Interview

Bart Lens: “Als erfgoed niets meer te vertellen heeft, mag het weg”

Arnaud Tandt • 31 januari 2020

Bart Lens won in 2017 de Lifetime Achievement award van de Henry Van de Velde Awards. Binnen het brede oeuvre van Lens°ass springen de verbouwingen en designontwerpen eruit, net als de recente transformatie van Bokrijk.

Foto: Renaat Nijs

We spreken Bart Lens op een avond in zijn kantoor op de tweede verdieping van het oude hoekpand in het centrum van Hasselt. Terwijl de ene na de andere medewerker de deur achter zich dichttrekt, gaat het gesprek over Bokrijk, waarvoor de minister van Cultuur net meer middelen beloofde – opvallend tijdens een besparingsronde. Maar we steken van wal met een vraag over de opmerkelijke samenstelling van zijn bureau.

 

INTERIEURARCHITECTUUR

 

Bart Lens: “Zo’n bureau, daar start je niet mee, dat groeit gewoon. Tijdens mijn carrière kreeg ik het aanbod om in een architectuurschool interieur te doceren. Vandaar dat er hier interieurarchitecten stage lopen. Als architect maak je andere interieurs dan interieurarchitecten. Alhoewel, what’s in a name? Het is alleen academisch dat je ofwel architect, interieurarchitect, productontwikkelaar of decorateur bent. Ik denk niet dat die vraag vroeger werd gesteld. Het is gewoon een affiniteit die je hebt. Waar mijn affiniteit ontstaan is, weet ik niet precies, maar al bij mijn eerste werkgever mocht ik bijvoorbeeld de inrichting van een bankhoofdzetel op mij nemen. Toen ik voor mezelf begon was de eerste opdracht ook een winkel in een historisch pand. Het was een hippe schoenenzaak die ons direct op de kaart heeft gezet. Een winkel is plezant omdat het heel snel gaat. In twee of drie maanden is dat af, terwijl architectuur twee tot vier jaar in beslag neemt. Het is fijn te constateren dat de winkels die wij ontworpen hebben er nog alle drie zijn. Zelfs in de schoenwinkel die een klerenwinkel is geworden hebben ze gewoon rekken gehangen. Ik vind interieurarchitecten meestal veel betere architecten dan architecten. Interieurarchitecten denken niet na over de esthetiek van de buitenkant, maar maken iets omdat dit zo moet: omdat de zichten of de ergonomie zo moeten zijn. Architecten zijn zo geïndoctrineerd door het beeld en vaak niet meer door het gebruik.”

 

PRODUCTONTWIKKELING

 

Bart Lens: “Vijftien jaar geleden kwam hier ook al een productontwikkelaar solliciteren. Ons kantoor bevond zich toen op het gelijkvloers in dit gebouw. Boven de tafels wilden we heel grote lampen hangen, met een diameter van wel twee meter: het moesten ruimtes zijn. We vonden iemand die ze in polyester kon maken. Met een grote festivalbal – die over een publiek gegooid kan worden – gaf hij de lamp zijn vorm. Toen de lampen hier ophingen, kregen we de vraag waar we die gekocht hadden. Dus maakten we er één, en dan kan kwam er een bestelling voor tien en dan weer twintig stuks."

Sphere, lamp gemaakt met de mal van een festivalbal - Foto: Philippe van Gelooven

"Die lampen werden met de hand gemaakt, dus konden we voor die aantallen beter een mal laten vervaardigen. We kregen het voorstel om ermee op een beurs te gaan staan. Ondertussen hadden we al iets anders ontwikkeld. Voor een happening hadden we feesttafels nodig – die zijn vaak zo lelijk. Konden we de witte drapering niet over de tafel hangen en laten smelten? Dat maakte het plastic tafelkleed heel architecturaal. In een huisje dat we verbouwden, was de ruimte zo beperkt dat je er geen planten kon zetten, maar moest ophangen. Daarvoor hebben we rekjes gemaakt, samen met een leerbewerker – ik ben recent heel veel met ambachten bezig. We gebruikten een soort ‘lederen bretellen’ om de plantenrekjes op te hangen. Serax zag het systeem en vroeg of ze de plantenrekjes in productie mocht zetten. Ik ben helemaal geen productontwikkelaar, maar we maken die producten die we zelf nodig hebben en er niet zijn. Het is plezant voor ons: het betekent geen zorgen, frustratie, verantwoordelijkheid of lastenboeken. We moeten er ook niet van leven. Die kleine opdrachten betekenen een fijne dynamiek voor het team en mij. Naast productontwikkelaars, interieurarchitecten en architecten vragen soms ook ingenieurs of ze hier mogen werken. Er is hier zelfs al eens een styliste aan de slag geweest. We laten dat gewoon gebeuren, als is het maar omdat de confrontatie met architectuur interessant kan zijn.”

