Interview

Hergebruik bij publieke opdrachten: “Om te pionieren moeten we op zoek naar grijze zones in de wet”

Katrien Depoorter • 31 januari 2024

Hergebruik in het kader van publieke opdrachten? Dat is pionierswerk met vallen en opstaan voor al wie er bij betrokken is: architecten, aannemers, ambtenaren, … Als overheidsmedewerkers met circulaire ambities lopen Annelies De Gendt en Eva Neefs vaak vast in de huidige wetgeving. Willen ze vooruitgang boeken, dan moeten ze op zoek naar de grijze zones in de wet. Ze delen hun ervaringen en hun visie over hoe architecten en overheden elkaar kunnen ondersteunen bij circulaire en duurzame bouwprojecten.

Cocon, Sint-Niklaas © MikeViktorViktor architects en Studio Tuin en Wereld

Eva Neefs

  • Deskundige Circulair Bouwen – Mechelen
  • Sinds mei 2021

 

Annelies De Gendt

  • Adviseur Circulaire Economie – Sint-Niklaas
  • Sinds september 2021

Jullie werken allebei rond circulariteit binnen een stedelijke dienst. Wat doen jullie precies?

Eva: “Ik ben tweeënhalf jaar geleden aangesteld binnen een project rond circulaire bouweconomie. De stad Mechelen en VUB Architectural Engineering wilden samen onderzoeken op welke manieren een lokaal bestuur een gunstig klimaat kan creëren voor circulaire bouwpraktijken. Dat onderzochten we aan de hand van een aantal cases, waaronder de afbraak van de voormalige bibliotheek in de Moenstraat, de sloop van het oud ziekenhuis Zwartzustersvest en de verbouwing van Impact Factory, een uitvalsbasis voor de circulaire economie in en rond Mechelen. Het onderzoek is eind vorig jaar afgerond, maar ik kan mijn werk verderzetten doordat we nu samen met andere stakeholders het consortium ‘VLAIO Living Lab Circulaire Sloopteams’ vormen. We zoeken naar nieuwe manieren om te slopen, ontwikkelen een code voor goede praktijken voor sloopteams en leveren input voor het Mechels ruimtebeleid. Daarnaast heb ik ook een adviesverlenende functie binnen het team Klimaat. Als architecte spits ik me toe op circulair bouwen.”

 

Annelies: “Ik werk als adviseur circulaire economie. Het stadsbestuur van Sint-Niklaas heeft zich in zijn zesjarig plan voorgenomen vijf strategische werven te realiseren. Eén daarvan is de oude leegstaande fabriek in de Heistraat die een sociaal circulaire broedplek moet worden. Dat project, dat als een lerende site wordt beschouwd, werd Cocon gedoopt en ik ben aangesteld tot coördinator. In tegenstelling tot Eva, werk ik met mijn economische achtergrond in team Economie omdat het de bedoeling is ons economisch systeem te veranderen. Niet alleen in Sint-Niklaas maar in het hele Waasland: het project wordt ondersteund door de provincie. Op 23 oktober zijn de werken op de Cocon-site eindelijk gestart, na een voorbereiding van twee jaar. Het systeem van de overheidsopdrachten heeft voor veel vertraging gezorgd.”

Samenwerking in plaats van concurrentie?

Hoe komt het dat de wet op overheidsopdrachten circulaire bouwprojecten zo bemoeilijkt?

Eva: “Een samenwerking op punt zetten gaat het best als er vertrouwen kan opgebouwd worden tussen verschillende partijen. En daar helpen die procedures niet bij want die gaan uit van concurrentie.”

