Interview

“Water moet sturend zijn voor ruimtelijke inrichting”

Ir.-arch. Elise Noyez • 27 juni 2023

Als antwoord op een batterij aan kurkdroge zomers lanceerde Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir in de zomer van 2020 de Blue Deal. Amper een jaar later werd pijnlijk duidelijk dat ook wateroverlast als aandachtspunt incontournable is. “De Blue Deal zet van meet af aan in op maatregelen die waterschaarste tegengaan en tegelijk een positieve impact hebben op overstromingsbeheer, maar de overstromingen van juli 2021 hebben de zaken nog eens extra op scherp gezet.” Een gesprek over bouwen in overstromingsgevoelig gebied.

Foto: Zuhal Demir - tvl

Hoe kwam de Blue Deal tot stand en hoe onderscheidt het zich van eerder waterbeleid?

Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir: “2020 was de vierde kurkdroge zomer op rij, met aanzienlijke impact op heel wat sectoren. In Vlaanderen lopen we een groot risico op watertekorten omdat we water versneld naar zee laten wegvloeien en onze sectoren heel waterintensief zijn. Al van bij het begin van mijn legislatuur kwam er een professor mij zeggen dat als ook ik niet zou ingrijpen er in Vlaanderen geen druppel meer uit de kraan zou komen. Voor mij was het duidelijk: hier moet een structurele oplossing komen. We riepen de Blue Deal in het leven waarmee we talloze investeringen doen, projecten die van Vlaanderen opnieuw een spons moeten maken die weerbaar is tegen de uitwassen van de klimaatverandering. Een Vlaanderen dat water opslaat bij zware neerslag voor de steeds langere periodes van droogte. Daarbij sleutelen we ook flink aan regelgeving en wetgeving om de strijd tegen de droogte ook voor de komende jaren te garanderen.”

 

“Investeren in ruimte voor water betekent ook investeren in het voorkomen van wateroverlast”

 

“Nieuw is vooral dat de terreinmaatregelen meerdere uitdagingen tegelijkertijd moeten aanpakken. De Blue Deal investeert bijvoorbeeld in ruimte voor water, denk dan aan buffer- en opvangbekken, en dat betekent ook investeren in het voorkomen van wateroverlast en het versterken van de klimaatrobuustheid van de leefomgeving. Investeren in natte natuur draagt dan weer bij aan het herstel van de biodiversiteit, en investeren in waterbeschikbaarheid versterkt de landbouw en de industrie. De win-win van Blue Deal projecten op het terrein is dus zéér groot.”

 

Dat wateroverlast een minstens even belangrijk aandachtspunt is als droogte, bleek amper een jaar later. Wat leren de overstromingen van juli 2021 ons over de situatie in Vlaanderen?

Demir: "De overstromingen van juli 2021 hebben de zaken nog eens op scherp gezet. Het mag duidelijk zijn dat we in Vlaanderen nog steeds kwetsbaar zijn bij overstromingen. Vlaanderen is in grote mate verhard, ruimtelijk sterk versnipperd en we hebben onze natte natuur decennialang verwaarloosd. Dat maakt het een hele uitdaging om water opnieuw ruimte te geven. Maar een keuze hebben we jammer genoeg niet. We moeten de mouwen opstropen en die uitdaging aangaan. Het zou schieten in eigen voet zijn als we water de ruimte ontzeggen die het nodig heeft. Dat vraagt dus wel krachtig beleid, vandaar de Blue Deal."

 

Overstromingsgevoelig gebied

 

Wat betekent dat voor bouwen in overstromingsgevoelig gebied? Moet het volledig verboden worden of zijn er situaties waarin het eventueel wel kan? Welke criteria zijn sturend?

