Interview

Goffart Polomé architectes: “Over architectuur moet je onderhandelen”

Colette Demil en Staf Bellens • 12 juni 2020

“Om tot goede architectuur te komen, moet je onderhandelen met de bouwheer”, stelt Brice Polomé. “Je moet een kader scheppen, waarbinnen je kunt laveren naar een ontwerp dat de klassieke oplossingen overstijgt. Dat vergt tijd.”

Foto: Studio Dann

Op hun website dikken ze bij Goffart Polomé architectes hun visie en aanpak in tot een manifest van 150 woorden. Projecten moeten een unieke relatie aangaan met de omgeving, stijl en banaliteit overstijgen, kunnen evolueren in de tijd, planning en budget respecteren en het resultaat zijn van een gemeenschappelijk traject waarin experiment, sensibiliteit, ethiek, humor en provocatie de richting aangeven. Daarvoor moeten architecten onderhandelen, samenwerken en zichzelf voortdurend in vraag stellen. Want architectuur is geen gestold gegeven, maar een perpetuum mobile.

 

Die laatste karakterisering is ook toepasselijk op het bureau. Onlangs kregen Damien Goffart (40) en Brice Polomé (36), die in 2011 de handen in elkaar sloegen, het gezelschap van vennoot Marie Maerckx (31). De plannen voor een bureau in Brussel zitten in de laatste fase. Tegelijkertijd kijken de partners richting Vlaanderen, onder meer via de samenwerking met META architectuurbureau en andere bureaus.

 

In het economische samenwerkingsverband RGPA bundelen zij al langer de krachten met Reservoir A uit Charleroi, om zo voldoende gewicht in de schaal te leggen bij de kandidatuur voor grote projecten. Dat lukt, blijkt uit de orderportefeuille. In het ambitieuze Left Side Business Park in Charleroi vult RGPA de loten 5 en 6 in. Ondersteund door META tekenen ze voor de uitbreiding van de Waalse maatschappij voor sociale kredieten SWCS in Charleroi

Impressie van het project in het Left Side Business Park in Charleroi, een ontwikkeling van Eiffage in samenwerking met RGPA. Sleutelbegrippen zijn hoogbouw met een mix aan diensten en functies, een gediversifieerd woningenaanbod, binnen- en buitenfaciliteiten, veel groen, zachte mobiliteit. Die mix moet de woonkwaliteit en de sociale interactie bevorderen in een omgeving met een maximum aan openbare ruimte. © Eiffage – RGPA – Asymetrie

In dezelfde stad neemt Goffart Polom architectes de nieuwe inplanting van het Museum voor Schone Kunsten op de site van de voormalige Ecuries Defeld voor zijn rekening. Het bureau zat vroeger  ook in het team dat het nieuwe congrescentrum kreeg  toevertrouwd. Voor de kindercrèche Les Ecureuils die ze in Design & Build met aannemer Lixon in Loverval realiseerden, werden ze vorig jaar onderscheiden met de Waalse architectuurprijs voor jonge bureaus. Kortom, het perpetuum mobile draait snel.

 

Architectuurprijs als loper

 

“Een architectuurprijs voor een D&B-opdracht is niet evident, zeker omdat het budget was geplafonneerd”, beaamt Brice Polomé. “Het geheim is communicatie, ingebed in een iteratieve aanpak. Ons ontwerp bood voldoende bewegingsvrijheid om de implicaties van elke vraag en optie met de aannemer te bekijken en samen te zoeken naar architecturale of budgettaire meerwaarde.” Het resultaat is een bruut gebouw waarin dankzij een zorgvuldige detaillering en uitvoering de ruwbouw grotendeels de afwerking vormt, en dat veel gevoel etaleert voor ritmiek, planindeling, perspectieven, ruimte- en daglichtwerking.

