Interview

'De renovatieverplichting is een noodzakelijke maatregel, maar geen allesomvattende'

Wout Ectors, SPYKE • 12 mei 2023

Voor architect Thijs Verfaillie en duurzaamheidsadviseur Katrien Van Lierop (Bureau Bouwtechniek) staat het buiten kijf dat de nieuwe renovatieverplichting voor residentiële gebouwen een noodzakelijke maatregel is. Toch plaatsen ze enkele kanttekeningen bij de wetgeving die sinds 1 januari van kracht is. Zo rijst de vraag welke impact de strakke deadlines zullen hebben, hoe de rol van architecten er precies zal uitzien en of het ruimere plaatje wel voldoende aan bod komt.

In eerste instantie moet elk aangekocht woongebouw met een EPC-label E of F binnen een termijn van vijf jaar gerenoveerd worden naar label D, de energiescore die gepaard gaat met een jaarlijks energieverbruik tussen 300 en 400 kWh/m2. Dat is een tussenstap, want het uitgestippelde langetermijnpad kent verstrengingen in 2028, 2035, 2040 en 2045. Het einddoel: tegen 2050 moet elke woning in Vlaanderen label A halen.

 

Sinds begin dit jaar is de renovatieverplichting een feit. Nieuwe eigenaars van energieverslindende eengezinswoningen of appartementen moeten hun woonst binnen de vijf jaar minstens EPC-label D laten bereiken. Een goede zaak?

Thijs Verfaillie: “Het is een feit dat we dringend maatregelen moeten nemen. De effecten van de Europese Green Deal zijn overal voelbaar. Het is dus goed dat de aandacht voor dit thema toeneemt en er nu een duidelijk pad ligt, maar we moeten er toch met een kritische blik naar kijken. Zo merken we bijvoorbeeld dat het EPC-label een heel theoretisch gegeven is, dat de werkelijke situatie soms niet helemaal weerspiegelt.”

 

Zien jullie nog andere lacunes?

Katrien Van Lierop: “Weinig particulieren beschikken over de technische kennis, maar staan wel onmiddellijk voor een renovatieplicht. Het valt nog af te wachten hoe al die renovaties de komende jaren uitgevoerd gaan worden. Ofwel zullen er verkeerde keuzes gemaakt worden, die toekomstige renovaties kunnen belemmeren, ofwel zal iedereen telkens beroep moeten doen op architecten of technisch adviseurs.”

 

Thijs Verfaillie: “Door die relatief korte tijdspannes van telkens vijf jaar bestaat de kans inderdaad dat sommige mensen zeer snelle, minder weloverwogen beslissingen zullen nemen. De Belgische woningmarkt is bovendien ontzettend verscheiden, en elk gebouw vereist specifieke oplossingen. Dat vraagt veel expertise. Ik ben benieuwd of de particulier, maar ook de betrokken aannemer, dan telkens de juiste stappen zal ondernemen.”

 

Katrien Van Lierop: “Uiteindelijk zal heel de bouwsector die evolutie mee vorm moeten geven, want particulieren of gebouweigenaars mogen natuurlijk niet alleen staan in dit verhaal. Dat veel steden intussen een aanspreekpunt hebben en zo ondersteuning bieden, is alvast een positief signaal.”

Welke rol kunnen architecten spelen in dit verhaal?

Thijs Verfaillie: “Mensen komen bij ons aankloppen, wij zoeken hen niet op. Het is dus eerst en vooral de vraag in welke mate we betrokken worden bij zulke projecten. Ik denk eerlijk gezegd niet dat voor elke woning een architect aangesproken zal worden, want daar is vanzelfsprekend ook een kost aan verbonden. En wanneer een eigenaar met label F naar D kan gaan door gewoon zonnepanelen te leggen, zal hij simpelweg geen architect inschakelen.”

 

“Maar wanneer we geconsulteerd worden, is het aan ons om de juiste antwoorden te formuleren op die complexe renovatievraag. Want hoewel alles zich vandaag in sneltempo voltrekt, geloof ik dat we ideaal gepositioneerd zijn om die taak te vervullen. En in grote projecten zoals appartementen zal een architect altijd noodzakelijk zijn om iedereen op één lijn te krijgen, want je opties om zelf naar een beter EPC-label te evolueren, zijn daar natuurlijk beperkter.”

 

Katrien Van Lierop: “Architecten hebben ook de taak om het ruimere kader in de gaten te houden, want de voorstellen die nu gebeuren, moeten natuurlijk wel overeenstemmen met de langetermijndoelstellingen. De huidige normen en eisen respecteren is een ding, maar we moeten altijd in het achterhoofd houden dat er nog veel meer zit aan te komen. De werken die vandaag uitgevoerd worden, mogen tenslotte geen toekomstige renovaties verhinderen.”

 

In hoeverre is die initiële termijn van vijf jaar haalbaar voor de minst energiezuinige woningen?

Thijs Verfaillie: “Als je het voor één afzonderlijk huis bekijkt, is het op zich een realistische termijn. In het kader van een zeer ingrijpende renovatie in een appartementsblok, kan vijf jaar anderzijds best krap zijn. Als er een architect bij komt kijken, moet er vaak ook een vergunning worden aangevraagd en heel dat proces kan behoorlijk wat tijd in beslag nemen. Een sterk stijgende vraag kan daarnaast een zekere impact hebben op de markt van de energetische renovaties. Zullen er wel voldoende aannemers en architecten beschikbaar zijn? En hoe evolueren de prijzen?”

