Interview

“Je hoeft niet te kiezen tussen óf impact óf opbrengst”

Elise Noyez • 4 januari 2023

Het beeld van de starving artist of onderbetaalde kunstenaar is even hardnekkig als het oud is. Ook onder architecten heerst nog vaak het idee dat ontoereikende vergoedingen de tol zijn van waardevolle projecten, terwijl zij die vooral goed willen verdienen geen andere keuze hebben dan de maatschappelijke rol van het beroep met ongeïnspireerd bandwerk te verloochenen. Nochtans zijn er volgens Maarten Desmet voldoende opportuniteiten om het anders te doen. Tenminste, als we zowel onze rol als ons verdienmodel met de nodige creativiteit bekijken.

Maarten Desmet

Maarten Desmet is architect en auteur. Hij publiceerde onder meer het boek Bruto Nationaal Geluk, lanceerde de duurzaamheidsapp For Good en richtte samen met Tim Devos en Seppe De Blust Endeavour op, een coöperatie die steden en gemeenten helpt om burgers op een waardevolle manier bij ruimtelijke en maatschappelijke transities te betrekken. Maarten Desmet is ervaringsdeskundige in het sociaal ondernemerschap en nam voor het Architectuurboek Vlaanderen N°15: Allianties met de realiteit verschillende sociale en maatschappelijke projecten van architecten onder de loep.

 

Impact first

Het is eigen aan architecten om hun creativiteit voor maatschappelijke thema’s in te zetten. Door in te grijpen in het stedelijk weefsel en onze ruimte in het algemeen, heeft elke architect in wezen een maatschappelijke verantwoordelijkheid. En toch is niet elk architectenbureau daarom een sociale onderneming. Maarten Desmet: “Typisch aan een sociale onderneming is dat ze impactgedreven is. Dat betekent dat het maatschappelijk project voorop staat; niet de opbrengst of de winst. Dat is bij klassieke architectenbureaus doorgaans niet het geval. Uiteraard zijn er bureaus die zich meer of minder specifiek inzetten voor maatschappelijk relevante projecten, die aan elk ontwerp een maatschappelijke meerwaarde willen koppelen of die zich af en toe extra engageren, maar in de kern blijven hun activiteiten meestal wel marktgedreven. De meeste architectenbureaus werden niet opgericht specifiek om verandering te bewerkstelligen.”

 

Anders gaat het eraan toe bij een sociale onderneming. “Sociale ondernemingen nemen een maatschappelijk probleem als uitgangspunt. Ze zijn impactgedreven. Dat is bijvoorbeeld ook wat hen onderscheidt van maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij winst nog steeds het centrale doel is. Kijk bijvoorbeeld naar Too Good To Go, dat wereldwijd voedselverspilling tegengaat, of Instroom van Seppe Nobels, een restaurant en academie waar migranten een koksopleiding krijgen om zo hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Maar ook binnen de architectuur zijn er heel wat voorbeelden. Met BC Materials zet BC Architects zich bijvoorbeeld in om de manier waarop we bouwen, de materialen en de processen te verduurzamen, Rotor heeft als project om bouwmaterialen zoveel mogelijk te recupereren, en Pool is Cool wil de openluchtcultuur terugbrengen in Brussel. Opvallend is dat geen van die initiatieven een architectenbureau pur sang is, maar dat het wel steeds architecten zijn die aan de basis liggen. Alleen zetten zij hun kritische, analytische en creatieve vaardigheden op een andere manier in.”

Brickette. Met BC Materials zet BC Architects zich in om bouwmaterialen en -processen te verduurzamen. © Thomas Noceto

Rotor heeft als doel om bouwmaterialen zoveel mogelijk te recupereren. © Pascal BROZE

Versterkend verdienmodel

In het Architectuurboek Vlaanderen N°15 analyseert Maarten Desmet zo in totaal elf architecturale initiatieven. Wat hun verdienmodel betreft identificeert hij drie opties: ofwel is het initiatief afhankelijk van externe steun en subsidies, ofwel voorziet het in zijn eigen inkomsten, ofwel is er sprake van een combinatie van beide. “Om over een sociale onderneming te spreken, is een eigen verdienmodel eigenlijk essentieel. Meer nog, dat verdienmodel moet zodanig in lijn liggen met de sociale of maatschappelijke missie dat ze elkaar versterken. Het is met andere woorden niet de bedoeling dat je de helft van de tijd iets sociaal geëngageerd doet, maar voor het overige bij een projectontwikkelaar gaat werken om de huur te betalen, of bijvoorbeeld koffies verkoopt om je sociale activiteiten te financieren. Dat zijn geen duurzame ondernemingen.”

 

Hoewel (nog) niet alle initiatieven erin slagen om die onafhankelijkheid te realiseren, zijn er wel degelijk goede voorbeelden. “Onder meer Rotor, BC Architects en Miss Miyagi wisten een werkend en versterkend businessmodel aan hun missie op te hangen. Ook Pool is Cool, dat initieel volledig van subsidies en andere steunmaatregelen afhankelijk was, heeft met de consultancy-activiteiten van spin-off POP vzw (Project Operation Partner) eigen inkomsten weten te genereren. Net zoals Endeavour op een consultancy-model geënt is, overigens, al is dat uiteraard slechts een van de mogelijkheden. Als architecten complexe maatschappelijke thema’s en problemen kunnen identificeren en aanpakken, dan ben ik ervan overtuigd dat ze hun creativiteit ook kunnen inzetten om een financieel model te ontwikkelen dat daarbij aansluit.”