 

Hoe belangrijk is de architectuurprijs voor het bureau? “De award levert geen opdrachten op, maar geeft je de kans om nieuwe mensen te ontmoeten en contacten te leggen. Ook ten overstaan van de administratie en de beleidsmakers is de prijs niet te versmaden. Of je met een niet evident ontwerp scoort, hangt meestal af van individuen. Dankzij de architectuurprijs zullen ambtenaren en politici wellicht sneller aannemen dat onze visie niet per definitie oninteressant is.”

 

Mooi meegenomen, want zoals hun manifest induceert, willen de architecten weg van gebaande paden. “Interessant aan het project binnen het Left Side Business Park, een delicate plek die de nieuwe link wordt tussen het centrum en de Ring van Charleroi en die kantoren, woningen en retail samenbalt aan de ingang van de stad, vinden we het ruimtegebruik. Meestal vormen de gebouwen met de private ruimtes in dergelijke dossiers een soort eiland tussen het openbare domein aan de straatzijde en de achteraan gelegen collectieve ruimte. Doordat de aanleghaven, die aanvankelijk naast het station zou komen, werd verplaatst tot opzij van het Park, konden we die traditionele schikking herbekijken. Wij hebben het collectieve aan het openbare domein geschakeld, met als verbindingsteken een sokkel waarin terrassen, crèche, scholen en gemeenschappelijke functies een plek krijgen. Die oplossing zal deze moeilijke plek nieuw leven inblazen.”

Het zichtbaar gelaten dakgebinte structureert mee de binnenruimtes van het kinderdagverblijf Les Ecureuils. De ruimtes met het lage plafond herbergen de onthaal- en verzorgingsfuncties, de ruimtes met hogere plafonds de circulatie en de speel- en activiteitenzone. Grote ramen zorgen voor een overvloed aan daglicht en uitzicht. © Marie-Noëlle Dailly

Zwitsers avontuur

 

Brice Polomé en Damien Goffart leerden elkaar kennen tijdens hun architectuurstudies aan St.-Luc Brussel, waar ze allebei in hetzelfde studentenhuis verbleven. In zijn tweede jaar architectuur kreeg Brice Polomé van juryvoorzitter Serge Grard, een Belgische architect die in het Zwitserse kanton Neuchâtel een architectenbureau had geopend, een uitnodiging om bij hem een zomerstage te volgen.

 

De ervaring smaakte zo goed dat de stage de volgende jaren een verlengstuk kreeg en dat Brice na zijn studies naar     Zwitserland verkaste, waar hij vijf jaar aan de slag bleef. “Ik kreeg de kans om in grote projecten te stappen, zoals een kindercrèche voor meer dan 120 kinderen. Tegelijkertijd werd ik ondergedompeld in de Zwitserse bouwcultuur die veel gedetailleerder is dan de onze, met complexe constructieve verbindingen en minder prefabelementen. Beton wordt daar ter plaatse gegoten en het normenboek voor beton van de beroepsvereniging voor architecten en ingenieurs SIA beslaat circa honderd bladzijden. Plannen zijn ook heel ver uitgewerkt en tekeningen  erg verfijnd.”

 

Maar de afstand tot de familie woog, zeker toen er een baby kwam. In overleg met Damien Goffart, met wie hij altijd contact had gehouden en die intussen in thuishaven Charleroi zijn bureau go.st had opgestart, besloten de twee de krachten te bundelen. “Een stap in het ongewisse. Damien nam praktisch nooit deel aan architectuurwedstrijden.

 

We hebben ons op enkele wedstrijden gegooid, wat in eenzelfde week leidde tot twee opdrachten: de passiefschool van Bossière in Gembloux en de uitbreiding van het stadhuis in Eghezée.”

