column

"Een pleidooi om terug over schoonheid te durven spreken"

Ir.-arch. Arnaud Tandt • 21 maart 2023

“Schoonheid” wordt angstvallig gemeden binnen het architectuurdebat. Tijdens de architectuuropleiding leren we dat “iets mooi vinden” geen ontwerpbeslissingen rechtvaardigt – waarna we er maar over zwijgen. Terwijl niet-architecten schoonheid vaak als eerste aanhalen om architectuur te beoordelen. Zelfs het New European Bauhaus heeft “Beautiful” als één van de drie pijlers. Wordt het geen tijd dat architecten kleur bekennen? Een pleidooi om over schoonheid te – durven – spreken.

Waddenzeecentrum Ribe, Dorte Mandrup - Foto: Arnaud Tandt

Wie het Waddenzeecentrum in het Deense Ribe bezoekt, kan op het einde van het parcours een video bekijken waarin de architecte Dorte Mandrup haar ontwerp met een reporter bezoekt. Wanneer hij over de schoonheid van het gebouw begint, reageert ze enthousiast en beaamt dat architecten het over schoonheid moeten kunnen hebben. Architecten tonen vaak schroom om zélf over schoonheid te beginnen, terwijl het een belangrijke – onuitgesproken – drijfveer vormt bij het ontwerpen. Van bij de aanvang van onze architectuuropleiding krijgen we ingepeperd dat we schoonheid niet als argument mogen aanhalen om een ontwerp uit te leggen. Er zijn immers vele andere aspecten die ervoor zorgen dat een ontwerp “werkt” en die bovendien objectiever zijn.

 

Beter begrip

Toch zou het goed zijn als architecten vaker over schoonheid zouden spreken. Het is nodig binnen het beroep, én naar het brede publiek toe. Laten we beginnen bij het tweede. Ideeën over schoonheid evolueren, doorheen de tijd en ook onze eigen appreciatie verandert naargelang we meer culturele achtergrond hebben. Als architecten denken we snel dat onze opvattingen over schoonheid dermate geëvolueerd zijn dat we het toch niet meer uitgelegd krijgen aan ‘de gewone man’.

 

Uiteraard heb je achtergrond nodig om te zien waarom bijvoorbeeld Villa dall’Ava knap is. Er is het verhaal: “Contradiction I. He wanted a glass house. She wanted a swimming pool on the roof.” Er is het technisch vernuft om die oxymoron gerealiseerd te krijgen. Er zijn de knipogen naar Le Corbusier en Jacques Tati – dat kronkelende pad! Er is het compleet openbreken over het idee van wat een villa op die plek zou kunnen zijn. De schoonheid wordt niet gereveleerd in één oogopslag.

 

Een leek kan vergeven worden om het lelijk te vinden, en misschien is het dat ook vanuit een klassieke benadering. Maar intellectueel wordt het niet veel mooier dan dat. Schoonheid speelt een belangrijke rol in het ontwerpproces – of dat mogen we toch hopen. Waarom zouden we opdrachtgevers en andere gebruikers niet een blik in ons hoofd gunnen? De kloof tussen expert, hier de ontwerper, en het brede publiek kan kleiner gemaakt worden door meer inzicht.

 

Geen illusies

Tijdens mijn allereerste interview voor NAV in 2012, met Carlos Arroyo naar aanleiding van Oostcampus, kwam schoonheid ook aan bod in een aantal passages die toen de gedrukte versie niet haalden. Arroyo sprak doelbewust wél over schoonheid, o.a. bij de buitenaanleg van Oostcampus, met werkplaatsen van de gemeente. “We willen ervoor zorgen dat deze productieve landschappen zoals wegenwerken en de choreografie van het dagelijks werk in de stad gezien worden en deel gaan uitmaken van wat we mooi noemen.”

 

Onze opvattingen over schoonheid zijn veranderlijk – en Carlos Arroyo wil nét daarop inspelen. Onze ideeën over wat schoon is, moeten ook wel bijgestuurd worden. Want we kunnen niet blijven hangen in de schoonheidsidealen van de modernisten, aangezien die vandaag onhoudbaar geworden zijn, zoals de dunne wanden en het slanke schrijnwerk. Arroyo reageerde in datzelfde interview als volgt: “Kijk, alles wat we doen gaat over schoonheid, zelfs de modernistische idealen. Die gingen over functionalisme en machines maar het draaide uiteindelijk ook allemaal rond schoonheid. Als iets niet mooi was, was het niet goed, zelfs als het heel goed functioneerde.”

 

We moeten ons dus geen illusies maken, zelfs architecten voor wie schoonheid schijnbaar niet de eerste bekommernis is, zien schoonheid als de maat der dingen.

 

Nieuwe architectuurtaal

Als we ons bewuster worden van hoe schoonheid ons stuurt, kunnen we dit ook gaan inzetten. Alweer Carlos Arroyo: “Ik denk dat we met onze aandacht voor ecologische voetafdruk nu een nieuwe architectuurtaal moeten creëren. We moeten deze nieuwe relatie mooi maken. Dit betekent bijvoorbeeld dat we in plaats van dingen te integreren door ze te verbergen, ermee aan de slag moeten zodat ze een duidelijk statement vormen. Een van de belangrijke stappen op weg naar duurzaamheid is visualiseren van wat we aan het doen zijn. Werk visualiseren, gewicht visualiseren. De energiekost van alles. Mensen veranderen hun gewoontes – zoals de verwarming aanzetten – wanneer ze zien hoeveel het hen kost.”

 

Om circulair te bouwen hebben we nood aan een universeel maatsysteem. De gulden snede, de modulor, het plastisch getal of de Louie zouden de basis kunnen vormen van een echt modulair systeem. Harmonie als bonus voor circulair bouwen.

 

Niet vrijblijvend

Een – hernieuwde – focus op schoonheid is niet zonder risico’s. Er is het gevaar om in het beeld te blijven hangen. Architectuur is meer doen dan scoren op Instagram. Schoonheid op zich ìs onvoldoende als argumentatie.

 

Echte schoonheid is niet vrijblijvend. Door het over schoonheid te hebben, kunnen we op een andere manier spreken over wat ertoe doet. Over wat kon, maar niet meer kan. Over wat moet veranderen. Over wat waar is. “Beauty is truth, truth beauty”, aldus John Keats.

 

Laten we praten over wat ons drijft.