 

Annelies: “Wij hebben met een mededingingsprocedure met onderhandeling (MPMO) gewerkt. Die bestaat uit twee delen: een selectieprocedure en een gunningsfase. Normaal is zo’n procedure bedoeld voor projecten die niet meer dan 750.000 euro zullen kosten, terwijl Cocon werd begroot op 6 miljoen. Mits een goede argumentatie kon het gelukkig wel. Wat bij ons voor moeilijkheden zorgde, is dat kandidaten tijdens de procedure alleen maar schriftelijke vragen mochten stellen in het systeem en wij ook uitsluitend via die weg mochten antwoorden. Als je weet dat circulair bouwen voor veel aannemers nieuw is en dit onzekerheid met zich meebrengt, dan begrijp je ook dat dit geen ideale manier van werken was. Bovendien zijn aannemers gewoon dat de prijs bepalend is bij openbare opdrachten, terwijl wij in de eerste plaats een aannemer zochten die met ons wou meedenken. Dat bracht dus heel andere gunningscriteria met zich mee en die zijn aannemers niet gewoon.”

 

Eva: “Impact Factory is een publiek-private samenwerking. Ook dat is best complex: private partners zijn gewoon om snel te ageren, niet om rekening te moeten houden met lange beslissingstermijnen en verplichte procedures. Ergens is zo’n samenwerking erg leerrijk, want je publieke en private partners leren elkaars werkcontext kennen, maar het gaat ook gepaard met een heel aantal uitdagingen.”

De boeken van de bibliotheek in de Moensstraat werden ingewisseld voor kansen op een circulaire en duurzame herbestemming van het gebouw. Hier komt een nieuwe binnenstedelijke en toekomstgerichte woonsite waar iedereen zich thuis kan voelen. 75% van de materialen wordt hergebruikt.

Oude bibliotheek Moensstraat, Mechelen

Beide projecten kregen een Europese subsidie. Maakt dit het niet nog complexer?

Annelies: “Het mes snijdt inderdaad aan twee kanten: zonder dat geld lag het project misschien al in de vuilnisbak en bovendien stimuleert de subsidie ons om timings te respecteren. Maar Europa kijkt mee met een vergrootglas en werkt met harde deadlines: voor het einde van 2023 moest er 2,3 miljoen van het geld geïnvesteerd zijn en dat terwijl we de werken nog maar net begonnen waren. We zijn naar het college gestapt met een keiharde backplanning en de boodschap dat we onze subsidie zouden verliezen als er niet op tijd werd beslist. Dat heeft gewerkt. Weet je wat ik frustrerend vind: dat we als steden constant met elkaar moeten concurreren om geld binnen te halen. Het hangt boven ons hoofd en we moeten het zien te pakken. Komaan Vlaanderen en Europese Unie: investeer in projecten en laat de calls achterwege. Anders gaan we die switch naar een ander economisch systeem waarvan circulariteit volgens mij een hefboom is, nooit kunnen maken.”

 

Eva: “Het geld is uiteraard welkom, want een lokaal bestuur heeft zelf niet alleen de middelen om een sociaal circulaire hub op te zetten. Maar de subsidie vereist de realisatie van het bouwproject binnen een vastgelegde termijn, waardoor er zeer weinig voorbereidingstijd rest, die net cruciaal is in een innovatieve setting. Tijdens de omgevingsvergunningsaanvraag liepen we vertraging op. De aanvraag is nu voor een tweede keer ingediend, maar ondertussen komt de deadline van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) wel dichter en dichter.”

Op de plaats van De Potterij bouwt Stad Mechelen de Impact Factory, een inspirerende site waar circulaire ondernemers ruimte krijgen om te werken en elkaar te ontmoeten.

Circulaire bouwprojecten vergunnen

Met welke zaken moesten jullie rekening houden bij de aanvraag van een omgevingsvergunning?

Annelies: “Onze collega’s die de omgevingsvergunningen goedkeuren willen concrete ontwerpen, ze zijn niets anders gewoon. Ze willen weten hoe de voorgevel eruit zal zien en welke materialen er gebruikt zullen worden. Maar zo werkt het niet in een circulair bouwproject: wat op het plan staat kan afwijken van het uiteindelijke resultaat omdat de materiaalkeuze wordt bepaald door wat er voorhanden zal zijn op de recuperatiemarkt. Je zou het materiaal natuurlijk al ruim op voorhand kunnen kopen, maar waar stockeer je het dan tussentijds? We moeten bovendien snel zijn: als we een lot recuperatiehout vinden, dan moeten de ingenieurs eerst nagaan of dat technisch voldoet. Daar kunnen een aantal weken overgaan en tegen dan kan het lot alweer weg zijn. Ik verwacht wel niet dat we moeilijkheden zullen krijgen als het eindresultaat verschilt van het plan: we zijn bezig met een experiment, we zijn aan het pionieren en daarvoor moeten we de grijze zones nu eenmaal opzoeken.”