Bij de uitbreiding van het gemeentehuis in Eghezée opteerde Goffart Polomé architectes in samenwerking met Alinea Ter voor een beglaasd hedendaags volume als contrast met het eerder klassieke hoofdgebouw. De meeste functies bevinden zich op het gelijkvloers wat de horizontaliteit van beide gebouwen versterkt. © Maxime Vermeulen

Terug naar school

 

Toen er in Wanfercée-Baulet een schooltje openbaar te koop kwam dat al meerdere bestemmingen achter de rug had en intussen jaren leeg stond aarzelden de architecten niet. Het hoofd- gebouw vormden ze om tot vier woonunits, met voortuintjes  die via aflopende beton- nen keermuren zacht afgegrensd zijn van de hellende straat. De rest, een secundair gebouw en enkele aanbouwen, vervingen ze door een nieuwbouw. “Die toont mooi onze visie op architectuur en duurzaamheid”, aldus de architect. Gezien het niveauverschil telt het gebouw meerdere niveaus, die op één ruimte na gemakkelijk omgevormd kunnen worden tot appartementen met een slaapkamer. De skeletstructuur in beton is ingevuld met zwarte betonstenen die zichtbaar zijn gelaten en kunnen worden weggenomen. De raamopeningen creëren interactie met de omgeving die voortaan uitkijkt op oogvriendelijke groendaken. “De maatvoering van het gebouw is afgestemd op de betonsteen. De ruimtelijke werking volgt de Raumplan-principes van Adolf Loos. Wij streven naar eenvoudige geometrische vormen, die we kruiden door het materiaalgebruik, dat op zijn beurt mee de ritmiek en tactiliteit van het gebouw bepaalt. Voor het sterrenrestaurant ChaiGourmand in Gembloux hebben we ons bijvoorbeeld beperkt tot beton, hout en stof, zonder verdere akoestische ingrepen. Zo konden we binnen het budget blijven. De stedenbouwkundige voorschriften die strikt het percentage beglazing, de dakhelling en zelfs de verhouding van de ramen bepaalden, hebben we rigoureus doorgetrokken tot een vormgeving die de geest van die bepalingen ver overstijgt.”

07. Bij het ontwerp van het sterrenrestaurant Chai Gourmand in Gembloux keek het architectenbureau aan tegen rigide stedenbouwkundige voorschriften. Die dicteerden onder andere een symmetrische gevel, de dakhelling, het beglazingspercentage, de verhouding van de ramen. De creatieve invulling van de voorschriften en de toepassing van brute materialen resulteerden in een gebouw met een opvallende vormgeving met verticale perforaties en een groen dak. © Maxime Vermeulen

Groeien of niet?

 

Waarom zetten ze nu de stap naar Brussel? “Het nadeel van deze regio is dat Charleroi geen architectuurfaculteit herbergt, zodat we moeilijk talentvolle medewerkers vinden. Onze stagiairs en medewerkers komen veelal uit Brussel.

 

Ook onze moeilijke bereikbaarheid speelt een rol. Verder willen we door onze aanwezigheid in Brussel meer in de kijker lopen bij mogelijke opdrachtgevers.” Betekent dat ook voortgroeien? “Uiteraard vragen we ons dat af. Momenteel zijn  we met tien, maar dat zegt niets, want we werken heel veel samen, op basis van het soort project en de benodigde kennis. Voor de kandidatuurstelling voor de wedstrijd voor het museum in het Brusselse Citroëngebouw gingen we bijvoorbeeld een alliantie aan met Barozzi Veiga uit Barcelona, die opmerkelijke musea hebben gerealiseerd in Lausanne en Chur. Het gemengde project voor collectieve huisvesting en tertiaire functies 5e Element hebben we uitgevoerd met Bolles + Wilson uit Münster. Als we voort zouden willen groeien, zal dat in ieder geval geleidelijk moeten gebeuren, want medewerkers gemotiveerd  houden is vandaag bijna even complex als de eigenlijke architectuurprojecten.” Opvallend is de ruime variatie in opdrachten van het architectenbureau. “Zo hebben we het graag, en we hebben het geluk dat opdrachtgevers met heel uiteenlopende vragen bij ons aankloppen. Een gevarieerde portfolio maakt dat je gemakkelijk oplossingen uit het ene dossier naar het andere kunt overhevelen. Anderzijds stellen alle projecten, van woningen tot grote ontwikkelingen, je voor dezelfde opgaven: hoe kom je tot een goede interactie met de openbare ruimte, tot een optimaal gebruik, tot een brede aanpasbaarheid?”