Nieuws

b0b Van Reeth 80 jaar - “Ik vind architectuur veel te belangrijk om aan architecten over te laten”

Arnaud Tandt • 16 februari 2023

Op 26 februari viert b0b Van Reeth zijn 80ste verjaardag. Zowel via zijn oeuvre als in zijn rol als eerste Vlaamse Bouwmeester heeft hij de Vlaamse architectuur mee vormgegeven. Reden genoeg om in ons archief* te duiken en enkele quotes uit een interview te lichten. b0b Van Reeth in zijn eigen woorden over het Vlaams Bouwmeesterschap, zijn bekende “intelligente ruïnes” en zijn meest iconische project Huis Van Rosmalen.

Huis Van Roosmalen © awg architecten - fotograaf Wim van Nueten | b0b Van Reeth © Marco Mertens| Zuiderterras © awg architecten - fotograaf Wim van Nueten

Vlaamse Bouwmeester

b0b Van Reeth: “Het idee van Wivina Demeester om een Vlaamse Bouwmeester aan te stellen heeft veel veranderd. We zijn erin geslaagd architectuur in beeld te brengen op een andere manier dan voordien. Via de Open Oproep werkte de administratie niet langer met steeds dezelfde architecten. Bij de Open Oproep heb ik er ook altijd voor gezorgd dat er in de selecties minstens een jonge en een buitenlandse groep zat. Ze hadden de Vlaamse Bouwmeester bedacht om de Vlaamse administratie “als een gids te begeleiden” en het geluk is geweest dat ook de lagere besturen – de steden en gemeenten – vroegen om hen te helpen. Dat heeft een grote impact gehad. De Vlaamse Gemeenschap bouwt zelf niet zoveel, maar wat die gemeentes realiseren is heel zichtbaar, met alle sporthallen, gemeentehuizen en culturele centra. De burgemeesters waren ook blij dat ze aan de toog tegen de plaatselijke architect konden zeggen dat “het de keuze van de Bouwmeester was”.”

 

Intelligente ruïnes

b0b Van Reeth: “In een stad zijn de meeste gebouwen niet gemaakt voor hun actuele gebruik. Net die gebouwen hebben een generositeit, maat en aantrekkingskracht om veel meer toe te laten dan datgene wat het alibi geweest is om het te maken. Eigenlijk zijn dat hybride gebouwen. Dat zijn mijn intelligente ruïnes: dingen proberen te maken die verkeerd gebruikt zullen worden, op een positieve manier weliswaar. Duurzaamheid gaat over lange duur. Brunelleschi (architect en ingenieur uit de Italiaanse renaissance, nvdr) zei al: “Elke architect die niet beseft dat hij voor de eeuwigheid bouwt, weet niet waarmee hij bezig is.” Je kan vijf lagen onderscheiden in duurzaamheid. De eerste laag is de stedenbouwkundige footprint. In onze steden is die zo goed als eeuwig. Dan heb je de gebouwen, waarover ik altijd heb geroepen dat die het 400 jaar moeten uithouden. De inrichting van gebouwen, zoals de verwarming, kan je na 30 jaar weggooien. De indeling van gebouwen is tien tot vijftien jaar houdbaar. Onderhoud van gebouwen vijf jaar. Je hebt dus achtereenvolgens de eeuwigheid, 400 jaar, 30 jaar en korter. Aan dat onderscheid moet je zeker denken als je het over recycleren hebt.”

Huis Van Roosmalen in Antwerpen © awg architecten - fotograaf Wim van Nueten

Huis Van Roosmalen

b0b Van Reeth: “De stad Antwerpen leefde al meer dan 100 jaar met haar rug naar de Schelde. De bouwheer had gezien dat die plek residentieel gezien fantastisch was. Het is altijd de bouwheer en niet de architect die de aanzet geeft voor een culturele verwezenlijking in een gebouw. Ik vind architectuur veel te belangrijk om aan architecten over te laten. Het is de bouwheer die een spoor wil nalaten voor de toekomst, niet de architect. Toen Will, de bouwheer en zelf interieurontwerper, en ik voor het perceel stonden, zei Will: “Ik zie alles wit-zwart.” Ik dacht aan dat huis van Josephine Baker en maakte een tekening met de wit-zwarte lijnen in de veronderstelling dat Will mij ermee huiswaarts zou sturen. Will vond het echter fantastisch. Toen we dat voor de eerste keer – bij de bouwaanvraag – publiceerden, was het een stunt. Maar eigenlijk zou dat niet mogen. Je moet werken met masterplannen, met structuurplannen, met beeldkwaliteitsplannen, maar niet met een object. Maar door dat object is men dus wakker geschud in Antwerpen. Ze zagen in dat het een fantastische plek was. Dat huis is niet voor herhaling vatbaar, en dus eigenlijk niet stedelijk. Want stedelijkheid bestaat uit de banaliteit van de architectuur van het wonen. Het moet niet allemaal wow zijn. Maar wel bij sommige gebouwen waar we allemaal iets mee hebben, zoals een stadhuis, een voetbalstadion, een museum … Dat moet iets zijn, dat mag een gebaar zijn, zoals de ‘Stones of Venice’. Dat maakt de identiteit van die stad.”

 

*Uit: “Stedelijkheid bestaat uit de banaliteit van de architectuur van het wonen”, interview met b0b Van Reeth door Arnaud Tandt, NAV news 68, mei/juni 2013.