 

Eva: “Vroeger was er meer terughoudendheid bij de bouwdienst, nu is er meer bereidwilligheid om de wet wat ruimer te interpreteren, merk ik. De urgentie ervan begint bij veel mensen te dagen en we zoeken samen naar oplossingen.”  

Een mindshift is nodig om van circulair bouwen een succes te maken. Zien jullie daar al tekenen van?

Annelies: “Die mindshift zie ik inderdaad bij heel wat mensen die betrokken zijn bij ons project: de architecten, de medewerkers, de ambtenaren … Zelfs ingenieurs die in het begin bedenkingen hadden, zeggen nu dat ze wel eens naar herbruikbare materialen speuren op werven. Ik voel een positieve dynamiek. We moeten terug naar hoe het vroeger was, toen hergebruikten mensen ook veel meer hun materialen en spullen. Dat wegwerpen zit er nog veel te veel in. Sensibilisering is nodig, daar ligt een rol weggelegd voor de media.”

 

Eva: “Het duurzaamheidsvraagstuk ging de voorbije twee decennia voornamelijk over energieperformantie, die perfect uit te drukken valt in meetbare fysische grootheden zoals isolatiewaarde, luchtdichtheid, … Deze denkwijze is erg ingesleten bij administraties en handhavingskaders. Circulariteit is veel meer systemisch van aard en laat zich niet met de gekende grootheden meten. We zullen een manier moeten vinden om de inherent kwalitatieve aspecten van circulariteit te kalibreren ten opzichte van de gekende kwantitatieve aspecten. Want die kunnen elkaar versterken, maar ook tegenwerken. Ik denk bijvoorbeeld aan het rooilijndecreet dat zegt dat je de normale bouwlijn met 14 centimeter mag overschrijden om te isoleren. In sommige gevallen volstaat dat niet en dan is het beter om de binnenmuren te isoleren. Voor een circulaire oplossing is dan al geen ruimte meer. Waar schuilt hier de oplossing: in een andere wetgeving of in een minder strenge interpretatie van de bestaande wet? Op zo’n momenten moeten afwegingen worden gemaakt en ik merk dat circulaire argumenten nog heel vaak het minst doorwegen omdat er voor andere thematieken zoals energie veel meer vast ligt.”

 

Annelies: “Wij hebben voor Cocon een Vlaamse subsidie binnengehaald die ons dwingt om een kwaliteitskamer van experten te installeren. Onlangs werd daarin gedebatteerd over ventilatie, warmtepompen, … Kortom: hightech oplossingen. Maar we zijn wel bezig met een oude fabriek, dus rees de vraag waarom we niet eerst naar lowtech oplossingen kijken. Het antwoord is dat de normen te strikt zijn. Ze zijn afgestemd op een scenario van volledige bezetting van het gebouw, terwijl dat in veel gevallen niet de realiteit is. De normen worden ook alsmaar strenger waardoor bepaalde materialen niet meer gebruikt mogen worden. Een lot branddeuren in perfecte staat blijkt toch onbruikbaar omdat geen enkele verzekeraar de verantwoordelijkheid wil nemen over zaken die niet meer aan de huidige brandnormen voldoen. Je ziet: de zoektocht naar grijze zones is permanent.”

