Architectuur

Academisch goud

Staf Bellens • 19 oktober 2016

Eind september werd op de Wilrijkse campus Drie Eiken van de Universiteit Antwerpen het Gebouw O officieel in gebruik genomen. In het veeleisende concept springen onder meer de oplossingen van Schüco in het oog.

Voor het ontwerp tekende de THV META architectuurbureau, Storimans Wijffels Architecten (NL) en het studie- en adviesbureau Tractebel, later aangevuld met het landschapsbureau West 8. In dit multidisciplinaire onderwijsgebouw beschikken de faculteiten Wetenschappen en Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen over acht auditoria, een bioruimte, een practicum en twee microscopiezalen.

 

Onder impuls van toenmalig stadsbouwmeester Kristiaan Borret schreef de Universiteit Antwerpen in 2012 een wedstrijd uit voor Gebouw O. Uit de kandidatuurstellingen werden vijf teams weerhouden, waaruit in de tweede wedstrijdfase de winnende THV werd geselecteerd. Locatie van het te realiseren gebouw was een weide die centraal scharniert tussen meerdere faculteiten, gebouwen en dus looplijnen, waarvoor geen master- of inplantingsplan op de tafel lag. Een aantal krachtlijnen was wel geschetst. Architecten Eric Soors en Niklaas Deboutte (META achitectuurbureau): “Enerzijds wou de opdrachtgever een eyecatcher voor de universitaire site die wat verdoken in de schaduw van Fort VI ligt. Anderzijds moest het gebouw, ondanks de netto gebruiksoppervlakte van ruim 9.000 m², een zo klein mogelijke stempel drukken op de open ruimte. De evenwichtsoefening tussen integratie en affirmatie, en de verbindende rol van Gebouw O resulteerden in een alzijdig gebouw met een dubbele inkompartij, dat diagonaal gespiegeld is, zodat beide zijden een evenwaardige toegang toegewezen kregen.”

 

De kracht van het concept zit in de manier waarop de ontwerpers het kubusvormige volume hebben ingevuld en afgewerkt. Rond een centraal atrium, overkoepeld door een grote lichtstraat, plantten de ontwerpers op niveau -1 en niveau +1 telkens vier auditoria in. In een gestileerde, gespiegelde balletbeweging roteren die twee aan twee, met telkens een toegang op twee niveaus die op de gemeenschappelijke circulatie uitgeven. Eén dienstenstrip per twee zalen herbergt alle ondersteunende faciliteiten.

 

Op het gelijkvloers kwam door deze invulling ruimte voor de collectieve functies: een reproshop, een grote fietsenberging en twee inkom- annex ontmoetingsruimtes die dankzij de centrale trappenhal naast het atrium op een minimale afstand van de auditoria liggen. De bovenste bouwlaag is gereserveerd voor de vier laboratoria. De centrale koepel laat het zenitale daglicht afdalen tot helemaal beneden, waardoor zelfs in het kelderniveau elk claustrofobisch gevoel wordt geweerd dankzij het sterk ruimtelijke effect.

Foto: Filip Dujardin

Een ‘laag gebouw’ wegens de brandnormering

 

De architecten: “Door de inplanting van de auditoria blijven we, zowel voor de diepte als voor de hoogte, net binnen de categorie lage gebouwen voor de brandnormen. De stap naar de strengere normen voor middelhoge gebouwen zou immers een serieuze impact hebben, zowel op de kostprijs als op de gebruiksmogelijkheden, gezien de dan noodzakelijke doorgedreven compartimentering. Voor schoolgebouwen hanteert de stad Antwerpen sowieso strengere eisen. Zo was er bijvoorbeeld een simulatie vereist om de evacuatietijd vast te stellen, gezien de toch maximumcapaciteit van circa 2.500 gebruikers.”

