie opgepeuzeld is en hij of zij helemaal tevreden is. Absurd? Inderdaad. En toch slagen bijna alle architecten in Vlaanderen er dagelijks in om dit aan hun klanten voor te stellen als de normale manier van werken."

Die klant, de enige niet-professionele partner in het bouwdossier, wordt, op de dag van hun eerste ontmoeting, steevast door de architect voorgehouden dat hij of/en zij de kapitein van het schip is en dat kan besturen naar goeddunken dankzij en met de leidende hand van de architect.

 

Laat er geen twijfel over bestaan, het is misschien het mooiste beroep op aarde. Mijn echtgenote en ikzelf zijn architect en hebben jarenlang een eigen praktijk gehad. Een opvallend groot aantal van mijn vrienden zijn architect. De stiel is mij dierbaar en mijn respect voor veel collega’s grenst soms aan adoratie. Maar mijn hart is een moordkuil wanneer ik hun verhalen hoor. De volwassen praktijk van een redelijk succesvol architect of architecten kreunt en zucht onder werk- en verantwoordelijkheidsdruk voor een (veel te) mager ereloon. Zeldzaam zijn diegene die het evenwicht vinden. Op zoek naar de oorzaken hiervoor kwam ik tot ontstellende antwoorden. Ontelbare gesprekken met Vlaamse architecten hebben me geleerd dat ze hun cliënten tijdens het allereerste gesprek het volgende voorhouden, als het op de uiteindelijke uitvoering en de erelonen van het project aankomt:

 

“U heeft de keuze tussen verdeelde of algemene aanneming. Mijn ereloon zal … (vul een getal in tussen 8 en 11%) zijn bij verdeelde aanneming en slechts… (vul een getal in tussen 4 en 7%) zijn bij algemene aanneming, want dan heb ik minder werk. In beide gevallen zal ik voor u verschillende uitvoerders aanschrijven en hun offertes vergelijken zodat u de uiteindelijke keuze kan maken. Ik zal u daarbij helpen."

 

Daarna volgt een proces van een zestal maanden waarin de architect van voorontwerp naar bouwaanvraag evolueert, om daarna met een meetstaat en een (copy/paste) lastenboek een ‘prijzenronde’ te organiseren. De vaste aannemers worden aangevuld met suggesties van de opdrachtgever en op het einde van die polonaise, met een verschil van enkele procenten op het totaalbudget vraagt de klant aan de architect wie hij als aannemer zou aanduiden… die dan naar de bouwonderneming wijst die reeds enkele malen nutteloze offertes indiende en daardoor ‘aan de beurt’ is.

 

Vlaming bouwt steeds minder zelf

 

Dat de Vlaamse architecten zich daarmee massaal in de voet schieten wordt maar écht duidelijk als we de statistieken van de particuliere bouwaanvragen bestuderen tussen 2000 en vandaag op de website van FOD Financiën. Achttien jaar geleden werden 60% van de bouwaanvragen voor nieuwbouw in Vlaanderen door een particulier ingediend (lees: de opdrachtgever). Eind november 2017 lazen we in De Tijd het artikel ‘Vlaming bouwt steeds minder zelf zijn woning’ dat ons leerde dat in 2013 dat aandeel gezakt was tot 48% en in 2016 zelfs tot 30%. Dat wil zeggen dat in 2016 het klassieke verhaal van het koppel dat een eigen bouwplan indient met een architect is teruggelopen van zes op tien naar drie op tien en dat dit getal snel kleiner aan het worden is. Want de laatste drie jaar gaat het hard! Mijn prognose is dat tegen 2020 er slechts één op de tien particulieren zich nog waagt aan een eigen aanvraag voor nieuwbouw op zijn naam. Wat dit voor de Vlaamse architecten wil zeggen is glashelder: het geweer van schouder veranderen is nu écht aan de orde.

 

Maar dit is niet alles. Vraag het aan elke goed georganiseerde algemene aannemer en hij zal u bevestigen dat de logistiek, uren en garantietools die nodig zijn om de correcte opvolging van zijn werven te garanderen met ingenieurs, werfleiders, calculators, verzekeringen, administratie e.a. zeer verschilt van de organisatie van de praktijk van een  architect. Hoe kan een architect, hoe goed ie ook is, de hele werf plannen, coördineren, opvolgen, verzekeren en instaan voor de nazorg… tien jaar lang? En hoe kan een architect naast al die uitvoerende taken zich permanent bijscholen, zijn creativiteit voeden en op de hoogte blijven van de steeds vernieuwende regels inzake ruimtelijke ordening? Het moet duidelijk zijn dat deze laatste zaken zijn core business uitmaken en dat deze taken steeds maar verruimen. Door willens nillens vast te houden aan het concept van de zelfgestuurde verdeelde aanneming en het daaruit volgend repetitief nutteloze vergelijk van offertes, hollen de architecten van vandaag onverbiddelijk (ook) hun eigen loon uit, samen met dat van de schare uitvoerders die zich lenen voor die praktijken. Waarom dacht u dat de waarde van onroerend goed in veertig jaar een factor x24 kende en de kostprijs van een vierkante meter metselwerk in dezelfde tijdspanne slechts een factor x5? Als je een restaurant zou openen waar de gerechten op de kaart minder kosten dan de ingrediënten, lonen en huur samen gaat die chef geheid failliet.

