Lagetemperatuurverwarming
Sinds 2023 is lagetemperatuurverwarming verplicht om een omgevingsvergunning te bekomen voor nieuwbouw met een E-peil-eis. De lagetemperatuurverwarming is een installatie-eis waarbij de ontwerpvertrektemperatuur van het water in het verwarmingssysteem maximaal 45 °C mag bedragen.
Bij de dimensionering van het hydraulisch verwarmingssysteem (vloerverwarming, radiatoren, …) moet je daar dan ook rekening mee houden. In de EPB-software moet de ontwerpvertrektemperatuur gestaafd worden aan de hand van een dimensioneringsnota. De minimale gegevens die de nota moet bevatten zijn vastgelegd in bijlage 13 bij het MB van 28 december 2018.
Wat moet de dimensioneringsnota bevatten?
- Een warmteverliesberekening moet aantonen dat het totale vermogen van de afgifte-elementen (zowel centrale verwarming als plaatselijke) groter of gelijk is aan de som van de berekende warmteverliezen voor alle ruimtes. Zie ook norm NBN EN 12831.
De warmteverliesberekening houdt rekening met de volledige EPB-eenheid en vermeldt per ruimte in details het warmteverlies. Voor een eengezinswoning heb je dus slechts één warmteverliesberekening. - De eigenschappen van de geplaatste afgiftesystemen.
Voorbeelden eengezinswoning
Een eengezinswoning met op de gelijkvloerse verdieping vloerverwarming en op de verdieping radiatoren deel je dus op in twee dimensioneringsnota’s met hun bijhorende ontwerptemperatuur. Eén dimensioneringsnota voor de energiesector op het gelijkvloers met vloerverwarming en één dimensioneringsnota voor de energiesector van de verdieping met radiatoren als afgiftesysteem. Je hebt echter maar één warmteverliesberekening voor de volledige woning.
Voor een eengezinswoning met op de gelijkvloerse verdieping vloerverwarming en op de verdieping ventiloconvectoren heb je maar één energiesector waarvoor je de ontwerpvertrektemperatuur moet kunnen staven. In dit voorbeeld heb je dus enkel een dimensioneringsnota nodig voor de energiesector op de gelijkvloerse verdieping. In de warmteverliesberekening hou je wel rekening met de volledige EPB-eenheid.
Onverwarmde ruimtes
Onverwarmde ruimtes die deel uitmaken van de EPB-eenheid, moeten ook opgenomen worden in de dimensioneringsnota. De dimensioneringsnota toont aan of alle ruimtes aan een bepaald comfort voldoen bij het vooropgestelde regime (vertrek- en retourtemperatuur). Onderaan dit artikel vind je de minimale temperaturen (cfr. NBN EN 12831). De achterliggende gedachte is dat de verwarmde ruimtes de niet-verwarmde ruimtes indirect moeten kunnen mee verwarmen.
Dit comfort bereik je enkel met de aanwezige afgifte-elementen. Als er echter geen afgifte-elementen zijn, kun je hier alleen aan voldoen ...
- Wanneer de ruimte niet bestemd is voor menselijke bezetting. De warmtevraag is hier slechts beperkt. Sinds 2024 wordt de definitie van ruimten niet bestemd voor menselijke bezetting concreter afgelijnd. Droge ruimtes die van hygiënische ventilatie zijn voorzien, keuken, badkamer en wasplaats vallen altijd onder ruimtes bestemd voor menselijke bezetting.
- Of wanneer de ruimte een zeer klein warmteverlies heeft. Bij de voorziene binnentemperaturen krijgt de onverwarmde ruimte bijna evenveel warmte van de aanpalende verwarmde ruimtes als de warmte die ze verliest naar de omgeving. Het verschil tussen beiden is zeer klein (<20 W/m² of <200 W): dit wijst erop dat de ruimte voldoende indirect verwarmd wordt door de omliggende ruimtes.
Architecten kiezen er steeds vaker voor om bijvoorbeeld in slaapkamers geen verwarming te voorzien. In dat geval moet de dimensioneringsnota aantonen dat deze slaapkamers voldoende indirect verwarmd kunnen worden door de omliggende ruimtes, zodat de vooropgestelde temperatuur gehaald wordt. Dat kan ook betekenen dat de ontwerp-binnentemperatuur in deze omliggende ruimtes verhoogd moet worden, wat ook een impact zal hebben op de benodigde vertrek- en retourtemperatuur.
Voorbeeld eengezinswoning
Voor een eengezinswoning voorzie je overal radiatoren, op één slaapkamer na. Uit de warmteverliesberekening blijkt een bekend warmteverlies van 1000 W. Je kan dit op twee manieren ingeven in de software:
- Je houdt rekening met één energiesector voor de hele woning, maar je moet een waarde bij ontstentenis voor de ontwerptemperatuur inrekenen.
- Je houdt rekening met twee energiesectoren en rekent de onverwarmde slaapkamer als aparte energiesector. Deze wordt in de software verondersteld elektrisch te worden verwarmd. Voor de rest van de woning mag je rekening houden met de ontwerptemperatuur uit de dimensioneringsnota.
Ontwerptemperatuur ruimtes
De regelgeving (NBN EN 12831) stelt voor bepaalde soorten ruimtes een minimale ruimtetemperatuur vast. Sinds 2024 zijn deze bindend. Dit moet garanderen dat de ruimte ook in de toekomst voldoet aan de comforteisen van eventuele toekomstige bewoners.
- Badkamer: 20 °C
- Woonkamer (of analoge ruimte): 18 °C
- Keuken: 18 °C
- Slaapkamer: 16 °C
- Wasplaats: 12 °C
- Gang: 12 °C
- Wc: 12 °C
- Ruimten niet voor menselijke bezetting: 5 °C
Bron: EPB-pedia