Demir: “Bouwen in overstromingsgevoelig gebied is delicaat. Het lijkt me de logica zelve dat we daarbij een onderscheid maken tussen enerzijds water op straat in het midden van een centrum en anderzijds bij een gebouw in open ruimte, bv. in een groot overstromingsgevoelig valleigebied. Men zal dus altijd eerst moeten afwegen of bebouwing op die specifieke locatie verdedigbaar is, ook omwille van de veiligheid van zij die er gaan wonen. Je wil niet ergens je droomhuis bouwen, en dan een tijdje later keer op keer in de miserie zitten. Wordt er dan toch gebouwd in een gebied dat kan overstromen, dan moeten de maatregelen gerespecteerd worden. Het vermijden van schade bij overstromingen en het niet veroorzaken van bijkomende waterlast in de omgeving moeten daarbij centraal staan.”

 

En wat met de vele gebouwen die in het verleden al in overstromingsgevoelig gebied gebouwd werden? Kunnen zij nog verbouwd worden of zijn er plaatsen waar bestaande bebouwing net moet verdwijnen?

Demir: “Heel wat van onze dorpen en steden zijn langs waterlopen en rivieren ontstaan. Het is dus historisch gegroeid dat er bebouwing aanwezig is in overstromingsgevoelig gebied. Het spreekt voor zich dat stads- en dorpscentra zich moeten aanpassen aan het feit dat enerzijds hun rivier er meer droger zal bijliggen, en tegelijkertijd het overstromingsgevaar stijgt. Bijvoorbeeld via individuele beschermingsingrepen. Onder leiding van de VMM geven we zo bijvoorbeeld advies aan de mensen in Voeren, die met kleine ingrepen hun woning beter kunnen beschermen. Bebouwing die geïsoleerd ligt, daarentegen, en vaak nog eens een hypotheek vormt om valleigebieden optimaal in te schakelen voor de berging van overstromingswater, moeten we op termijn best laten uitdoven. Maar uiteraard moet zoiets van locatie tot locatie bekeken worden. Zo besparen we talloze Vlamingen een hoop miserie.”

Overstroming in Wilsele, 15 juli 2021. 'De overstromingen van juli 2021 hebben de zaken nog eens op scherp gezet.' Foto: © Thierry Hebbelinck

Watertoets

 

De watertoets is een essentieel instrument om - onder meer - bouwen in overstromingsgevoelig gebied te beoordelen en te beperken. Hoewel de watertoets al sinds 2003 bestaat, werden er de voorbije twintig jaar nog heel wat projecten in overstromingsgevoelig gebied vergund en gebouwd. Hoe komt dat?

Demir: “Via de watertoets worden in principe alle effecten van een project op het watersysteem onderzocht en beoordeeld. Het is een integraal instrument dat niet alleen rekening houdt met overstromingen, maar ook met droogte, ruimte voor waterlopen, enzovoort. Ook de geactualiseerde hemelwaterverordening, met aandacht voor het terugdringen van het gebruik van kostbaar drinkwater en een maximale inzet op infiltratie, moet bij de watertoets worden afgetoetst. Het instrument toetst dus de opportuniteiten van projecten binnen én buiten overstromingsgevoelige gebieden, en legt eventuele voorwaarden op of weigert indien nodig.”

 

“Een belangrijke rol ligt in ieder geval bij de adviesinstanties en vergunningverlenende overheden die bij een negatieve impact op het watersysteem ook ongunstig moeten oordelen. Helaas wordt de watertoets echter niet bij alle vergunningen voldoende correct toegepast. Nochtans is het enkel met een correct en goed uitgevoerde watertoets, die correct de overstromingsrisico’s behandelt, dat Vlamingen van mogelijke miserie worden gespaard en dat we ons beter kunnen bewapenen tegen mogelijke overstromingen.”

 

Hoe zullen dergelijke problemen en situaties in de toekomst vermeden worden?