 

ERFGOED

 

“Wat ons triggert is verbouwen. Dat zijn meestal oude gebouwen of gebouwen met een geschiedenis of stedelijke context, ook oude schuren of zelfs ruïnes. Het heeft altijd iets ouds of vervallens – de vergankelijkheid zit er al in – en wat je daar tegenover stelt. Marc Dubois zei erover: ofwel doe je dat historiserend, ofwel zet je er iets langs dat de boel doet ontploffen. Ofwel – en dat is de derde weg – integreer je dat nieuwe in het oude. Zodat het ene niet met het andere de confrontatie aangaat. Het ene overweldigt niet het andere, maar het is een samengaan, maakt het oude terug relevant. De laatste jaren ben ik met Bokrijk bezig."

Schuur van Oorderen, Bokrijk - Foto: Luc Daelemans

"Zestig jaar lang liep Bokrijk goed zoals het was, maar het “dit heb ik nog meegemaakt” is gestopt. De laatste jaren hebben we de site onderzocht in opdracht van een dynamische provincie. Er zit heel veel potentieel omdat er heel veel te zien is. De kennis kan voor iedereen, ook voor architecten, een inspiratiebron zijn. Het is dan wel oud, maar je moet niet met het oude bezig zijn, wel met wat het ons leert of aanreikt voor vandaag en morgen. Als Bokrijk vandaag of morgen niets meer te vertellen heeft, dan mag het weg. Erfgoed tout court. In Bokrijk moet men tonen waarmee men bezig is en laten zien hoe daar een heel grote eigentijdsheid in zit. Dat proces verloopt parallel aan alle krotten en oude architectuur die we verbouwd hebben. Je kuist dat op, maakt dat terug leesbaar en herstelt wat waardevol is. Je doet nieuwe toevoegingen die heel eigentijds zijn. Bokrijk is door de jaren heen zichzelf ontgroeid en heeft spijtig genoeg veel foute connotaties. Ik dacht er zelfs aan om Bokrijk van naam te veranderen, maar heb daarvan afgezien. Gezien het negatief verwachtingspatroon, kan je mensen net verrassen bij een bezoek. Bokrijk heeft zelfs op Interieur Kortrijk gestaan. Toen we het voorstelden aan de mensen achter Interieur, zegden ze onmiddellijk toe. Ze dachten waarschijnlijk dat het goede humor zou opleveren: “een schapenstal op Interieur?”.”

Bokrijk op Interieur Kortrijk - Foto: Luc Daelemans

AMBACHTEN

 

Bart Lens: “We hebben op onze stand op Interieur vijf projecten getoond die ontwikkeld waren voor Bokrijk. We werkten aan de inrichting van bijvoorbeeld een kasteel en konden dat niet gewoon met designvoorwerpen uit een catalogus aankleden. Ons team bestond uit allerlei mensen die ambachtelijk bezig zijn – zoals men in Vlaanderen altijd ambachtelijk heeft gewerkt. We zijn in alle depots gaan snuisteren en daardoor werd er veel in gang gezet, vanuit de vraag wat we met het verleden konden doen voor vandaag. In een oude keuken stond er een tafeltje tegen de muur. De onderzijde van het tafelblad was heel mooi beschilderd. Mensen woonden vroeger in de keuken – ze sliepen er zelfs in alkoven – en als ze in de winter plaats nodig hadden, hingen ze de tafel aan de muur. Als ze zich tijdens die lange, donkere maanden verveelden, beschilderden ze de onderkant. Casimir baseerde zich hierop voor zijn ontwerp voor een tafel: schragen met daarop een tafelblad dat door Stefan Peters beschilderd werd. Als de tafelbladen rechtop staan, zijn het schilderijen en als we ze op de schragen leggen, vormen ze de lange tafels die we nodig hebben in het kasteel. Casimir liet zich ook door koffers inspireren. De koffer was het eerste opbergmeubel dat mensen in die tijd hadden. In die koffer, die op slot kon, bewaarden ze hun hebben en houden. Eens ze verhuisd waren, stond die koffer daar maar. Dus werd die koffer rechtgezet en er werden schappen in gemaakt. En het luik werd een deurtje. Zo ontstond de kast uit de kist. Casimir maakte een KistKast met acht pootjes: vier voor als ze horizontaal staat en vier bijkomende om ze rechtop te zetten. De presentatie op Interieur was een groot succes. Bokrijk werd ook in het buitenland opgepikt, want we kregen belangrijke museale prijzen in het buitenland. Met een hele scherpe bocht hebben we een statement gemaakt over erfgoed. Ik denk dat dit de enige reden is voor de beslissing van de minister.”

"We hebben wel containers in een schuur in Bokrijk geplaatst, om die beweging uit het verleden te duiden. De schuur van Oorderen stond in de weg voor een containerpark in Antwerpen, en nu staan er containers in de weg in de schuur. Het is het contrast tussen het landelijke en de haven van Antwerpen. Dankzij de containers kan je de structuur van de schuur beter begrijpen. Het is net als een stapeling strobalen waarin je omhoog kan. Hoe die containers op hun plaats zijn geraakt, is een straf verhaal. Er is niets afgebroken. Om de containers in de schuur te brengen was er in de opening maar een speling van vijftien centimeter. Ze moesten de containers erin schuiven, optillen en de volgende container eronder schuiven. Toen ze de laatste container wilden optillen, zaten ze tegen het dak: ze hadden iets te weinig grond uitgegraven. Al die containers hebben ze er weer helemaal moeten uithalen!”

Nuttige links