Bij de oprichting van een tijdelijke maatschap wordt regelmatig standaard het volgende voorzien:
“De maatschap ontstaat op … en eindigt na volledige verwezenlijking van haar doel en de vereffening van alle rekeningen. De maatschap wordt niet ontbonden door bankroet, faillissement of vereffening van een maat. De opdracht wordt in dat geval verder uitgevoerd en verwezenlijkt door de andere maten. Schulden aangegaan door één der partijen kunnen niet overgedragen worden aan de andere partij.”
Eenhoofdige maatschap?
Volgens deze clausule wordt de tijdelijke maatschap niet ontbonden door het faillissement van een maat/vennoot. Maar volgens de wet is de maatschap wel van rechtswege ontbonden op het ogenblik dat zij eenhoofdig wordt. Vanaf het moment dat er dus maar één maat/vennoot meer is.
Eén maat/vennoot kan de maatschap niet voortzetten. Wanneer je met andere woorden maar met twee maten/vennoten de maatschap opricht, en een van hen gaat failliet, wordt de maatschap automatisch ontbonden.
Schuldeisers
Zolang de maatschap bestaat, kan een schuldeiser van een maat/vennoot geen beslag leggen op activa (waaronder dus gelden) van de maatschap.
Die schuldeiser kan wel beslag leggen op het aandeel van de vennoot-schuldenaar in de maatschap.
De schuldeiser zal dan moeten wachten totdat het project is gerealiseerd en de maatschap op dat ogenblik wordt ontbonden om het beslag uit te voeren.
Eline Debast
Juridisch adviseur
NAV