Interview

Onroerenderfgoedgemeenten: hoe lokale autonomie ook een troef kan zijn

Ir.-arch. Triene Gheysens • 10 januari 2024

Het is een uitdaging om als architect je weg te vinden in het vergunningsbeleid in Vlaanderen, zeker als het aankomt op onroerend erfgoed. Regelgeving is verschillend per gemeente en vaak is het onduidelijk welke instantie bevoegd is voor welke handelingen. Onroerenderfgoedgemeenten of OE-gemeenten kunnen hierin een verhelderende rol spelen. Hoe precies? We vragen het aan Mira Van Olmen van Stad Gent, sinds 1 juli 2023 een erkende OE-gemeente.

Belfort en stadhuis Gent. © copyright Stad Gent

OE-gemeenten engageren zich om verantwoordelijkheid en autonomie op te nemen op vlak van hun onroerend erfgoed. Het is de bedoeling naar een integrale beleidsvisie rond beheer en behoud van onroerend erfgoed te streven. Hierin moet zowel het bouwkundig, landschappelijk als archeologisch erfgoed vervat zitten.

 

Het takenpakket van een OE-gemeente staat omschreven in het Onroerenderfgoeddecreet en het Onroerenderfgoedbesluit. Sommige taken zijn verplicht, een aantal bevoegdheden kunnen OE-gemeenten vrijblijvend opnemen. Een overzicht van deze taken is terug te vinden op onroerenderfgoed.be.

 

Een gemeente kan zich hiervoor laten ondersteunen door een intergemeentelijke erfgoeddienst (IOED).

 

Op zich lijkt dit een voordelig concept voor architecten en initiatiefnemers. Er is een duidelijk aanspreekpunt voor onroerend erfgoed. Dit resulteert in sneller advies door lokale diensten die hun erfgoed goed kennen. In theorie zorgt dit dus voor meer transparantie en duidelijkheid.

 

We nemen de proef op de som en gaan te rade bij Mira Van Olmen om te horen hoe dit er in de praktijk aan toe gaat. Zij is directeur van de dienst stadsarcheologie en monumentenzorg in Gent.

 

Lange traditie van zorg dragen voor erfgoed

Proficiat met jullie erkenning als OE-gemeente. Waarom heeft Gent dit initiatief genomen?

Mira Van Olmen: “Stad Gent heeft een lange traditie van zorg dragen voor hun onroerend erfgoed. We hebben een uitgebreide erfgoeddienst met heel veel expertise. Bij mijn aanstelling, 4,5 jaar geleden, stond een erkenning als OE-gemeente dan ook bovenaan de lijst.”

 

“De regelgeving rond onroerend erfgoed voorzag al een tijdje in een erkenning van een lokaal bestuur als OE-gemeente, maar dan zonder een financiële compensatie. In de beginfase was Leuven dan ook de enige centrumstad die er mee instapte.”

 

“De belangrijkste motivatie om deze keer wel de erkenning aan te vragen was toch wel om als volwaardige partner van de Vlaamse Overheid aanzien te worden. Het geeft ons de mogelijkheid om een sluitend erfgoedbeleid op te maken én het ook op te volgen. Het is een soort van keurmerk voor onze ervaren dienst en onze omgang met ons onroerend erfgoed. Er werd ook beslist dat OE-gemeenten vanaf 2024 toch jaarlijks een subsidie krijgen, dat was ook een positief punt.”

Hoe is de erkenning tot stand gekomen, welke inspanningen waren hiervoor nodig?

Mira Van Olmen: “Een belangrijke voorwaarde voor het behalen van de erkenning is dat je als lokaal bestuur moet kunnen aantonen dat je erfgoedexpertise in huis hebt. Met ons team van ongeveer 20 mensen met ervaring op dat vlak zaten we op dat punt dus al goed.”

 

“Enkel expertise is uiteraard niet voldoende. We maakten ook een beleidsvisie op waarin we onze ambities voor het beheer en behoud van al het onroerend erfgoed in onze stad weergeven – zowel het bouwkundig, landschappelijk als archeologisch erfgoed.”