Cocon, Sint-Niklaas (terras voor)

Cocon, Sint-Niklaas (terras na)

Cocon (Sint-Niklaas) wordt een plek waar ondernemers, kennisinstellingen, sociale organisaties, bezoekers en bewoners elkaar kunnen ontmoeten en inspireren. Met respect voor het historisch erfgoed wordt Cocon de bakermat van het Sint-Niklaas van morgen. De oude industriesite van Nobels-Peelman krijgt een dynamische upgrade, met toekomstkansen voor inwoners en ondernemers. Een schakel voor groei. © MikeViktorViktor architects en Studio Tuin en Wereld

Creatieve oplossingen

Kunnen jullie voorbeelden geven van creatieve oplossingen waarmee jullie bepaalde blokkades hebben omzeild?

Eva: “In de bibliotheek in de Moenstraat ontdekten wij nogal last minute hoogwaardige stalen raamprofielen die we wilden gebruiken in Impact Factory. Die moesten geïnventariseerd en gedemonteerd worden. Ze moesten ook gekeurd worden, nieuw glas krijgen en worden herlakt. Normaal moet je een openbare aanbesteding doen om een partij te vinden die dat allemaal kan doen. Geen sinecure, zeker als je weet dat het demonteren een week voor het bouwverlof diende te gebeuren. Ron Jacobs van Jansen, die sterk gelooft in het circulaire verhaal, bood zich aan. In de context van een openbare opdracht zou dit niet zomaar kunnen, maar doordat we geen eigenaar en dus ook geen opdrachtgever meer waren van de bibliotheek hebben we toch met hem kunnen samenwerken.”

 

Annelies: “Wij kregen de kans een nauwelijks gebruikte luchtgroep van een ziekenhuis over te nemen die perfect kan dienen voor de ventilatie van Cocon. Toch mag je die niet zomaar overnemen. Je moet een aanbesteding doen en verschillende offertes ontvangen. Dat zullen we niet doen. Onze aannemer voor HVAC zal de luchtgroep nu kopen en zo lukt het toch.”

 

Hoe zouden deze zaken in de toekomst wel via de officiële weg mogelijk gemaakt kunnen worden?

Annelies: “Bij ons stond al in de gunningscriteria omschreven dat de aannemer op zoek moest gaan naar herbruikbare materialen. Vinden wij zelf ook iets, dan bespreken we dat als een bouwteam. Je zou ook eerst naar materialen kunnen zoeken en dan een aannemer aanstellen.”

 

Eva: “Dat is geen ideale strategie. Binnen het Europees project FCRBE (Facilitating the circulation of reclaimed building elements) zijn een aantal aanbestedingsstrategieën uitgewerkt om te kunnen omgaan met hergebruik waaronder het op voorhand aankopen van herbruikbaar materiaal. Maar dat is zo onzeker en bovendien een heel tijdrovende manier van werken. Een andere strategie is een raamovereenkomst waarin je de levering en het gebruik van hergebruikmaterialen incorporeert en een derde strategie is dat er een makelaar wordt aangesteld die herbruikbaar materiaal aankoopt en aanbiedt. Die zou zich op een bepaalde manier moeten verhouden tot de aannemer en dat zou moeten opgenomen worden in de opdracht van je aannemer.”

 

Prijs bepalen over hele levenscyclus

Jullie doen verdienstelijke pogingen in een moeilijke beleidsmatige context.

Annelies: “Ik heb het geluk dat Sint-Niklaas de werf belangrijk vindt en naar waarde schat, waardoor we veel ruimte krijgen. De stadsarchitecte denkt mee en heel wat inspirerende experts bieden hun diensten vrijwillig aan. Die positieve dynamiek geeft mij enorm veel energie.”

 

Eva: “Veel mensen zijn inderdaad intrinsiek gemotiveerd, maar geraken ontmoedigd omdat er in hun takenpakket weinig ruimte is voor circulariteit of andere innovatie. Het feit dat circulariteit, zoals bijvoorbeeld de robuustheid van een bepaald ontwerp, zich moeilijk cijfermatig laat uitdrukken, speelt hier naar mijn gevoel in mee. Als projectcoördinator vastgoed is het veel eenvoudiger om de keuze voor een dikker isolatiepakket en de tijd die hieraan wordt gespendeerd te verantwoorden, dan een ruimtelijk omkeerbaar ontwerp. In Brussel zie ik bijvoorbeeld al veel meer politiek draagvlak voor circulaire ontwerpkeuzes.”

