Orde

Deontologie zadelt architect op met te zware verantwoordelijkheid

Pieter De Groote • 13 juli 2016

De Orde van Architecten legt met een Reglement van Beroepsplichten minimumeisen op inzake de kwalitatieve uitoefening van het beroep van architect. NAV vindt echter dat de aansprakelijkheid van de architect hierdoor niet onredelijk verzwaard mag worden. Ze roept de Orde in een Open Brief op de overheid een duidelijk signaal te geven dat er grenzen zijn aan de taken en de verantwoordelijkheden van architecten.

De wet van 1939 bepaalt dat de architect een monopolie heeft voor het opmaken van de plannen en voor de controle op de uitvoering van de werken. Dit is van openbare orde : er kan tussen de partijen niet contractueel van afgeweken worden. Architecten kunnen bovendien als enige vrije beroepers aansprakelijk gesteld worden voor de fouten van andere partijen.

 

NAV vindt het vanzelfsprekend dat een architect geen taken kan “delegeren” die behoren tot zijn wettelijk monopolie. Maar een bijzonder verontrustende evolutie is dat de rechtspraak nu stilaan ook de informatie- en bijstandsverplichting van de architect als van openbare orde gaat beschouwen.

 

Dit betekent dat daarover contractueel niets meer kan afgesproken worden tussen de architect en de bouwheer. Dit verzwaart de aansprakelijkheid van de architect nog: bij elke foute keuze of beslissing van de bouwheer zal de architect moeten kunnen aantonen dat hij de bouwheer voorafgaandelijk heeft ingelicht over de consequenties.

NAV vraagt daarom aan de Orde van Architecten om het Reglement van Beroepsplichten zo aan te passen dat een architect in zijn contract met de bouwheer de omvang van zijn informatie- en bijstandsverplichting kan bepalen. Zoniet zullen in de toekomst nog meer architecten veroordeeld worden op basis van dat Reglement.

 

Een concreet voorbeeld. Tussen een bouwheer en een architect werd contractueel overeen gekomen dat de bouwheer de inhoudingsplicht m.b.t. de facturen van de aannemers zou nazien. Toen de bouwheer nadien toch moest opdraaien voor de RSZ-schulden van een aannemer, werd de architect mee aansprakelijk gesteld.

Het Hof van Cassatie oordeelde dat de vrijwaringsclausule in het contract nietig was omdat het de openbare orde raakt. In de motivering verwees Cassatie expliciet naar artikel 22 van het Reglement van Beroepsplichten van de Orde van Architecten dat stelt dat de architect de bouwheer moet bijstaan bij de keuze van de aannemer en moet wijzen op de waarborgen die de aannemer biedt.

 

De Algemene Vergadering van NAV vindt dit niet langer aanvaardbaar. De verantwoordelijkheid voor de architect wordt op dit punt onevenredig zwaar. Als er tussen architect en bouwheer voorafgaandelijk contractueel wordt afgesproken welke taken elke partij op zich zal nemen, dan is het redelijk dat elke partij verantwoordelijk is voor die taken die men op zich neemt.

 

Documenten
Open Brief

13/07/2016 - PDF