Architectuur

“Ook papieren architectuur is relevant”

Arnaud Tandt • 24 oktober 2016

Op de tentoonstelling “EUtopia – Mogelijkheid van een eiland” in het Leuvense Museum M bevragen vijf toonaangevende bureaus de architecturale utopie. Curatoren Joeri De Bruyn en Ward Verbakel lieten zich inspireren door Utopia, het baanbrekende werk van Thomas More dat 500 jaar geleden in Leuven van de pers rolde.

We spreken Ward Verbakel (plusofficearchitects) op een namiddag in Gent, op een vrij moment  tussen vergaderingen in Oostende, Gent en thuisstad Brussel door. Samen met Joeri De Bruyn (PublicSpace) cureert hij de tentoonstelling in M – Museum Leuven, in opdracht van Stad en Architectuur. Vijf teams van vooraanstaande Belgische architecten en kunstenaars ontwierpen daarvoor samen het fictieve eiland EUtopia. Office Kersten Geers David Van Severen, JDS Architects, noAarchitecten, Collectief Camiel Van Noten / Maxime Peeters / Wouter Van der Hallen en LAb[au] zorgen elk voor een intrigerende installatie waarin ze de zoektocht naar de utopie verderzetten.

 

Ward Verbakel: “Het boek Utopia is enorm populair: wereldwijd zijn honderden vertalingen beschikbaar en allerlei instituten werden naar Thomas More vernoemd. Het woord utopie is in elke taal een courant woord – ongelooflijk voor een term die bedacht is. Utopia, dat in België is geschreven, markeert het begin van het humanisme. Mores publicatie staat ook aan de wieg van het stedenbouwkundig discours, met concepten als de ideale stad. Bij de lectuur ervan hebben we vastgesteld dat het bovendien nog steeds heel relevant is. Er worden vragen in behandeld die heel acuut zijn, zoals de vluchtelingencrisis, omgaan met emancipatie en de verdichting van de stad. We besloten bijgevolg om geen architectuurtentoonstelling te maken over bekende utopieën, maar wel een antwoord te zoeken op de vraag: “Kan je als architect nog utopisch denken, en daarbij ook maatschappijkritisch zijn?”  We schotelden de ontwerpers daarvoor bepaalde ruimtelijke vraagstukken voor en formuleerden die opdrachten als een bestek. Architecten worden in bestekken van overheidsopdrachten immers geconfronteerd met de meest uiteenlopende, als het ware utopische wensen.”

 

MOGELIJKHEID VAN EEN EILAND

 

Ward Verbakel: “We hebben gevraagd om letterlijk papieren architectuur te maken, via installaties in papier en ijle materialen. De utopie wil immers niet zijn en is niet bedoeld om gerealiseerd te worden. Op het moment dat ze reëel wordt, heeft ze problemen en tekortkomingen. Je wil een utopie ook niet gerealiseerd zien, want de meest reële utopie is de dictatuur.”

 

“De titel “Mogelijkheid van een eiland” is ontleend aan het gelijknamige boek van Michel Houllebecq. Ook More laat Utopos, stichter van Utopia,  het schiereiland letterlijk losgraven van het vasteland om Utopia te stichten. Dat is geen arbitraire daad; dat isolement laat toe – in het boek – om een nieuwe biotoop, een laboconditie te creëren. In die afgebakende ruimte onderzoeken we vier thema's. Het eerste gaat over hoe het eiland omgaat met het vreemde dat binnenkomt. OFFICE Kersten Geers David Van Severen grijpen hiervoor terug naar hun project “Cité de Réfuge” dat ze tien jaar geleden ontwikkelden. In Ceuta (Spaanse exclave grenzend aan Marokko, nvdr), de plek waar Afrika Europa op een haar na aanraakt, hebben ze een vluchtelingenstad voorgesteld. Het is een omvattend kader met daarin een stuk landschap dat een 'arrival city' vormt. De opdracht werd uitgeschreven net vóór de vluchtelingencrisis in Europa uitbrak.”