 

“Met de erkenning komt ook een overname van bevoegdheden en taken van de Vlaamse overheid. We waren niet onmiddellijk in de mogelijkheid nieuw personeel aan te werven. Dus hebben we intern bekeken hoe we dit konden organiseren. Door sommige taken te herverdelen en andere te schrappen is ons dat gelukt.”

 

De mogelijkheid bestaat ook om als gemeente aan te sluiten bij een IOED (intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst). Maar jullie hebben gekozen er alleen voor te gaan.

Mira Van Olmen: “Het zijn vooral de kleinere, lokale besturen die daarvoor kiezen omdat zij zelf niet die kennis op vlak van monumenten, archeologie én landschappen in huis hebben. Zij laten zich daarvoor ondersteunen door een IOED. Bij stad Gent was de situatie anders. Onze stad heeft een groot volume aan onroerend erfgoed en we hadden die expertise wel in huis. Vandaar de keuze om er alleen voor te gaan.”

 

Een stap richting lokale autonomie

Jullie zijn nu al een goed half jaar erkend als OE-gemeente. Wat zijn de voordelen voor jullie?

Mira Van Olmen: “Het grootste voordeel is dat we nu autonomie hebben in onze beslissingen. Er is uiteraard inhoudelijk nog veel afstemming nodig met de Vlaamse Overheid, maar dat gebeurt als volwaardige partners.”

 

“Dit partnerschap weerspiegelt zich heel snel op verschillende vlakken, bijvoorbeeld in betrokkenheid bij beleidsvoorbereiding in functie van nieuwe regelgeving. Ook de uitstraling mogen we niet vergeten. Het is een erkenning van Vlaanderen voor ons werk en voor onze goede omgang met ons erfgoed.”

 

Wat zijn de belangrijkste taken die jullie dienst heeft overgenomen van Vlaanderen?

Mira Van Olmen: “Stad Gent verleent nu zelf de toelatingen voor onroerend erfgoed, maar Vlaanderen kent nog wel de premies toe voor die werken. Hiervoor blijft overleg dus noodzakelijk op dossierniveau. Er zijn ook heel wat toelatingen waar men geen premie voor kan aanvragen, die behandelen we autonoom. We hebben ook de aktename van de archeologienota’s volledig overgenomen.”

 

“Het is wel zo dat Vlaanderen inzage heeft in alle stappen die we zetten en alle beslissingen die we nemen. Jaarlijks bekijken ze of er inhoudelijke vragen zijn. Het is uiteraard de bedoeling dat we als stad een correct onroerend erfgoedbeleid voeren dat maatschappelijk verantwoord is en conform de regelgeving.”

 

Opportuniteit voor de architect

Wat is het voordeel voor de architect en de initiatiefnemer om samen te werken met een onroerenderfgoedgemeente?

Mira Van Olmen: “We zijn er ons van bewust dat het voor de aanvragers soms niet makkelijk is om te weten welke vragen ze moeten stellen aan welke dienst. Het is al een hele verbetering dat je nu kan indienen bij één centraal loket bij Vlaanderen. Maar er kunnen zeker nog stappen gezet worden om het in de toekomst wat vlotter te laten verlopen.”

 

“Op vlak van ons onroerend erfgoed is de bereidwilligheid om samen te werken er van onze kant zeker. Voor ons is het dan ook ideaal als de architect ons zo snel mogelijk rechtstreeks contacteert. We willen verkrijgen dat architecten en initiatiefnemers die in Gent werken een erfgoedreflex ontwikkelen. Op die manier kunnen de verschillende partijen samen bekijken welke erfgoedwaarde een pand heeft. Wat is er belangrijk? Gaat het over de gevel en de structuren? Of zijn er ook belangrijke, te behouden interieurelementen? We maken graag mee die waardering. Dan kan de architect ook concreet aan de slag met de opmaak van een voorontwerp. Het is veel moeilijker als er al een voorontwerp is, dan moeten we mensen soms teleurstellen.”