 

Dan is er natuurlijk ook nog het grotere verhaal: via dat stapsgewijze traject moeten alle residentiële gebouwen tegen 2050 label A halen. Wat vinden jullie van het uitgestippelde pad?

Katrien Van Lierop: “Het lijkt me zeker een logische keuze om elke vijf à zeven jaar een volgende trap te introduceren. Ik stel me alleen de vraag of iedereen dat langetermijnplaatje wel voldoende in rekening zal nemen. Het is niet ondenkbaar dat sommige mensen nu een renovatie uitvoeren om gewoon te voldoen aan label D, waarna de volgende eigenaar enkele jaren later op zijn beurt aan de slag moet om het volgende niveau te bereiken.”

 

Wat is nog nodig om alle ambities in te lossen? Zien de beleidsmakers bepaalde zaken over het hoofd?

Katrien Van Lierop: “We mogen niet vergeten dat duurzaamheid meer is dan enkel het energieverhaal. Vandaag ligt de focus bijvoorbeeld heel sterk op isolatie, terwijl materialen als PUR ondanks hun hoge lambdawaarden eigenlijk niet zo goed zijn op vlak van duurzaamheid. In heel dat renovatietraject zouden ook onze ruimere duurzaamheidsambities van belang moeten zijn. Maar dat is een moeilijke kwestie: er bestaat nog geen regelgeving rond en in tegenstelling tot energieverbruik is duurzaamheid veel minder tastbaar.”

 

“Als de renovatievraag enorm toeneemt, zal de nood aan materialen overigens niet achterblijven. Dat zal volgens mij niet haalbaar zijn binnen de Green Deal, want al die werkzaamheden gaan een enorme CO2-uitstoot teweegbrengen. We zullen dus moeten streven naar duurzame renovaties, ook vandaag al.”

 

Thijs Verfaillie: “Absoluut: duurzaamheid niet als een zeer breed begrip zien in de context van renovatiewerken, zou wel eens als een boemerang kunnen terugkomen …”

Dat ruimere plaatje sluit mooi aan bij de lezing die jij recent gaf bij SPRYG over de duurzaamheidsambities in het kader van grote residentiële projecten. Wat zijn de voornaamste tendensen op dat vlak?

Thijs Verfaillie: “De laatste jaren wordt steeds vaker vanuit het grotere geheel gewerkt. Door masterplannen uit te tekenen en landschapsarchitecten te betrekken, lukt het bijvoorbeeld veel beter om de basisprincipes van een duurzame woning te respecteren en dus allereerst naar de omgeving te kijken. Alles vertrekt tenslotte bij de locatie en de oriëntatie van een woning.”

 

“Bovendien zien we inderdaad dat de focus nog te vaak op die energievraag ligt. In lijn met de bestaande regelgeving en normering zet iedereen vooral in op technieken en zijn de gebouwen meer en meer machines aan het worden. We moeten allerlei technische installaties aanbrengen, die bovendien veel materialen én onderhoud vereisen, om die paar uitzonderlijke dagen te kunnen coveren. Als je echt in functie van duurzaamheid wil werken, heb je andere antwoorden nodig. Ook vanuit Europa gaat de druk trouwens toenemen.”

 

Is het aan de architect om er mee voor te zorgen dat die focus verschuift?

Thijs Verfaillie: “Dat hoort absoluut bij onze rol, maar het idee dat een architect alles bepaalt, geldt al lang niet meer. Het zal uit alle hoeken moeten komen, van de opdrachtgever tot de ontwerper, de stabiliteitsingenieur en de akoestiekspecialist. Iedereen zal vanuit de eigen insteek duurzaamheid moeten nastreven. Het is in ieder geval aan ons om verder te kijken dan de technische oplossing en elk gebouw via de renovatiewerken een duurzame toekomst te bieden.”

 

Katrien Van Lierop: “Ik zie op dat vlak toch ook wel een rol weggelegd voor architecten. Zo kunnen ze de nodige kritische vragen stellen en iedereen aan tafel uitdagen en aansporen om toch eens na te denken over andere oplossingen.”

EPC-norm voor huurwoningen gaat geleidelijk omhoog

Op 12 mei heeft Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele een nieuwe minimale EPC-norm aangekondigd voor huurwoningen, die geleidelijk verstrengt. Open en halfopen woningen moeten evolueren naar label E in 2030, label D in 2035 en label C in 2040. Voor appartementen en rijwoningen ligt de lat de komende jaren iets hoger: label D tegen 2030 en label C tegen 2035.

 

Voor gebouwen met erfgoedwaarde komen er uitzonderingen als energetische ingrepen te veel impact hebben, klinkt het.

 

Diependaele: “We integreren dit EPC-labelpad in de minimale woningkwaliteitsnormen voor verhuur. Hiermee geven we de Vlaamse huurmarkt een helder perspectief van wat de verwachtingen zijn op energetisch vlak. Daarbij kiezen we voor een lange doorlooptijd, omdat we onze Vlaamse verhuurders ruim de tijd willen geven om hierop te anticiperen. Het opwaarderen van onze huurwoningen creëert winst op verschillende vlakken. De waarde van het pand stijgt, de huurder zal een lagere energiefactuur krijgen en het levert een bijdrage aan onze ambitie om tegen 2050 alle woningen in Vlaanderen energetisch kwalitatief te maken."

 

De minister belooft verder om de labels van huurwoningen beter te laten controleren.