 

De verspringing in hoogte van de auditoria op het dubbelhoge niveau +1 creëert gelijkvloers twee theatraal verhoogde, dynamische entrees die de passanten als het ware aanzuigen. Het effect wordt versterkt door het materiaalgebruik. Gebouw O is rondom omgeven door een zuilenrij van kolommen in sterk reflecterende inox, waarvan het effect aan de ingangen nog eens wordt verdubbeld door de hoge glaspuien. De gevel is bekleed met goudkleurig geanodiseerde aluminiumpanelen die functionaliteit koppelen aan identiteit en kunst. Met CNC-perforering zijn in de panelen foto’s van studenten en docenten geponst, gemaakt en geassembleerd door de Brits-Antwerpse kunstenaar Perry Roberts. De perforaties zijn zorgvuldig bestudeerd om tot een evenwicht te komen tussen daglichttoetreding en beeld. Van op afstand zijn de foto’s duidelijk herkenbaar als gezichten, maar naarmate je het gebouw nadert krijgt je geleidelijk meer abstracte vormen voorgespiegeld.

 

“Op de bovenste verdieping zitten, op vraag van de gebruikers, een rij panelen die dubbel naar boven openvouwen, waardoor de ramen het volle daglicht vangen. In geopende stand vormen de panelen meteen een zonnescreen.”

 

Het materiaalgebruik gaat uit van het principe dat ruwbouw afbouw is, en is dus recht voor de raap en stoer. Binnen overheerst het modulaire patroon van diverse tinten zichtbeton van de ter plekke gegoten betonschijven. Uiteraard werd bij de voorbereiding en uitvoering de positie van alle centerpengaten zorgvuldig bewaakt. Deuren trekken zwarte en witte accenten in die achtergrond, en de galerijen hebben een balustrade in massief grenen. Plafonds in geperforeerd gipskarton, houtwolcementplaten tussen de T-liggers van de verdiepingsvloeren en vloeren in naadvilt in de auditoria, aangevuld met gordijnen aan de lezenaar, dragen bij tot het akoestische comfort.

Foto: Filip Dujardin

Slimme gevels

 

Ook wat het aspect duurzaamheid betreft, legde de bouwheer de lat hoog. “De Dienst Infrastructuur van de universiteit hecht, vanuit een langetermijnvisie, vooral belang aan een degelijke en goed geïsoleerde buitenschil, en stelde daarom een streefdoel K15 voorop.” De gevels van het bewust compact gehouden volume werden daartoe geïsoleerd met 2 x 100 mm PIR, het dak met 250 mm PIR in meerdere lagen. Driedubbele beglazing vult de lage U-waarden aan. De luchtdichtheid eindigt volgens een eindtest net onder de passiefnorm, een pluim die zeker aannemer ATRO op de hoed mag steken. Vooral op aandringen van de gebruikers kwam er een op een BEO-veld aangesloten warmtepomp, aangevuld met traditionele gasgestookte condensatieketels.

 

Om te kunnen voldoen aan het hoge ambitieniveau en de strikte normen, waren efficiënte oplossingen vereist. Een mooi voorbeeld daarvan vormen de aluminium ramen van systeemleverancier Schüco, die een essentiële rol spelen in de brandveiligheid, het gebruikscomfort, de energetische prestaties en de langetermijnvisie op het universitaire vastgoed. In totaal tellen de gevels 232 klep-val-draairamen met een beglazing 4/18/4/18/33.2, goed voor een Ug van 0,5 W/m²K. In combinatie met de uitstekende Uf-waarde van de profielen resulteert dat een in Uw van 0,89 W/m²K voor het complete raam. Tegelijkertijd kan de beglazing uitstekende adelbrieven voorleggen wat de lichttransmissie, de zontoetreding (g) en de geluidsisolatie betreft. Met het oog op de nachtkoeling en de verluchting zijn 16 ramen uitgerust met een Schüco TipTronic sturingsysteem, wat bijdraagt tot het gebruiksgemak, het gezonde binnenklimaat en het rationele energiebeheer. Nog eens 4 Schüco TipTronic ramen zijn bovendien uitgerust met een rook- en warmteafvoerinstallatie (RWA), waardoor het IQ van de gevel nog met een aanzienlijk aantal punten verhoogt.