Interview

Nele De Smet en Johan Verstraete (Evolta): 'Creativiteit ontstaat in het gesprek'

Elise Noyez • 14 juni 2021

Terwijl velen het jaar liever zouden vergeten, draagt 2020 bij Evolta Engineers & Architects een duidelijk positieve ondertoon. Vorig jaar vierde het multidisciplinair bureau namelijk zijn veertigste verjaardag, werd een belangrijk raamcontract voor Defensie binnengehaald en trad Nele De Smet aan als nieuwe CEO. Evolta komt daarmee in een onmiskenbare stroomversnelling terecht, al waakt De Smet er samen met project manager ir.-arch. Johan Verstraete over dat die ontwikkeling steeds doelgericht blijft.

Foto: Studio Dann

Toegegeven, als Vlerick-alumna met een achtergrond in communicatiewetenschappen is Nele De Smet niet de meest voor de hand liggende bestuurder van een ingenieurs- en architectenbureau. Ze nam het familiebedrijf over van haar vader Jozef De Smet, die het veertig jaar geleden als eenmanszaak oprichtte.

 

De inmiddels 99 medewerkers en vijf locaties kreeg De Smet nochtans niet zomaar in de schoot geworpen. “Mijn vader heeft het belang van zijn bedrijf altijd vooropgesteld”, zegt ze. “Zonder ervaring bij Evolta aan de slag gaan, was geen optie. Ik werkte dan ook eerst vijf jaar als management consultant bij Accenture, tot mijn vader me in 2004 vroeg om de functie van business development manager in te vullen. Ik voelde me in het bijzonder aangesproken door de tastbare resultaten in de bouwsector en de langetermijnbijdrage die je levert aan de omgeving. Hoewel ik geen technische achtergrond heb, heb ik snel geleerd de juiste vragen te stellen en een fris perspectief te bieden. Dat is een goede aanvulling op de technische expertise die we in huis hebben en helpt om tot inventieve oplossingen te komen.”

 

Van nichespeler naar generalist

 

Dat De Smet zich bij Accenture specialiseerde in strategie, organisatie en change management, valt maar moeilijk te ontkennen. Sinds haar aantreden organiseerde ze al diverse audits en bevragingen, waarmee strategische denkoefeningen gevoed en kernwaarden gedefinieerd worden. Een daarvan is multidisciplinariteit.

 

“Een beetje verrassend, wellicht, als je weet dat mijn vader oorspronkelijk een nichespeler was”, geeft De Smet toe. “En toch zat het altijd al in ons DNA. Als specialist in kwaliteits- en kwantiteitscontrole voor prestigieuze on- en off-shore projecten, werkte mijn vader namelijk altijd in het kader van een groot, multidisciplinair team. Zo was hij betrokken bij de Deltawerken in Nederland en de Storebaelt brug in Denemarken. Gaandeweg begon hij voor de problemen die hij blootlegde echter ook zelf oplossingen te formuleren, werden er meer disciplines in het bedrijf geïntegreerd en evolueerde Evolta tot een eerder klassiek, multidisciplinair ingenieursbureau voor bouw-, infrastructuur- en omgevingswerken.”

 

Uiteindelijk voelde echter ook het zuiver ingenieurstechnische als een beperking aan, en zocht Evolta naar manieren om het creatief-conceptuele aspect in de activiteiten op te nemen. Dat gebeurde in eerste instantie via structurele partnerships met architecten. Zo kwam onder meer het hoofdkantoor van Eandis in Melle tot stand, een ontwerp van Axel Verbeke en een mijlpaal voor zowel Evolta als Nele De Smet. “Het was ons eerste architectuurproject en meteen mijn vuurdoop als project manager”, geeft ze aan. “Een bijzondere leerschool, dus.”

 

Het bureau van Johan Verstraete (ingenieur-architect, KU Leuven) en zijn vennoot Jacques Verbeke (architect, Sint-Lucas Gent) in Oostende trad regelmatig op als architecturale partner van Evolta. “Die samenwerking verliep vlot,” vertelt Verstraete, “met als gevolg dat we in 2010, wanneer Evolta besloot om via gerichte overnames een eigen multiprofessionele architectenvennootschap in het leven te roepen, volledig meestapten in het verhaal. Op dat moment werd onze ervaring, goed voor ruim een kwarteeuw architectuur, in het bureau ingekapseld en konden we aan de verdere uitbouw van de afdeling Gebouwen beginnen. Daar werken we vandaag met 25 mensen, waarvan iets meer dan de helft architect is.”

