Nieuws

Kristiaan Borret: “We moeten hoger en compacter bouwen, én de vrije ruimte bewaren”

21 februari 2020

Brussel wil verdichten en tegelijk zijn open ruimte beschermen. ‘Dat is een onmogelijke catch 22’, zegt de Brusselse bouw­meester in De Standaard. Toch moet er een uitweg komen.

Brussel zag de afgelopen jaren veel natuur verdwijnen. Om precies te zijn: minstens 11 vierkante kilometer tussen 2003 en 2016. Dat zijn ruwweg 1.650 voetbalvelden of net geen 15 procent van alle groene ruimte in de hoofdstad. De cijfers staan in een nieuwe studie van drie planologen van de Universiteit van Amsterdam.

 

Volgens de waarnemende Brusselse Bouwmeester, Kristiaan ­Borret, is zijn stad geen uitzondering in Europa. "We komen uit een tijdperk waarin de verdichting van de steden hoog op de agenda stond", zegt hij. "Meer mensen kwamen naar de stad en die moesten allemaal gehuisvest worden. We hebben heel wat open ruimte aangeslagen om die noden te kunnen lenigen, alle kieren en spleten van de stad gedicht. Maar nu wordt de keerzijde duidelijk."

 

Groen in de voegen

In het Brusselse ­regeerakkoord staat: "We willen tegelijk verdichting en vergroening van de grond". Toch zijn er volgens Borret uitwegen uit die paradox. En die kunnen klein beginnen: op het ­niveau van elke straat. "Bijvoorbeeld door parkeerstroken die verdwijnen niet te vervangen door nieuw asfalt maar door kasseien met open voegen. Daardoor kan het water in de grond sijpelen. In die voegen zal ook groen groeien. Dat is bescheiden, het is niet de grote revolutie, maar op stadsniveau kan dat wel al een ­serieuze afkoeling teweegbrengen. Net als meer bomen in de straten en groenere pleinen. In Sint-Gillis wou de gemeente een nieuw plein aanleggen, uiteindelijk ging ze voor een park."