 

“Het is eigenlijk schandalig hoe mensen in tentenkampen moeten leven – Calais is zo’n tragisch voorbeeld. Architectuur zou er veel kunnen betekenen, maar doet het niet. Er is op die plekken behoefte aan veel meer dan enkel noodhulp. Vluchtelingenkampen worden immers heel vaak permanente steden. OFFICE antwoordt met een gigantische trompe-l’oeil die hun project in Ceuta oproept, of zelfs de ervaring om in dat project te zijn. De trompe-l’oeil is als een utopische illusie van de architectuur door iets te genereren dat er niet is, en toont vaak een idealere versie dan de realiteit.”

 “Het tweede thema behandelt de stelling dat er in een ideale wereld geen plaats is voor evolutie. De utopie “is” en “wordt” niet. De utopie kan je niet bouwen, die is meteen af. De ideale stad is meteen ideaal, die groeit niet. In Utopia zijn er 54 steden, bij overbevolking kunnen er kolonies op het vasteland gesticht worden. In onze tijd leeft meer dan de helft van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Hoe kunnen deze zich verder ontwikkelen? Julien De Smedt heeft zich daarover gebogen. Hij zegt: “de ideale stad is oneindig en herschrijft zich telkens”.”

 

“De utopie is dan ook heel erg precies in zijn constructie: die zegt exact hoe beslissingen genomen worden, hoe de stad eruit ziet. Via het detail krijg je een brede visie. Het een sluit het ander niet uit, ze zijn misschien zelfs fundamenteel met elkaar verbonden. Het is maar door de hyperprecisie dat de grote verhalen geschreven kunnen worden.”

OFFICE Kersten Geers David Van Severen, vluchtelingenstad CEUTA © OFFICE

Julien De Smedt Architects, Leuven, 900 jaar na Christus © JDS Architects

COLLECTIVITEIT ALS OVERLEVINGSSTRATEGIE

 

Ward Verbakel: “De derde vraagstelling gaat over collectiviteit. Is er plaats op het eiland voor collectiviteit? In Utopia zijn er momenten waar daar een begin wordt aangegeven. Per bouwblok is er bijvoorbeeld een gezamenlijke binnentuin waar iedereen elke avond een uur gaat tuinieren. En in het boek staat er letterlijk dat er “een gezonde competitie is tussen de bouwblokken voor de mooiste tuin”. Dat toont dat er wel interesse is in collectiviteit binnen een groter geheel. Er zijn ook kerken, maar die zijn religieus neutraal en kunnen alle religies bevatten. Iedereen mag zijn eigen religie beoefenen, alhoewel iedereen ook één en dezelfde god aanhangt. Daarnaast wordt er samen gegeten én heeft iedereen om de zoveel jaar de taak op het land te werken om de oogst binnen te halen.”

 

“Aan de hand van deze vier collectieve momenten in Utopia is het jonge Collectief Camiel Van Noten / Maxime Peeters / Wouter Van der Hallen op zoek gegaan naar utopische initiatieven die toch al bestaan. Ze stellen een aantal projecten voor, zowel kunst- als activistische projecten. Een voorbeeld is een open source wasmachine die je zelf kan bouwen en die een emancipatorische beweging op gang brengt. Een ander interessant voorbeeld is de beweging Fallen Fruit. Over bijna de hele wereld inventariseert zij waar bomen staan die vrucht dragen boven het openbaar domein - als burger heb je het recht om dat ook te plukken. Ze duiden ook alle fonteinen met drinkbaar water aan. Zo maken ze eigenlijk een overlevingsstrategie op basis van het collectieve goed in stedelijke omgevingen.”

