Opinie
"Verplichte verzekering aannemers zit nog altijd pas in werffase"
Kati Lamens, nationaal voorzitter NAV • 5 november 2019
Daarmee zit de architect in een uiterst vervelend parket, iets waarvoor wij tijdens het overleg over deze verzekering ruimschoots op voorhand hebben gewaarschuwd. Wij architecten moeten de vereiste attesten opvragen wat neerkomt op een berg aan administratieve rompslomp, terwijl we amper wapens in handen hebben ten overstaan van de aannemer. Met die laatste hebben wij immers geen enkele contractuele band, zodat we moeilijk druk op hem kunnen uitoefenen, te meer daar de dreiging van repercussies dode letter blijft. Daar komt nog bij dat de online centrale databank, waar de verzekeringsattesten vlot ter inzage zouden komen, hopeloos op zich laat wachten. De installatie daarvan zou bij alle betrokkenen, dus ook bij de Orde van Architecten, dringend prioriteit moeten krijgen. Verder is er duidelijk nood aan een goed doortimmerde informatie- en sensibilisatiecampagne bij aannemers, bouwheren en andere betrokkenen om de gewijzigde verzekeringsplicht toe te lichten en te ondersteunen.
De Orde heeft intussen bij de bevoegde minister wel aangedrongen om werk te maken van het KB dat, zoals voorzien in de wet, de oprichting van een tariferingsbureau mogelijk moet maken. Bij die instantie kunnen dan de bouwpartners terecht die vandaag geen polis voor de tienjarige aansprakelijkheid woningbouw kunnen afsluiten bij de verzekeringsmaatschappijen. Een terechte vraag, waarvoor wij de Orde volop steunen. Maar die maatregel alleen volstaat allerminst om eindelijk de werf van de verplichte verzekering definitief te kunnen opleveren. De uitbreiding van de verzekeringsplicht naar andere bouwpartners, in eerste instantie de aannemers, blijft immers te beperkt om vandaag al van een level playing field te kunnen gewagen. NAV pleit er dan ook voor om de wet aan het kritische oordeel van het Grondwettelijk te onderwerpen, en rekent op de Orde om daarvoor mee de nodige druk uit te oefenen.