column

"The future is bright"

Ir.-arch. Arnaud Tandt • 15 maart 2024

Kan architectuur in tijden van klimaat-onheil en woningnood een positieve toekomst verbeelden? Onze columnist Arnaud Tandt vindt van wel. “De stijl van de modernisten moeten we misschien niet overnemen, maar hun vooruitgangsideaal wel.”

'Architectuur kan de katalysator zijn voor een betere toekomst. Een heel mooi voorbeeld is het ontwerp voor het LUMA Parc in Arles, waarvoor Bureau Bas Smets een Brussels Architecture Prize heeft gewonnen.' © Li Sen - Shutterstock

“The future’s bright, the future’s Orange.” In de tweede helft van de jaren 90 werkte het telecombedrijf Orange zich met deze slogan in de kijker. Vandaag zijn er waarschijnlijk weinig bedrijven die nog zo expliciet naar een optimistisch toekomst zouden verwijzen. Het optimisme van de jaren 90 is volledig weggedeemsterd en heeft soms zelfs plaatsgemaakt voor regelrecht doemdenken.

 

De uitdagingen zijn inderdaad op vele vlakken groot, met belangrijke eisen tot gevolg voor het bouwen: van het reduceren van onze impact op de klimaatopwarming tot het klimaatrobuust maken van onze gebouwen en omgeving; of het opschalen van de woningbouw, terwijl tezelfdertijd minder ruimte ingenomen moet worden én de kosten onder controle gehouden moeten worden. Toch dienen er zich ook – technologische – mogelijkheden aan om die uitdagingen te helpen counteren, al komen die met hun eigen uitdagingen, zoals de elektrificatie of de implementatie van AI.

 

Hoe dan ook rijst de vraag: waarom kan de technologische vooruitgang zich niet in een optimistische nieuwe architectuur vertalen?

 

Geloof in vooruitgang

Vorig jaar liep er in het Kröller-Müller Museum een tentoonstelling over ‘Het Futurisme & Europa’. Aan het begin van de twintigste eeuw werden de nieuwe mogelijkheden niet alleen gretig opgepikt door ontwerpers, maar ze leidden tot een compleet nieuwe vormentaal in de kunst en architectuur. Ook het modernisme laat zich lezen als een beweging die de technologische mogelijkheden omarmt om een betere wereld te maken. Het vooruitgangsideaal voerde de boventoon. Hoewel de modernistische principes op stedenbouwkundig vlak bijgestuurd zijn en hun constructiemethodes vanuit onze energetische focus niet meer houdbaar zijn, kunnen we niet ontkennen dat er in deze periode grote stappen vooruit zijn gezet. Maar meer nog dan de concrete verwezenlijkingen van de modernisten valt hun geloof in de vooruitgang op.

 

Toekomst verbeelden

Architecten hebben een multidisciplinaire achtergrond, een analytisch vermogen en zijn getraind om probleemoplossend te denken. Meer nog, een goede ontwerper grijpt de uitdagingen aan en gaat een stap verder in zijn antwoord, waarbij verschillende ‘problemen’ in één beweging tot een ontwerp leiden. Architecten zijn door hun positie en werkveld ook ideaal geplaatst om antwoorden te formuleren op bijvoorbeeld de klimaatuitdaging. Ze zijn het zelfs verplicht: als het niet is vanuit de verwachte toekomst, dan wel vanuit de regelgeving. Architecten zijn het gewend vanuit beperkingen te denken en kunnen voor een omslag in de perceptie zorgen. Een toekomst waarbij niet iedereen meer een eigen wagen voor de deur heeft staan, kan voorgesteld worden als een stap terug, tot je alle vrijgekomen parkeerplaatsen in een straat omtovert tot groen- of ontmoetingsplekken. Architecten kunnen deze toekomstvisie in beelden omzetten en zo het potentieel reveleren aan het grote publiek.

 

Minder stijl, meer elan

Misschien moeten we van de modernisten vooral het elan overnemen, niet zozeer de stijl. De focus van het bouwen zal in de toekomst op andere materialen of materiaaleigenschappen liggen, maar evenzeer op de verandering van processen. Materialen of constructies evolueren stelselmatig om hun impact te verkleinen. De processen daarentegen staan mogelijk voor een grote verandering. De omslag naar circulair bouwen gaat meer over veranderende processen dan over andere materialen. Het bouwproces stopt niet bij het afleveren van een gebouw en moet an sich herdacht worden om de volgende fasen mogelijk te maken: het eventuele (gedeeltelijke) ontmantelingsproces, de selectieve opslag en het – vraaggestuurde – hergebruik. Het volle potentieel van AI is vandaag moeilijk in te schatten, maar zal zeker op het ontwerpproces, het terrein van de architect par excellence, een grote impact uitoefenen.

 

Architectuur als katalysator

Architectuur kan de katalysator zijn voor een betere toekomst. Een heel mooi voorbeeld is het ontwerp voor het LUMA Parc in Arles, waarvoor Bureau Bas Smets een Brussels Architecture Prize heeft gewonnen. In een van de reacties op mijn vorige column “Misschien gewoon meer bomen?” werd er geopperd dat het duurzamer – en goedkoper – was om de natuur gewoon op zijn beloop te laten, waarna bomen vanzelf zouden groeien. Uiteraard is dit zo voor die plekken waar de natuur in alle rust kan ontwikkelen, maar op de kleine lapjes in een stedelijke omgeving is dit niet evident. In het LUMA Parc in Arles was dit helemaal onmogelijk omdat de stenen vlakte uit het industriële verleden onmogelijk door de natuur weer ingepalmd kon worden. Of toch niet zonder hulp. Bas Smets heeft er een nieuwe beplanting ontworpen, met waterpartijen en een aangepaste irrigatie waarmee hij de planten een duwtje in de rug geeft. De resultaten zijn nu al merkbaar: de temperatuur is er op die plek opvallend gedaald, waardoor het ook gemakkelijker wordt voor de natuur om er zich te ontwikkelen en het een veel aangenamere omgeving is geworden voor de mens. Vandaag worden de planten nog intensief gemonitord, maar het is de verwachting dat de plantengroei het binnen afzienbare tijd kan overnemen. Het is een voorbeeld van hoe het menselijk ingrijpen de natuur sneller kan terugbrengen, net nu het cruciaal is om onze omgeving te vergroenen.

 

Architecten kunnen het verschil maken. The future is bright.