Demir: “Ten eerste is de watertoetsprocedure sinds 1 januari 2023 verduidelijkt. Er wordt nu bijvoorbeeld duidelijker aangegeven voor welke percelen er een adviesplicht is en voor welke niet. Op die manier kan de procedure correcter verlopen, zodat we ook kunnen garanderen dat de nodige input van de waterbeheerders wordt meegenomen. Bovendien beschikken we nu over zeer gedetailleerd en verfijnd kaartmateriaal. Op deze manier brengen we goed de knelpunten in beeld, zodat hier rekening mee gehouden kan worden bij het ontwerp en de vergunningverlening.”

 

“Ten tweede maken we dit jaar nog werk van het herbestemmen van maar liefst 1.000 hectare watergevoelige gronden naar bouwvrij openruimtegebied. Zo gaan we in de signaalgebieden duidelijkheid brengen door de delen met een bouwvrije opgave via de afbakening van Watergevoelige Openruimtegebieden definitief onbebouwbaar te maken. Hiermee creëren we de juridische zekerheid dat deze watergevoelige zones niet ontwikkeld zullen worden.”

 

“Enkel met een goed uitgevoerde watertoets worden Vlamingen van mogelijke miserie gespaard en kunnen we ons wapenen tegen overstromingen”

 

“Bovendien heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om alle vergunningen die door lokale besturen worden afgeleverd te screenen of de watertoets wel goed wordt uitgevoerd en waar nodig in beroep te gaan. In 2022 werden zo 516 dossiers gelegen in effectief of mogelijk overstromingsgevoelig gebied gescreend, waarbij in 125 gevallen in beroep werd gegaan. In de dossiers waarvoor reeds een uitspraak is, werden 22 vergunningen geweigerd en 9 aanvragen ingetrokken. In 40 dossiers werden na eventuele aanpassingen gunstige watertoetsen afgeleverd, en in slechts 4 dossiers achtte mijn administratie het vervolgens nog nodig om beroep in te stellen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dit geeft aan dat waar nodig toch weigeringen worden afgeleverd, en waar mogelijk de strijdigheid met het watersysteem via aanpassingen aan het project wordt opgelost. Door de beroepen steeds duidelijker te motiveren, krijgen zowel aanvrager als vergunningverlenende overheid een beter zicht op de tekortkomingen.”

Watertoets

Architecten en lokale besturen

 

Maar de verantwoordelijkheid blijft wel in handen van de lokale besturen liggen?

Demir: “Op een duurzame manier met water en ruimte omgaan is een gedeelde verantwoordelijkheid. Om de nodige impact te hebben, zet de Blue Deal daarom sterk in op samenwerking. Vlaanderen neemt een voortrekkersrol op, maar ze stimuleert en ondersteunt ook lokale besturen, ondernemingen, verenigingen, landbouwers en tal van andere actoren om lokaal de handen uit de mouwen te steken. Want het zijn de lokale besturen die vaak beter op de hoogte zijn van de situatie op het terrein. Zij krijgen dan ook de ruimte om hun beleid zelf uit te stippelen. Maar ze moeten daarbij de algemene regelgeving, inclusief de watertoets, goed toepassen.”

 

Welke rol spelen architecten in dit verhaal van gedeelde verantwoordelijkheid?

Demir: “De rol van de architect is cruciaal. Dat kan ik niet genoeg benadrukken. Ik besef dat architecten met heel veel verschillende zaken rekening moeten houden, maar een integraal ontwerp begint nu eenmaal op de tekentafel van de architect. Bovendien vervult de architect een belangrijke brugfunctie tussen burger en beleid. Het openleggen van waterlopen, het infiltreren van regenwater, het overstromingsrobuust bouwen … dit alles moet door architecten niet als louter verplichting overgebracht worden, maar men moet duidelijk aangeven waarom die maatregelen precies genomen moeten worden. Burgers beseffen uiteraard maar al te goed dat het alles behalve wenselijk is dat hun gebouw een overstromingsrisico heeft. Men is niet doof voor de droogteproblematiek. Men begrijpt dat de beleving van open water of open waterlopen vaak eerder een meerwaarde is dan een last. De architect kan hen dat alsnog duidelijk maken.”