 

“Bij een eerste ontmoeting is het best dat de architect nog niet al te veel heeft voorbereid. Enkel de grote principes willen we graag kennen: komt er bijvoorbeeld een extra bouwlaag of wil men een garage als woonruimte inrichten? Daar kunnen we redelijk snel ons oordeel over meegeven zodat de architect duidelijkheid heeft.”

Opgravingen in Belfortstraat (2013). © Stad Gent

Elk pand is anders

Moeten architecten rekening houden met een bepaald stramien of een beslissingsboom?

Mira Van Olmen: “We proberen erfgoed zo objectief mogelijk te behandelen, maar het heeft altijd een zekere subjectiviteit in zich. Het is nooit zwart of wit. Het is zo dat elk pand ook anders is.”

 

“We hebben wel een afwegingskader. Dat is raadpleegbaar op de website van stad Gent. Het stappenplan vertrekt vanuit een actuele waardering. Vervolgens bekijken we op welke manier men het pand kan herwaarderen met maximaal behoud van de erfgoedwaarde. We kijken ook naar de cultuurhistorische waarde, de gebruikswaarde, locuswaarde. Waarom staat dat gebouw op die plaats en heeft dat een speciale betekenis? Maar het is geen ja/nee-stappenplan met een duidelijk uitkomst.”

 

“Ook voor ons is het belangrijk dat erfgoed een tweede leven krijgt. We zijn er ons van bewust dat zo’n pand moet aangepast worden naar die nieuwe functie en de actuele eisen. Maar onze taak bestaat er natuurlijk in te zorgen dat zoveel mogelijk van die intrinsieke erfgoedwaarde behouden blijft. Als dat niet kan, hebben we nog liever dat er iets kwalitatief nieuws komt dan een historiserend gebouw.”

 

Hoe en wanneer gebeurt die initiële waardering?

Mira Van Olmen: “Er is een algemene inventarisatie van alles wat beschermd is of op de inventaris bouwkundig erfgoed staat. Voor de beschermde panden zijn er vaak uitgebreide dossiers. Ook over inventarispanden hebben we vaak al heel wat informatie. Waar nodig  doen we ook zelf historisch onderzoek in het kader van aanvragen. We gaan zeker altijd nog eens ter plaatse om een actuele waardering te doen. De beoordeling gebeurt dus steeds  op basis van een combinatie van uitgebreide documentatie en actuele informatie.”

 

Een vertrouwde contactpersoon

Is jullie dienst er op voorzien dat de architect op korte termijn een afspraak kan maken?

Mira Van Olmen: “Ja, we proberen ook altijd zelf ter plaatse te komen, ik denk dat dat een absoluut voordeel is. Dan zien we ook direct het pand, dat is veel makkelijker praten. Dat kan niet op drie dagen, maar we proberen het niet langer te laten duren dan twee à drie weken. We weten ook: hoe sneller we betrokken zijn, hoe gemakkelijker het vervolgtraject zal zijn.”

 

Wanneer iemand ter plaatse is geweest en advies heeft gegeven, kan je dan in het traject diezelfde persoon steeds contacteren?

Mira Van Olmen: “Dat is zeker zo. Elke dossierbehandelaar heeft een regio, binnen Gent heb je een aantal wijken en éénzelfde persoon behandelt alle dossiers in die wijk. We hebben ook een goed digitaal archief waar alles in terug te vinden is.”

 

Werking Stad Gent

Je hebt twee teams, dienst stadsarcheologie en dienst monumentenzorg. Kan je de werking van beide diensten toelichten?

Mira Van Olmen: “Team stadsarcheologie en team monumentenzorg vormen één dienst. De mensen van monumentenzorg adviseren alles wat de omgevingsvergunningen en de toelatingen beschermd erfgoed betreft. Zij maken of begeleiden ook de opmaak van erfgoedbeheerplannen.”