 

Mensgericht en functioneel

 

Nauw verbonden aan de multidisciplinariteit die Evolta nastreeft en onmiskenbaar in het portfolio, is ook diversiteit een kernwaarde van het bureau. De Smet: “We engageren ons voor een heel spectrum aan opdrachten, van de uitvoering van een nieuw auditorium in een hogeschool tot het ontwerp van sociale woningen of een nieuw woonzorgcentrum. Vorig jaar nog haalden we een raamcontract voor Defensie binnen: een portefeuille van 20 à 40 projecten per jaar, variërend van de renovatie van een sanitaire blok tot een volledige nieuwbouw met duikerponton in Zwijndrecht. Het gaat dus over projecten met heel verschillende schalen, budgetten en complexiteiten. En dan hebben we het enkel nog maar over onze afdeling Gebouwen. Daarnaast zijn we ook actief in tal van omgevings- en infrastructuurprojecten.”

 

“Wij zijn geen nichebureau dat alleen maar appartementen bouwt”, beaamt Verstraete. “Een bewuste keuze, want door die afwisseling en diversiteit behouden we onze frisse blik. Dat is het mooie van dit beroep. We worden elke dag opnieuw aangespoord om dingen te onderzoeken en uit te spitten, en creatieve oplossingen op tafel te leggen. We kunnen niet zomaar in herhaling vervallen. Dat vraagt telkens opnieuw een uitdaging van onze medewerkers, maar het schept ook vertrouwen en voldoening. We weten dat we elk project uiteindelijk wel aankunnen.”

 

Al geeft De Smet wel toe dat er ook houvast nodig is. “Voor de mensen die hier in het verleden vertrokken, was de grote diversiteit soms een struikelblok. Dat is begrijpbaar, want het vergt enorm veel energie. Daarom gaan we nu op zoek naar een evenwicht waarin we nog wel voldoende afwisseling hebben, maar onze medewerkers ook een zekere expertise kunnen opbouwen. Vorig jaar deden we die oefening al voor onze afdeling Infrastructuur, waar we nu teams hebben voor duurzame mobiliteit, publieke ruimte, en mens en milieu. In de afdeling Gebouwen gaan we zo een onderscheid maken tussen mensgerichte architectuur enerzijds, zoals zorggebouwen, scholen en ontmoetingscentra, en functionele architectuur anderzijds. In die laatste categorie spreken we onder meer over het distributiecentrum dat we voor Lidl realiseerden of het combigebouw voor Evonik, met onder meer onthaal, brandweer, medische dienst en opleidingslokalen. Rekening houdend met de vele functies die erin ondergebracht zijn, moet zo’n gebouw namelijk feilloos functioneren.”

Bij de renovatie van het centraal laboratorium van Aquafin in Aalst wordt bijzondere aandacht besteed aan de impact op waterhuishouding en materialisatie. Dankzij de houten gevelafwerking ontstaat een circulaire bouwschil, en de nieuwe loods krijgt een structuur van gelamelleerde kolommen en liggers.

Op maat van klant en gebruiker

 

Niet vervallen in telkens dezelfde oplossingen, dat impliceert ook een zekere vorm van maatwerk. “Onze architectuur valt niet in een reeks stijlelementen te vatten”, aldus Verstraete. “Het is vooral de samenwerking met de klant die het eindresultaat stuurt. Wat zijn zijn verwachtingen? Wat wil hij met het project bereiken? Dat moet je als architect allemaal bevragen, al is het niet altijd even eenvoudig om duidelijke antwoorden te krijgen. Daar moet je soms heel concreet gelegenheid voor scheppen. Als we een bepaald type project al eerder gedaan hebben, zullen we bijvoorbeeld een rondgang organiseren bij enkele referentieprojecten. Dat maakt bepaalde zaken tastbaar, waardoor je snel zicht krijgt op wat voor de klant wel of niet kan.”

 

“Het is niet alleen de klant, maar ook de eindgebruiker die moet vooropstaan”, vult De Smet nog aan. “We kennen allemaal de ziekenhuizen als doolhoven. Dat kan niet meer, en er is gelukkig ook steeds meer aandacht voor een goede signalisatie. Een WZC kan je bijvoorbeeld niet louter functioneel bekijken. Je moet ook de leefbaarheid garanderen. Dat gaat niet zozeer over esthetiek; wel over comfort. Is het hier aangenaam vertoeven? Kunnen de bewoners hier hun geluk vinden?"

 

Of een bouwheer soms niet de nodige sturing nodig heeft? “We hebben het geluk dat onze klanten goed geïnformeerd zijn”, zegt Verstraete. “Wij werken natuurlijk niet voor particuliere bouwheren, maar voor openbare besturen en ondernemingen die naast hun interne expertise ook nog eens geruggesteund worden door coördinatiebureaus en andere professionele partners. Op vlak van duurzaamheid en regelgeving nemen zij doorgaans dus wel doordachte beslissingen. Zijn er toch zaken waar we het niet mee eens zijn, dan gaan we dat uitvoerig staven en hebben ze ook wel oor naar onze argumenten. Al is het natuurlijk niet zwart-zit. Soms moet je gewoon op zoek naar een tussenoplossing met respect voor bijvoorbeeld het budget.”