 

Wat is jullie ervaring met de financiële kant van circulair bouwen?

Annelies: “Er zijn nog te weinig tweedehands bouwmarkten waardoor nieuwe producten vaak goedkoper zijn. Gelukkig krijgen ook grotere bedrijven meer en meer andere reflexen: ze analyseren hun restfracties en nodigen werfleiders uit die te komen bekijken. Er moet wel nog veel meer geoogst worden zodat de markt groter wordt. Materiaal voor binnenwanden is bijvoorbeeld erg duur omdat er weinig van te vinden is, zo hebben wij gemerkt.”

 

Eva: “Er heerst ook nog te veel de perceptie dat hergebruik goedkoper dient te zijn dan nieuw. Dat druist in tegen het idee dat economische waardecreatie gepaard moet gaan met het aanboren van grondstoffen, of in het beste geval gerecycleerde content. We moeten leren om de prijs van producten te bepalen over hun hele levenscyclus. Ik zie helaas ook veel greenwashing: beleidsmakers die zich laten overhalen door een producent van zogezegd circulair materiaal of een dure consultant. Dat is natuurlijk goedkoper dan je personeel zelf te laten zoeken naar oplossingen, zoals uitgaan van maximaal waardebehoud: het voorkomen van bouwen moet de belangrijkste strategie zijn.”

Oude bibliotheek Moensstraat, Mechelen

Architecten ondersteunen

Hoe kunnen architecten en overheden elkaar beter ondersteunen in het realiseren van circulaire projecten?

Eva: “Als architect heb ik me al vaker de vraag gesteld of het werkbaar zal blijven voor architecten. Door alle wetgeving, bijkomende verantwoordelijkheden en korte deadlines zijn ze al zo zwaar belast. Volgens mij is er een ondersteunende rol weggelegd voor een architect-specialist. Iemand met alle nodige kennis die de architect kan bijstaan. Ik denk ook dat we een instrumentarium moeten ontwikkelen om hen te helpen in dat aanbestedingsverhaal: documenten, templates en dossierstukken zouden toegevoegd kunnen worden zodat ze geen tijd en energie meer hoeven te steken in die voorbereidingen. Ook de volledigheid en kwaliteit van aanbestedingsdossiers zijn doorslaggevend voor een succesvol circulair verhaal. Denk aan de voorafgaande uitvoering van een haalbaarheidsstudie of stabiliteitscontrole, die het mogelijk maken om de herbruikbaarheid van een gebouw in te schatten, zodat kandidaat-ontwerpers onmiddellijk met betrouwbare informatie aan de slag kunnen. Ik zie dat bijvoorbeeld gebeuren in Brussel waar experten de herbruikbaarheid van een gebouw op voorhand controleren. Als je die informatie meegeeft in je aanbesteding, zet je ontwerpers en ontwikkelaars aan om ambitieuzere voorstellen te doen. Ook een hergebruikinventaris zou al klaar moeten liggen. Net zoals er nu, in het kader van duurzame vastgoedstrategieën, ook al raamcontracten en templates voor energieaudits bestaan voor het opmaken van een renovatiestrategie voor het eigen patrimonium.”

 

Annelies: “Wat ‘circulaire architecten’ typeert is een onderzoekende mindset en dat ze al doende, met vallen en opstaan, willen leren. Ze zijn enorm flexibel en willen ‘the extra mile’ gaan. Er is ook vertrouwen nodig tussen architecten, aannemers en opdrachtgevers. Om dat op te bouwen hebben wij afgesproken om in alle transparantie te werken. Wederom omdat we bezig zijn met een experiment waar we allemaal uit moeten leren. Onze architecten van Studio Tuin en Wereld en MikeViktorViktor zijn bovendien ook erg kritisch: circulariteit moet je niet uitstellen naar de toekomst, vinden zij. Het is nu dat het moet gebeuren met de mogelijkheden en materialen die er nu al zijn.”