 

Design-build-team

 

Er zijn volgens mijn bescheiden mening en na 30 jaar ervaring twee oplossingen voor deze onheuse situatie waarin mijn collega’s zich bevinden. De eerste is zelf algemene aannemer of projectontwikkelaar worden. Ik heb zelf die keuze gemaakt in 1990 en ondanks zulks niet evident was indertijd heb ik me die ‘switch’ nooit moeten beklagen. Het komt me trouwens voor dat een minimumvereiste voor beide beroepen het diploma van architect zou moeten zijn, maar dat is voor een ander betoog. De tweede oplossing is eenvoudiger en ligt daardoor misschien meer voor de hand. Het ligt de Vlaamse architect voor om na een grondig onderzoek en met de nodige controlemiddelen een unieke samenwerking aan te gaan met een algemene aannemer om samen met deze een bouwteam te vormen, of zoals gekend in overheidskringen: een design-build-team. Een bouwteam is niets minder dan een projectgebonden samenwerkingsverband tussen meerdere deskundigen die, in gecoördineerd verband, samenwerken aan het ontwerp, de engineering, de bouw en de technieken van dat project. Waar op heden de perceptie leeft dat de architect de enige aanvoerder van dat team moet zijn blijkt in de werkelijkheid deze bundeling van inspanning, concentratie, creativiteit, kennis en kunde (misschien het meest intense dat wij, de professionelen, met mekaar kunnen delen) het best mee gedirigeerd kan worden door de algemene aannemer. Op de redelijke vraag waarom dan wel? is het antwoord simpel: omdat die laatste de eindbeslissing heeft over alle betalingen aan alle uitvoerders en de architect niet. Op heden kan een architect enkel de bouwheer adviseren tot betaling… zonder middelen tot dwang. De respectievelijke uitvoerders moeten dan hun facturen richten aan een niet-professionele actor in het bouwgebeuren, met alle gekende gevolgen van dien. Bij een bouwteam ligt de betalingsverantwoordelijkheid geheel bij de algemene aannemer, een wél-professionele stakeholder.

 

Het past ook een deel van de verantwoordelijkheid te leggen bij de bouwheer. Ik begrijp uit vele gesprekken dat na consult bij een architect maar al te vaak een vergelijkende ronde wordt ondernomen langs diens collega’s waarna het laagste ereloonvoorstel de voorkeur krijgt. Het hoeft geen betoog dat ‘goedkoop’ in de bouwwereld niet gepaard gaat met kwaliteit. Iedereen kent de verhalen maar weinigen lijken te luisteren. Een goedkope architect bestaat niet, je betaalt in  het beste geval het uitgespaarde geld aan zaken die zullen mislopen. In het ergste geval betaal je veel meer. Dezelfde premisse is geldig bij de foute keuze voor verdeelde aannemingen. Een gebouw bestaat uit duizenden componenten samengesteld door een honderdtal vakmannen. Het misverstand dat algemene aanneming tienduizenden euro’s duurder is wordt vaak bewezen door enkele deeloffertes naast een totaalofferte te leggen. Maar iedereen vergeet dan gemakshalve wat het kost om alles met elkaar te verbinden en dat geen enkele garantie de baan zal houden bij problemen. Vreemd. Voor een nieuwe wagen neemt men zonder aarzelen een dure omnium maar bij de grootste uitgave ooit is men bereid onverdedigbare risico’s te nemen. Daarbovenop is het rijk van koning zelfbouwer steeds kleiner aan het worden. Het is gewoon onmogelijk geworden nog behoorlijk te bouwen zonder de steeds complexer wordende regelgeving in acht te nemen en gebouwen die niet voldoen aan de normen zullen hun waarde zien teloorgaan in de toekomst. Wat vandaag goedkoop lijkt zal morgen een povere investering blijken te zijn.

 

Moordende verantwoordelijkheden

 

De wetten van 1939 en 1963 die de beroepsplichten van de architect vastleggen zijn in het Hof van Cassatie in 1994 weliswaar vleugellam gemaakt, maar nog steeds is de pudeur om met aannemers samen te werken in het métier erg groot. De observatie van mijn collega-architecten dat de algemene aannemers het hier beschreven nodige vertrouwen niet echt verdiend hebben in het verleden is correct. Maar laat mij toe te wijzen op een snel veranderende werkelijkheid. De stielman van vandaag is niet meer wat hij vroeger was. Vandaag worden reeds vele bedrijven in de bouw geleid door ingenieurs, uitzonderlijke technici en mensen met een brede opleiding, waaronder steeds vaker door architecten zelf. Zich staande houden ondanks een flagrant gebrek aan kennis van zaken en met een oneerlijke winstmaximaliserende attitude lukt vandaag al veel minder makkelijk dan vroeger. Het internet heeft die evolutie snel en kundig beslecht in het voordeel van de eindgebruiker. Mooie praatjes en oneerlijke prijzen lukken nu quasi niet meer en daar passen ‘de nieuwe aannemers’, tenminste de slimme, zich graag snel aan. Slaagt de algemene aannemer er dan toch niet om behoorlijk werk te leveren, staat het de architect volledig vrij een andere unieke samenwerking aan te gaan. De architect wikt, weegt en kiest zijn design-build team autonoom en in het belang van de bouwheer, de klant.

 

Zodoende kan een architect zich vrijmaken van de moordende verantwoordelijkheden die vaak onterecht in zijn juridische mand zijn terechtgekomen. Leg die bij de algemene aannemer, waar ze trouwens horen. Alleen zo kan een architect zich opnieuw toeleggen op zijn unieke meerwaarde. Alleen op die manier krijgt de empowerment van architectuur een kans. En dan pas zal een architectenpraktijk kunnen transformeren van een uurtje-factuurtje business naar een volwaardige creatieve hub en kan het beroep zich toeleggen op wat het broodnodig heeft: creatieve zelfbeschikking.