Vrije Tribune

"De prijs van het ivoor"

Architect Diederick Verhaeghe, Korrel Architecten • 17 mei 2022

Architect Diederick Verhaeghe van Korrel Architecten bezorgde ons deze sappige bijdrage voor de Vrije Tribune. Met de nodige zelfspot – en een vleugje satire – neemt hij onze sector op de korrel. Hij pleit voor relativeringsvermogen en vindt dat architecten zichzelf meer mogen zien als dienstverleners (in plaats van als maatschappelijke hervormers of artiesten).

Diederick Verhaeghe

lightbulb Vrije Tribune

NAV en Architectura.be willen een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Daarom geven we op onze websites een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wil je graag reageren op deze bijdrage via een opiniestuk, contacteer NAV dan via info@nav.be.

Met wat moeite herinneren we ons ontwerpen als een geïntegreerde discipline over de verschillende schalen van omgeving, gebouw, interieur, inrichting… heen, waarbij elke laag essentieel bleef en de grens ertussen nauwelijks voelbaar. Architectuur lijkt echter geleidelijk te vervallen tot een generische aaneenschakeling van identieke volumes en kamers waarvan de ruimtelijkheid herleid wordt tot vormelijk ornament als voorzet voor de fotograaf, die haar finaal reduceert tot een vlakke karikatuur.

 

Hoe kan het ook anders…

 

Nu de meeste architecten niet meer rijk geboren worden, zijn we de hoeren van de bouwwereld geworden. Wij, onbegrepen kunstenaars van lichte zede, etaleren onze koopwaar aan ieder hongerige blik, zelfs als daar helemaal niet om gevraagd wordt.  

 

Maar zodra ons jeugdig enthousiasme het begeeft, zetten we de vernedering die we zelf hebben moeten ondergaan verder. Als wraakzuchtige mensenhandelaars slaan we onze jonge koopwaar in en laten ze liever zielloos roeien op het valse ritme van de grote roem. Wat geeft het ons dat door een chronisch gebrek aan kennisoverdracht en continuïteit elke competentie bij deze generatie galeislaven verloren gaat. 

 

De logische evolutie voor ons, sociaal gehandicapten, is uiteraard dit negeren. Of toch allesbehalve onze achterhaalde wetgeving in vraag stellen zodat toekomstige ontwerpers rechtstreeks in dienst van echte bouwpartners kunnen werken, die hen de taken zouden toevertrouwen waar ze effectief voor opgeleid worden en hen daar bovendien navenant kunnen voor betalen.

 

De realiteit is uiteraard dat wij al decennia in alles, behalve onze officiële hoedanigheid en misplaatste trots, voor rekening van aannemers, projectontwikkelaars en de consumentenkudde bandwerk verrichten, maar ondertussen proberen onszelf te rechtvaardigen door op elke passerende trend te springen: duurzaamheid, circulair bouwen, bouwshift… En dan bij hoog en laag te beweren dat wij daarvan de voortrekkers zouden zijn.

 

De gemiddelde architect wordt echter net als de gemiddelde consument stompzinnig meegesleurd op de golven van de marketing, maar beweert alsnog dat hij de kapitaalstroom zou kunnen bijsturen door wat nukkig aan het oppervlak te spatten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat diezelfde consument ons, zelfverklaarde heiligen, sceptisch aanhoort en na de wenkbrauw ook de neus optrekt.

 

De hypocrisie van ons, moraalridders van de goede smaak en redders van mensheid en planeet, illustreert zichzelf. Ik daag ieder uit te beweren dat recente projecten op enige manier zouden verschillen van de typologieën van vorige eeuw. We moeten durven beseffen dat elke generatie slechts enkele vernieuwers baart, die ongeacht het sociaal klimaat of wettelijk kader zullen blijven zegevieren. Die eer is echter niet voor ons, middelmatige ontwerpers, weggelegd.

 

We moeten onze maatschappelijke irrelevantie aanvaarden om niet als valse profeten collectief gestenigd te worden. Enkel door ons ten dienste van het grotere bouwproces te profileren, kunnen we een nog meerwaarde betekenen en het verloren respect voor onze specialisatie deels terugwinnen.