Pool is Cool wil de openluchtcultuur terugbrengen in Brussel. © Annemie Augustijns

Denk aan opschalen

Zoekt een sociale onderneming naar een versterkende balans tussen impact en opbrengst, dan heeft dat ook zijn weerslag op hoe het succes van zo’n onderneming gedefinieerd wordt. “Als sociaal ondernemer maak je het jezelf uiteraard niet gemakkelijk. Je moet niet alleen een gezond of zelfs winstgevend bedrijf worden; je moet daarnaast ook verantwoording afleggen over de maatschappelijke impact die je realiseert. Het uiteindelijke doel is nu eenmaal om je impact te maximaliseren en systemisch verandering teweeg te brengen. Het financiële model moet dat enkel ondersteunen. Veel meer nog dan aan de financiële balans, wordt je succes met andere woorden gemeten aan de impact die je hebt kunnen bewerkstelligen.”

 

“Een sociale onderneming neemt dergelijke zaken expliciet op in de statuten”, meent Desmet. “Hoe wordt de meerwaarde van je bedrijf precies gemeten? Hoe wordt winst gedefinieerd en verdeeld? Wat is het waardekader waarbinnen je werkt en waartegen je met andere woorden alle potentiële acties en opdrachten aftoetst? In het geval van Endeavour is dat kader bijvoorbeeld drieledig: ten eerste is er onze maatschappelijke visie dat mensen betrokken moeten worden bij de manier waarop hun omgeving tot stand komt, ten tweede is er de interne missie van employee wellbeing, en ten derde is er het financiële plaatje. Op het einde van de rit moeten al die zaken in balans zijn.”

 

Tegelijk raadt Desmet aan om van meet af aan na te denken over manieren om de impact van je maatschappelijk project op te schalen. “Afhankelijk van de aard van je project kan je daarvoor verschillende strategieën bedenken. Zo zou je een bepaald concept bijvoorbeeld kunnen franchisen. Dat is het model achter TEDx, maar bijvoorbeeld ook Buurman - een initiatief uit Rotterdam dat workshops en opleidingen organiseert rond onder meer materiaaloverschotten - creëerde een handleiding die door lokale partners aangekocht kan worden om ook in andere steden een Buurman atelier op te richten en zo de impact te verspreiden. Anderzijds zou je het concept ook kunnen institutionaliseren door het bijvoorbeeld aan een overheid of ander bedrijf te verkopen en zo de slagkracht te vergroten. Of je kan het open source maken. Zo hebben we met Endeavour Stadsform opgericht, waar we de opgedane kennis via lezingen en publicaties voor een breder publiek toegankelijk maken, en zal Endeavour zelf binnenkort ook trainingen organiseren. Hoe vroeger je over zo’n end game nadenkt, hoe beter je er uiteindelijk naartoe kan werken.”

Endeavour gaat in dialoog met leerlingen van het Xaveriuscollege over de overkapping van de Ring.

Nood aan duurzame businessmodellen

Architecten die sociaal ondernemer willen worden, kunnen in principe twee kanten op. Ofwel starten ze een nieuw project in functie van een bepaalde maatschappelijke impact, ofwel kiezen ze ervoor om hun bestaande praktijk te verduurzamen, relevant te maken en zo van maatschappelijke verandering het hoofddoel van de onderneming te maken. “Natuurlijk hoeft niet elke architect sociaal ondernemer te worden. Het is niet omdat je geen sociaal ondernemer bent dat je geen positieve impact kan hebben, en net zomin is een architect die geen expliciete maatschappelijke missie nastreeft per definitie een slechte architect. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste architecten in het beroep stappen om op een creatieve en positieve manier aan de wereld bij te dragen. Maar we moeten durven nadenken over wat we doen en vooral hoe we dat doen.”

 

Maarten Desmet pleit dan ook voor een vak sociaal ondernemerschap als onderdeel van de architectuuropleiding. “Architecten leren vandaag niet hoe ze ondernemer moeten worden, laat staan sociaal ondernemer. Nochtans zijn sterke economische en organisatorische modellen noodzakelijk om onze organisaties te doen overleven. Om van een duurzaam project te kunnen spreken, is een duurzaam businessmodel nodig. En dat geldt heus niet alleen voor sociale ondernemingen, want hoe duurzaam is een architectuurpraktijk die in hoofdzaak draait op onderbetaalde zelfstandigen zonder vangnet of werkzekerheid? We moeten jonge architecten leren dat ze zaken zoals stagevoorwaarden, statuten en verloning in vraag kunnen stellen en dat ze alternatieven kunnen bedenken. Dat ze hun creativiteit ook kunnen en moeten inzetten om hun beroep vorm te geven, en dat ze uiteindelijk niet hoeven te kiezen tussen geld óf impact. Ook wie zich expliciet voor een bepaald maatschappelijk doel wil inzetten, kan dat op een economisch rendabele manier doen. Misschien verdien je er zelfs beter je geld mee?”

Nuttige links