ruimtelijke ordening

Ruimte voor/na corona: “Sleutelfactor voor betere woonkwaliteit is de publieke & collectieve ruimte”

Staf Bellens • 8 december 2020

Welke impact heeft corona op ons ruimtegebruik en onze woonbehoeften? Welke lessen kunnen we uit de pandemie trekken? We vroegen het aan vier mensen die elk op hun manier professioneel met de problematiek te maken hebben. Vandaag: Tom Lagast, stedenbouwkundig ontwerper/ruimtelijk procesmanager (Space-lab)

“De coronacrisis leidde aanvankelijk tot een paniekreactie. Heel wat mensen met woonplannen of verhuiskriebels gaven de voorkeur aan een grondgebonden woning met tuin in de suburbia boven een stek in de kern. Maar paniek is een foute raadgever. Door louter vanuit hun eigen situatie te reageren, verliezen mensen de maatschappelijke kost - die ook de hunne is of wordt - uit het oog. Dat je dicht bij elkaar woont in stedelijke of dorpskernen blijft ook tijdens of na corona een evidentie. Wel moet het huidige aanbod aan vastgoed in de toekomst royaler wonen mogelijk maken. Daarmee alludeer ik niet op meer woonoppervlakte, maar wel op functionele flexibiliteit. Het woonaanbod moet voldoende ruimte bieden om de behoefte aan privacy en aan sociaal contact te verzoenen en om thuis te kunnen werken. Het moet ook een betere relatie met de buitenruimte leggen. Van ontwerpers vergt dat de nodige creativiteit. Grondplannen zijn vandaag dikwijls nog te stroef. Om het karikaturaal te stellen: de koper kan soms de tafel niet eens anders plaatsen dan aangegeven op het plan. We moeten ruimtes openmaken, muren en gangen weghalen en de woonoppervlakte verruimen zonder ze te vergroten. Kopers hebben een vrij traditioneel verwachtingspatroon dat moeilijk te doorbreken valt, maar de pandemie opent kansen. Het resultaat zullen we pas over enkele jaren zien, want projectontwikkeling vergt al snel een vijftal jaar en de vastgoedsector schuwt risico’s en reageert daardoor überhaupt met enige vertraging op nieuwe vragen in de markt. Maar de betere vastgoedontwikkelaars buigen zich al langer over de vraag hoe ze de verwachtingen van hun toekomstige klanten kunnen inlossen. Het probleem zit ‘m vooral in de kleine ontwikkelingen van drie tot negen appartementen, waar woonkwaliteit ondergeschikt is aan rendement. Kwaliteitskamers en bouwmeesters bestrijken slechts een klein gedeelte van de markt en hebben op die projecten geen grip. Ik verwacht dat dergelijke slechte producten zichzelf uit de markt zullen prijzen. Omwille van de kostprijs blijven ze misschien nog overeind, maar zodra mensen zich meer woonkwaliteit kunnen veroorloven, zullen ze andere keuzes maken.”

 

“De sleutelfactor om de woonkwaliteit exponentieel te verbeteren, is de buitenruimte. Grote ontwikkelingen hanteren de collectieve en de publieke ruimte vandaag al als - soms het belangrijkste - verkoopargument. Lokale besturen moeten beseffen dat de publieke ruimte het element bij uitstek is waar ze echt greep op hebben en waar gigantisch veel kansen liggen, ook zonder grote investeringen. Publieke ruimte maakt al snel 20% van het grondgebied van een gemeente uit. Wat voor zin heeft het om stringente regels op te leggen voor wonen en een vergunning te weigeren omdat een raam te klein is, als je als overheid zelf niet inzet op een kwaliteitsvolle eigen publieke ruimte? Uiteraard vergt het een maatschappelijk debat en de nodige moed als je een ruimte die traditioneel gedomineerd wordt door de auto, wil herbestemmen tot een plek voor ontmoeting, maar het kan. Kijk maar naar Brussel. De principiële keuze daar voor woonerven en tegen de auto, die uiteraard nog verder moet worden ingevuld en de nodige tijd zal vergen, is de enige goede optie om, ook in dichtbevolkte buurten zonder private buitenruimte, de bewoners de kans te geven op een veilige manier buiten te komen. In Antwerpen hebben we de drukke straat waar ik woon onlangs afgezet en speelden kinderen met leeftijdgenootjes van de overzijde die ze tot dan helemaal niet kenden. Als we vandaag en morgen tegemoet willen komen aan de behoeften van iedereen: buiten komen, mensen ontmoeten met anderhalve meter afstand, kinderen laten spelen, moeten we voluit inzetten op de publieke ruimte. Als we dat niet doen, ontvlucht iedereen de kernen, vergroot onze afhankelijkheid van de auto en wordt de impasse alleen maar groter.”

Nuttige links
'Verdichting moet gepaard gaan met meer groene en speelruimte'

Kristof De Winne van buurtontwikkelaar Matexi

“Zet middelen in voor mensen die geen eigendom kunnen verwerven”

Stadssocioloog Stijn Oosterlynck (Universiteit Antwerpen)