 

LAATSTE DAAD VAN ZELFEXPRESSIE

 

Ward Verbakel: “Het laatste project van de vier architectengroepen buigt zich over de vraag: “Kan je zelf een eiland zijn binnen de utopie?” In Utopia is er geen eigendom, dus ook geen diefstal. Er is geen ontucht, hoererij of alcohol – er zijn geen cafés. Dan rijst de vraag: hoe kun je je daaraan onttrekken? Iedereen houdt zich er bezig met hard werken. Als je dat niet goed doet, word je gestraft en moet je als slaaf aan het werk in de abattoirs. Slachtafval behoort in Utopia tot hetgeen waarover niet gesproken wordt, net als riolen en alles wat met de dood te maken heeft. Als je terminaal ziek bent in Utopia, word je geacht er zelf een einde aan te maken om de maatschappij niet tot last te zijn. Maar ook als je beslist om dat niet te doen, zal er nog goed voor je gezorgd worden.”

 

“Deze daad vormt het uitgangspunt voor de installatie van noAarchitecten: “Een huis om in te sterven”. Volgens hen is – in die uitgevlakte maatschappij waar zelfexpressie totaal onmogelijk is – de laatste daad van zelfexpressie het moment waarop je beslist om niet dood te gaan, om niet jezelf te doden en toch rustig te sterven. Het is het enige moment dat je tegendraads kunt zijn in Utopia. Ook in onze maatschappij is de dood nog steeds een taboe. Het sterven gebeurt in de meest utilitaire context: het ziekenhuis. Daar, waar alles mogelijk is, is het sterven nog een grote uitdaging. Niemand wil eigenlijk sterven in zo’n fabriek, mensen willen dat thuis doen. NoA refereert naar hun project binnen de “Pilootprojecten Onzichtbare Zorg” van de Vlaams Bouwmeester. Dat project, Coda, is het eerste palliatieve centrum dat niet aan een ziekenhuis verbonden is. In een bos in Wuustwezel maken ze een huis om in te sterven. Voorlopig mag je er maar drie weken zijn, eigenlijk veel te kort. Hoe omring je je om daar dan aanwezig te zijn? Wat neem je mee: je favoriete kamerplant, een schilderij, een zetel, de muziek van Mahler?”

 

 

NOA - Een Huis om in te Sterven

NOA - Een Huis om in te Sterven

DE IMPERFECTE UTOPIE

 

Ward Verbakel: “We wilden ook een installatie die nog lichter is dan architectuur, nog lichter dan papier. Die vraag kreeg LAb[au]. Zij maakten een interessante parallel tussen de tijd van Thomas More en vandaag. Toen Utopia uitkwam, markeerde dat de volwassenwording van de boekdrukkunst. Die uitgave was het begin van disseminatie van kennis via boeken. Je kon toen beginnen zien wat het effect van de boekdrukkunst op de maatschappij was. Nu, 500 jaar later, worden de eerste digital natives volwassen. En we kunnen nu voor het eerst de invloed van de digitale kennisverspreiding op onze maatschappij vaststellen. Lab[au] werkt op dat thema van kennisoverdracht en het utopische daarin. De titel van hun werk, “What hath God wrought?”, is de eerste zin die met een telegraaf in Morsecode verzonden werd. De installatie bestaat uit verschillende telegrafen die met elkaar in communicatie staan en deze integrale tekst in een eeuwige feedback naar elkaar sturen. Het systeem evolueert en de fout begint onderdeel uit te maken van het systeem. De beste utopieën zijn diegene die toestaan dat het systeem nog niet perfect is.”

 

VERLOREN ARCHITECTUUR?

 

Ward Verbakel: “Papieren architectuur wordt vaak als “verloren” gezien. Wij draaien dat heel bewust om. Papieren architectuur is gelinkt aan de tweespalt van de architectuur. Architectuur is de minste van de kunsten en de meest kunstzinnige van de wetenschappen. Architectuur die niet wordt – zo zou je kunnen stellen – is nooit volwaardig, maar er zijn heel wat sleutelprojecten die nooit gebouwd zijn en wel heel relevant zijn voor het denken. En uiteindelijk maakt elke architect papieren architectuur. Het is alleen zo dat aannemers die af en toe ook nog bouwen.”

EUtopia - Mogelijkheid van een eiland, tot 17.01.2017, Stad en Architectuur / M - Museum Leuven.