In opdracht van Stad Gent worden zes straten omgevormd naar kwalitatieve, verkeersluwe woonerven met aandacht voor groen en ontmoeting. Via een participatietraject werden ook de bewoners in het ontwerpproces betrokken. Communicatie is volgens De Smet een belangrijke sleutel tot succes, en zowel klant als gebruiker moeten vooropstaan.

Openhartigheid

 

Het belang van een eerlijke argumentatie - openhartigheid, zoals De Smet het verwoordt - zit verweven doorheen elk aspect van de organisatie. “Het grote voordeel van de diversiteit en multidisciplinariteit in ons bureau, is de nabijheid van alle verschillende profielen die in een bouwproject betrokken zijn. Daardoor zijn de communicatielijnen tussen architecten, ingenieurs, veiligheidscoördinatoren, … letterlijk en figuurlijk kort. Niet specialisatie, maar wel communicatie, coördinatie en vertrouwen zijn in veel bouwprojecten namelijk de struikelblokken.”

 

De persoonlijke factor speelt daarin een cruciale rol. “Je moet elkaar kunnen vertrouwen; de gevoeligheden kennen. Het feit dat al die verschillende expertises elkaar hier - althans in normale omstandigheden - in de refter treffen, creëert een sterke basis voor die verbondenheid. Dit jaar gaan we dat nog verder bestendigen door vaste, multidisciplinaire teams samen te stellen. Daarbij komt het erop aan de groep voldoende groot en divers te houden om flexibel en compleet te zijn, maar ook klein genoeg om verbondenheid en openhartigheid te kunnen verzekeren.”

 

Verstraete heeft het van dichtbij ervaren. “Na onze integratie in Evolta viel het meteen op welke meerwaarde de nabijheid van ingenieurs voor de architectuur kan betekenen. Het creatief denken en de invulling daarvan zijn opdrachten voor zowel architecten als ingenieurs. Het heeft geen zin om als architect te zeggen dat het zus of zo moet, en vervolgens gewoon het rekenwerk aan de ingenieur uit te besteden. Je moet samen nadenken, elkaars expertise aanspreken. Als ingenieurs in het creatieve proces betrokken worden, kom je tot verbluffende resultaten.”

 

Met externe partners valt een dergelijke openhartigheid moeilijker te bewerkstelligen, weten Verstraete en De Smet, maar het is altijd het proberen waard. “Wanneer er heel specifieke expertise nodig is, zoals gespecialiseerde kennis over waterwegen in het geval van het duikerponton voor Defensie, moeten ook wij als generalist noodgedwongen een beroep doen op andere partners. Ons métier is inmiddels zodanig complex, en veel opdrachten zodanig uniek, dat het een illusie is dat ook maar iemand alle kennis in huis kan hebben. Dat hoeft ook helemaal niet, op voorwaarde dat je kan aangeven wanneer iets je eigen expertise overschrijdt. Op termijn zal werken in een bouwteam, in nauwe samenwerking met bouwheer, aannemer, universiteiten, … in ieder geval onvermijdelijk worden. Opnieuw zijn we er echter van overtuigd dat net in die uitwisseling van afwijkende meningen en verschillende perspectieven een grote meerwaarde schuilt voor het project.”

Het masterplan voor Laken en de Europese wijk in Brussel beoogt een positieve impact op zowel het groen en de klimaatproblematiek als, via de creatie van nieuwe aantrekkingspolen, het leven in de stad. Voor de uitwerking van het masterplan ontwierp Evolta diverse “vergroeningstools”.

Duurzame impact

 

Ondernemend, veerkrachting, inventief en openhartig. Nele De Smet weet goed welke waarden ze met Evolta wil uitdragen. Ook de droom van het bureau kan ze in enkele zinnen samenvatten: “Een mooie wereld in balans. Gelukkige mensen in ontwikkeling. Een duurzame onderneming in beweging.”

 

Die beweging heeft Evolta onder meer te danken aan de raamovereenkomst met Defensie. Daarmee ziet het ingenieurs- en architectenbureau zich de komende jaren van een heleboel extra projecten verzekerd. “Om dat in goede banen te leiden zijn we vandaag volop op zoek naar nieuwe krachten,” geeft De Smet aan, “maar ook de uitbouw van onze teams zal ons hiervoor de nodige wendbaarheid bieden. Daarnaast betekent het voor onze mensen extra standvastigheid, zodat zij zich goed blijven voelen bij Evolta. Om diezelfde reden willen we dit jaar onze twee kantoren in Moerbeke samenvoegen op één centrale locatie in Oost-Vlaanderen.”

 

Wat de mooie wereld in balans betreft, verwijst De Smet terug naar haar oorspronkelijke interesse in de bouwwereld. “Architectuur heeft een uitdrukkelijke en langdurige impact op de wereld. Daar moet je respectvol mee omgaan. Daarom richten we ons nu specifiek op de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. De centrale vraag die we ons vandaag stellen is hoe we die doelstellingen naar onze schaal en onze activiteiten kunnen vertalen.”

Nuttige links