ruimtelijke ordening

Bouwshift moet kwalitatief verdichten mogelijk maken

10 februari 2022

Vlaams minister Bart Somers wil een miljoenenfonds opzetten om de grondeigenaars volledig te compenseren. Het NAV en zijn koepelorganisatie UNIZO scharen zich achter het voorstel om op die manier nu effectief, zij het op een gefaseerde manier, te starten met de afgesproken bouwshift. Tegelijkertijd waarschuwen we om de discussie niet te vernauwen tot enkel de financiƫle compensatie voor het bevriezen van bijkomend ruimtebeslag. Het rendement van het bouwen binnen het bestaande ruimtebeslag verhogen is minstens even belangrijk, zo niet belangrijker. De vraag naar bebouwde ruimte zal immers blijven toenemen. Als er geen aantrekkelijk alternatief wordt geboden voor het innemen van open ruimte, zal de druk blijven aanhouden en de bouwshift geen kans van slagen krijgen.

Uitkomst van deze ambitieuze operatie moet volgens UNIZO en NAV niet alleen het vrijwaren van bestaande open ruimte zijn (als antwoord op o.m. de overstromings- en droogteproblematiek, op de mobiliteits- en energiecrisis...). "We willen in één beweging bekomen dat onze bebouwde zones en kernen er op vooruit gaan op vlak van bedrijvigheid en aantrekkingskracht, door een mix van verschillende functies", klinkt het bij Danny Van Assche, gedelegeerd bestuurder van UNIZO en Steven Lannoo, algemeen directeur van NAV.


"Om daar toe te komen hebben we een instrumentarium nodig dat die concentratie en verwevenheid vergemakkelijkt en stimuleert. Een instrumentarium ook waarbij alle beleidsniveaus, zowel lokaal als regionaal, provinciaal en op gewestniveau hun rol krijgen toebedeeld en opnemen. En waarbij onderlinge afstemming het ordewoord is. Zo mogen ruimtelijke visies, bijvoorbeeld niet beperkt worden tot het niveau van één enkele gemeente, omdat de keuzes die daar worden gemaakt een onlosmakelijke impact hebben op de ruimere omgeving", geven Steven Lannoo en Danny Van Assche als voorbeeld.

 

Task force

Vandaag ontbreken de nodige kaders voor de verschillende beleidsniveaus om met de bouwshift aan de slag te gaan. Daarom maakte een task force vorig najaar concrete voorstellen op voor een haalbare en betaalbare bouwshift. Ook Netwerk Architecten Vlaanderen en UNIZO maakten hier deel van uit. Eén van de onze vaststellingen is dat er vandaag al aan verdichting en verweving in de kernen wordt gedaan, maar dat het vooral de gemakkelijke verdichtingsprocessen (binnen het huidige kader) die het eerst aan bod komen. Als de mogelijkheden op slecht gelegen locaties verdwijnen, dan is het evident dat er een druk op de kernen zal ontstaan. Er dient dan ook volop ingezet te worden op een aangepast instrumentarium om de concentratie en verweving van functies makkelijker te maken; evenwel zonder de leefbaarheid van de kernen in het gedrang te brengen.

 

Daarom vinden we dat we kernen moeten afbakenen en typeren zodat duidelijk wordt waar welke vorm van ruimtelijk rendement gerealiseerd kan worden, met kwalitatieve en geen louter kwantitatieve doelstellingen (lees: maximale dichtheden). Die kernen moeten bedrijvig worden, waarbij diensten en bedrijven verweven worden met woonkernen. We pleiten ook voor een winkelshift, waarbij kernversterkende retail terug in de kernen komt i.p.v. in de periferie. Daarnaast hebben we nood aan duidelijke en transparante regels over de mogelijkheden in specifieke situaties zoals bijvoorbeeld zonevreemde woningen en bedrijven. Ook het aanduiden van impulsgebieden en het initialiseren van impulsprojecten in die gebieden is een must.

"Als we van de bouwshift een hefboom maken om al die andere doelstellingen meteen mee te realiseren, zal deze evolutie uitmonden in maximale winst voor zoveel mogelijk stakeholders", zeggen UNIZO en NAV. "Zo blijft de bouwshift niet beperkt tot een onvermijdelijk voldongen feit en worden we er samen beter van."

 

Regionale visie en aanpak

Gemeenten krijgen heel wat autonomie in het uitwerken van hun ruimtelijk beleid binnen het BRV en dus ook voor het realiseren van de bouwshift, maar ruimtelijke visies mogen niet beperkt worden tot de gemeentegrenzen. Wij pleiten hier voor alle functies voor een regionale visie en aanpak. Zogenaamde bouwshiftregio’s zijn hier een aanzet voor, maar er dient over gewaakt dat beslissingen en plannen op de juiste beleidsniveaus kunnen uitgewerkt worden, waarbij zowel de provincie als de gemeente in het vizier komen. Zo kan het onderlinge ‘concurreren’ tussen de gemeenten vermeden worden; maar het kan er vooral toe leiden dat op basis van een aantal criteria de juiste functies op de juiste plaats terecht komen. Zeker de knooppuntwaarde van de locaties zal hier een sturende rol moeten spelen. Het huidig en toekomstig aanbod voor wonen, bedrijventerreinen en zones voor grootschalige detailhandel kan zo gepland én gemonitord worden.

 

Ook geld nodig voor faciliteren

M.b.t. de financiering van de bouwshift ligt de focus momenteel op de eventuele planbaten en planschade die volgt uit een strategisch  (en  niet  juridisch)  aanbod. We dringen er echter op aan om ook voldoende werkingsmiddelen  te  voorzien om de bouwshift te faciliteren. Verdichtingsprocessen en kernversterking vraagt immers meer ruimte voor overleg en onderzoek om de gevolgen in te kunnen schatten. Op lokaal niveau moet er meer ondersteuning komen en/of op het regionale niveau zullen bestaande structuren moeten worden uitgebreid.