 

“Het team stadsarcheologie houdt zich bezig met de aktename van de archeologienota’s. Ze hebben bijkomend als taak de private archeologiebedrijven die op het terrein werkzaam zijn, te ondersteunen en  begeleiden. Dat is ook een taak die we overnamen van de overheid. Tot voor kort deden we nog zelf opgravingen, maar daar zijn we als stad mee gestopt. Dat besteden we nu uit.”

 

“De dienst als geheel heeft ook als opdracht om te werken aan draagvlakverbreding. We organiseren hiertoe publieksmomenten. Dat kunnen lezingen zijn over archeologie en/of over monumentenzorg. Je kan op bepaalde tijden ons archief bezoeken. We doen ook mee aan de Archeologiedagen en Open Monumentendagen.”

8 Vlaamse beleidsprioriteiten

In jullie meerjarenplanning dienen jullie aan te geven hoe de stad de acht Vlaamse beleidsprioriteiten rond onroerend erfgoed zal uitwerken. Kan je deze even toelichten voor Gent?

 

  • Onderbouwde beleidsvisie
    “Stad Gent voerde het grootste deel van de beleidsprioriteiten al uit, omdat we al een onderbouwde en uitgebreide erfgoeddienst hadden. Dus het was een kwestie van die beleidsvisie op papier te zetten.”
  • Voorbeeldfunctie & expertise
    “Er staan uiteraard ook nieuwe zaken in. Belangrijk daarbij is dat we het goede voorbeeld geven als stad ten opzichte van de burger. Het instandhouden van erfgoed kost geld. Erfgoed in eigendom van de stad gaat vaak over grote complexe gebouwen, dus dat is niet altijd evident. Dat is iets waar we echt aan willen werken. We doen dat met de expertise die we al in huis hebben.”
  • Lokaal draagvlak
    “Draagvlakverbreding maakt ook een groot deel uit van onze beleidsvisie. Naast de eerder besproken evenementen die we organiseren, zetten we als stad ook in op het financieel ondersteunen van mensen die willen zorg dragen voor hun erfgoed. Stad Gent stelt ook zelf premies ter beschikking om te zorgen dat er op een goede manier met erfgoed wordt omgegaan.”
  • Inventariseren en vaststellen
    “Vlaanderen heeft het inventariseren volledig overgedragen aan de lokale besturen. Dat gaat dan vooral over het actueel houden van de bestaande inventarissen. Dat is belangrijk voor iedereen die in Gent wil bouwen of verbouwen. Op die manier vertrek je vanuit een correcte startpositie. Die inventarissen zijn publiek raadpleegbaar via het geoportaal van Vlaanderen.”
  • Archeologienota's en toelatingen archeologisch onderzoek
    “Sinds juli behoren deze tot ons takenpakket. We hebben zo’n 35 archeologienota’s en een honderdtal toelatingen verwerkt sinds onze erkenning. Op zich loopt dat goed. Dat was wel even wennen. We moeten rekening houden met relatief korte procedures (bij aktename 15 dagen, bij toelatingen 30 dagen). Maar als stad moeten deze bekrachtigingen steeds langs het college passeren. Dan zijn 30 dagen niet veel, dus hebben we wat procedures moeten uittekenen om dit vlot te laten verlopen.”
  • Toelatingen beschermd onroerend erfgoed
    “De toelatingen voor beschermd onroerend erfgoed zijn iets gespecialiseerder dan wat we voorheen deden. Het gaat nu ook over interieurafwerking, binnenschrijnwerk, afwerking van plafonds, ... Maar onze mensen zijn voldoende opgeleid en onderlegd om daarin in te stappen en dat werkt goed.”
  • Handhaving
    “Vóór 1 juli 2024 zijn we verplicht een gemeentelijk verbalisant aan stellen. We zullen dat doen. Dan gaan we werken aan een handhavingskader waarbij we gaan bepalen op welke punten we streng zullen optreden. Dat is werk voor de nabije toekomst. Een uitgebreide controle van elke werf zal niet mogelijk zijn gezien de workload. Dus dit zal steekproefsgewijs gebeuren.”