Opinie

"Wedstrijdcultuur blijft nijpend"

Architect Dirk Mattheeuws, nationaal voorzitter NAV • 23 maart 2021

In oktober hielden we in dit blad nog een pleidooi bij onze politici om volop in te zetten op meer investeringen in bouwprojecten en dat met één stem met veel andere organisaties en economen. We stellen met plezier vast dat daar ondertussen zowel op federaal als op Vlaams niveau gevolg aan is gegeven. Uiteraard kan het altijd beter, maar als de uitgesproken intenties in daden worden omgezet komen we al een heel eind. En dan zullen architecten de komende jaren volop kunnen meewerken aan het realiseren van belangrijke maatschappelijke doelstellingen. Het gaat hierbij niet alleen om het renoveren van ons verouderd en energieverslindend patrimonium en de realisatie van kwalitatieve stedelijke verdichting. Ook het bouwen van de scholen die onze toekomstige generatie nog slimmer en kritischer moeten maken blijft belangrijk.

Het realiseren van die maatschappelijke meerwaarde zit in het DNA van de architect. Maar een architect is ook een ondernemer en moet rond die opdrachten een businessmodel kunnen bouwen. Helaas dreigt net daar het schoentje te wringen. Voor overheidsopdrachten wordt immers doorgaans een beroep gedaan op wedstrijdformules, vaak binnen een DBFM-context. Zo zette de Vlaamse regering een aanbesteding voor schoolgebouwen in de markt waarbij het in de wedstrijdfase exuberante eisen stelt aan de ontwerpteams binnen de deelnemende consortia. NAV raamde de schade van alleen al deze ene call in de vorm van onbetaald werk op meer dan 100 miljoen euro of 12% van de jaaromzet van de sector.  

 

Door dergelijke voorwaarden te hanteren maakt de overheid haar eigen markt kapot. In het beste geval zullen in de toekomst nog slechts enkele bureaus overblijven die op overheidsopdrachten kunnen intekenen. Ofwel zullen bureaus uit het buitenland de Vlaamse markt inpalmen. En dat kan toch niet de bedoeling zijn van een relanceplan?

 

Het kan nochtans beter. In landen als Frankrijk en Canada vergoedt de overheid het overgrote deel van de kosten die de deelnemers in wedstrijdfase maken, met als uitdrukkelijke bedoeling een gezonde concurrentie binnen een florerende architectensector te creëren. Om de kosten in de hand te houden wordt het aantal deelnemers in de tweede fase van de wedstrijd beperkt en worden ook geen onnodige inspanningen gevraagd. Wetenschappelijk onderzoek van de KU Leuven bevestigt trouwens dat deze aanpak op de lange termijn ook in het (financieel) voordeel van de opdrachtgevende overheid is. 

 

NAV nam alvast contact op met de Vlaamse overheid om deze problematiek te bespreken en kreeg de uitnodiging om zelf voorstellen op tafel te leggen. Het is één van de vele werven waar we in 2021 volop willen op inzetten.