column

"Does size matter?"

Ir.-arch. Arnaud Tandt • 11 mei 2023

Geleid door ambitie en realiteit – tussen droom en daad – varieert de grootte van een architectenbureau. Welke logica bepaalt de omvang van een bureau? En reflecteert de grootte van architectenbureaus ook het architectuurklimaat?

Foto: Silvie Bonne

S

Ik moet toegeven dat ik wel eens meewarig kijk als een architect me vertelt dat hij nog op zichzelf werkt. Gezien de steeds toenemende complexiteit van de praktijk lijkt het onmogelijk om als individu alle aspecten ervan te beheersen. Oudere architecten die alleen aan de slag zijn, voegen er dan snel aan toe dat ze behoren tot een uitstervend ras. In Vlaanderen zijn ze echter geen randfenomeen. Maar liefst een op de vier NAV-leden werkt alleen of met een enkele medewerker. Ook bij de jonge garde zijn er nog architecten die op zichzelf beginnen zonder voornemen om het bureau te laten groeien. In landelijke regio’s zijn hiervoor een aantal bestaansredenen te bedenken – de weinig beschikbare architecten op de arbeidsmarkt is er een van. Zo’n ‘dorpsarchitect’ moet een all-rounder zijn, die moet kunnen bogen op een netwerk om voldoende kleinschalige opdrachten uit te putten.

 

Het stijgen van de bouwkost zorgt dat de situatie vandaag niet te vergelijken valt met pakweg twintig jaar geleden. Toen was er een groeiende groep jonge bouwheren die met een bescheiden – maar afdoend – budget en een nieuwe interesse in architectuur aan kleine architectenbureaus kansen bood. Deze kleinschalige opdrachten vormden de voedingsbodem voor de architecturale experimenten die mee het architectuurklimaat van rond de eeuwwisseling bepaalden.

 

M

De grootte van de bureaus is onlosmakelijk verbonden met de grootte van de architectuurprojecten. Dit werkt in twee richtingen. Het is logisch dat je een groter bureau nodig hebt om grotere opdrachten aan te kunnen – individuele architecten en kleine bureaus mikken vaak op samenwerkingen om iets grotere opdrachten te kunnen binnenhalen en bestieren. Met als voordeel dat tijdelijke verenigingen flexibel zijn en op zich geen verandering van de bureau-organisatie an sich vragen. De schaal van de architectuurprojecten werkt ook in de andere richting: zonder voldoende kleine architectuuropdrachten is het kleine bureau gedoemd te verdwijnen. De schaalvergroting die zich geleidelijk aan voltrekt zal dus ook een wijziging in de verschijningsvorm van architectenbureaus teweegbrengen.

 

Wat is een middelgroot of groot bureau? Voor de Jo Crepain Prijzen legden we enkele jaren geleden de grens op tien (vennoten en medewerkers), vanuit het idee dat een bureau met tien personen een uitgebouwde structuur veronderstelde of vennoten die deels een managementrol kregen. Uit de verschillende gesprekken die ik voerde, bleek dat die drempel voor iedereen ietwat elders lag, afhankelijk van de benadering. Een architect die alleen werkt kan 3 à 4 mensen aansturen – met drie of vier vennoten kan je dat dus oprekken tot een twaalftal personen. De grens van 12 à 15 medewerkers werd ook genoemd, want daarboven moet het bureau in groepjes onderverdeeld worden. Vanuit de omzet bekeken lijkt het beter om dan meteen een sprong te maken naar meer dan twintig omdat de inspanningen om werk te genereren en het kantoor te managen te gelijkaardig blijven, maar de extra omzet betekent dat iemand zich voltijds met management kan bezighouden.

 

L

Voor een jonge architect die ik sprak en die samen met twee vennoten aan het hoofd van een bureau in volle expansie staat, ligt de toekomstige grens op 30 à 40 personen, want binnen zo’n groep kan je nog met iedereen een persoonlijke band behouden. Ondertussen waren ze heel bewust de structuur van hun bureau aan het bekijken en omvormen.

 

Met de Jo Crepain Prijzen hebben we effectief bureaus geselecteerd of bekroond die door hun innovatieve structuur stappen vooruit hebben gezet. Centraal hierbij is de manier waarop je projecten en mensen kan managen, met bijvoorbeeld zelfsturende cellen en al of niet flexibele structuren waarbij medewerkers gemakkelijk van de ene groep naar de andere kan migreren afhankelijk van de nood. Bijkomend aandachtspunt is kennisdeling én kwaliteitscontrole en het ontwikkelen van een samenhang binnen het oeuvre. Vanaf een grotere schaal zijn protocollen ook essentieel om de efficiëntie op te drijven en zo rendabel(er) te worden, zelfs op basis van bijvoorbeeld kleinere renovatie-opdrachten – groei kan overal uit voortkomen.

 

XL

Hoeveel architecten heb je nodig om een luchthaven te bouwen? Dirk Boydens merkte in een interview in 2016 op: “Als er morgen een luchthaven gebouwd moet worden, kan amper een Belgisch bureau meedingen. We denken soms te klein. Waarom heeft geen enkel Belgisch bureau een tweede kantoor in Parijs of Londen? Belgen hebben er nochtans de capaciteiten voor, we kunnen en mogen dat ambiëren.” We zijn 7 jaar verder en de situatie is misschien gewijzigd, maar de grootste Belgische architectenbureaus hebben nog steeds enkel kantoren op verschillende locaties in Vlaanderen en Brussel, behalve CONIX RDBM Architects die ook in Nederland twee kantoren hebben.

 

In de pas verschenen WA 100, de jaarlijkse ranking van de 100 grootste architectenbureaus ter wereld door Building Design is het enige Belgische architectenbureau Jaspers Eyers, dat met 180 medewerkers op een 63ste plaats prijkt. Ter vergelijking, Gensler op de eerste plaats vertegenwoordigt 3069 medewerkers, wat natuurlijk uitzonderlijk is, enkel de eerste vijf bureaus uit de lijst hebben meer dan 1000 medewerkers, de top 20 hebben er allemaal meer dan 500. Sweco dat via overnames in België verscheen, staat op de vijfde plaats met 1297 medewerkers. De lijst is weliswaar opgemaakt op basis van het aantal architecten in loondienst, wat voor Belgische bureaus een ietwat vertekend beeld geeft, maar er zijn hier sowieso slechts een handvol architectenbureaus met meer dan 100 medewerkers.

 

Vlaamse architecten laten zich al decennia internationaal opmerken door hun kwaliteitsvolle architectuur. Misschien zullen ze hun bureaus in de toekomst verder opschalen en die kwaliteit ook ruimer uitdragen – in grotere projecten én op een internationaal platform.

 

One size fits all?

Er is geen “one size fits all”, geen ideale grootte voor “hét architectenbureau van de toekomst”. Er is wel een ideale grootte gekoppeld aan het soort portfolio dat je voor ogen hebt, en aan het soort architect die je zelf wilt zijn. De maatschappelijke evoluties en de verdere professionalisering zullen in de nabije toekomst een toenemende impact hebben op de grootte van architectenbureaus, zeker aan beide uiteinden van het spectrum.

 

Met dank aan de architecten die met me over dit onderwerp van gedachten hebben gewisseld.