Opinie

"Klimaatintendant als bruggenbouwer tussen beleidsdomeinen?"

Kati Lamens, nationaal voorzitter NAV • 14 juni 2019

Het klimaatvraagstuk maakt steeds meer actie los, gaande van petities als Sign for My Future tot straat- en ander openbaar protest. Een prima zaak, maar voor architecten niet echt nieuw. De bouwsector timmert al lang aan gebouwen met een kleinere voetafdruk, en architecten maken in die aanpak deel uit van de voorhoede. Alleen zijn we allesbehalve tevreden over de stugge, bureaucratische manier waarop we ons engagement in de praktijk moeten brengen.

Denk alleen al maar aan het keurslijf van de epb-regelgeving. Daarom vinden we de denkpiste van een klimaatintendant, naar het voorbeeld van de rol die architect-stedenbouwkundige Alexander D’Hooghe op zich nam voor de Oosterweelverbinding, erg interessant. Een geslaagde klimaatpolitiek overstijgt immers de verstikkende verkokering en vergt een helikopterview. Ook in de bouw is die brede kijk meer dan noodzakelijk. De eenzijdige focus op energie maakt dat we veel kansen onbenut laten. Zo poneert de Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij dat 55 tot 65% van de CO2-uitstoot in Vlaanderen rechtstreeks is gerelateerd aan de productie, het transport, de consumptie en de afvalverwerking van materialen. In de andere gewesten is dat niet anders.

 

Daar ligt een enorme opportuniteit om grote stappen vooruit te zetten richting CO2-neutraliteit. Ik denk dan onder andere aan slimme ontwerpen, een zorgvuldig materialengebruik, aandacht voor de complete levensduur van een gebouw, een maximaal ruimterendement, een verweving van functies, nieuwe vormen van wonen. Een klimaatintendant kan al die kansen bundelen in een rationeel gefundeerde CO2-boordtabel, los van holle frases en emotionele oprispingen, en zo nutteloze of suboptimale investeringen vermijden. Want de uitdaging is groot, terwijl de middelen schaars zijn.