Hoe het was vóór 1 januari 2023

Sinds 2008 kunnen inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten aangemerkt worden als roerende inkomsten. Dit heeft als voordeel dat ze aan een afzonderlijk tarief van slechts 15% belast moeten worden. Bij de start was het plafondbedrag dat als roerende inkomsten kon worden opgegeven 37.500 euro. Dat is intussen geïndexeerd naar 70.220 euro voor de inkomsten van het jaar 2023 (aanslagjaar 2024).

Het is het netto-inkomen, na aftrek van de beroepskosten, uit auteurs- en naburige rechten dat aan de roerende voorheffing van 15% kan worden onderworpen. Je kan kiezen tussen werkelijke of forfaitaire beroepskosten. Kies je voor de laatste optie, dan hoef je geen enkel bewijsstuk voor te leggen, wat uiteraard een voordeel is.

Zoveel mogen de forfaitaire kosten bedragen:

  • Op de eerste schijf van 0 tot 18.720 euro komt 50% als kost in aanmerking.
  • Op de tweede schijf van 18.720 tot 37.450 euro komt 25% als kost in aanmerking.
  • Boven 37.450 euro komen er geen kosten meer in aanmerking.

Het inhouden van de roerende voorheffing van je auteursvergoeding gebeurt door de schuldenaar die het bedrag van de inkomsten uit auteursrechten moet opnemen in de fiscale fiche 281.45. Auteurs ontvangen hierdoor meteen het nettobedrag.

De hervorming van het fiscaal regime sinds 1 januari 2023

Omdat het gunstig regime volgens de vorige minister van Justitie te vaak werd gebruikt als optimalisatieschema, werd besloten om vanaf 1 januari 2023 een strikter kader voor de regeling toe te passen.

Dit is veranderd:

1. Nieuwe en striktere toepassingsvoorwaarden

Om in aanmerking te komen moeten de inkomsten aan een reeks voorwaarden voldoen. Gebeurt dat niet, dan vallen de verkregen inkomsten niet onder het toepassingsgebied van auteursrechten en worden ze belast aan 30% (dit is het gewoon tarief voor roerende voorheffing).

De eerste drie voorwaarden hieronder waren ook al van kracht bij de oude regeling, de twee andere zijn erbij gekomen. Het volstaat echter dat aan één van de laatste twee voorwaarden (de vierde of de vijfde dus) wordt voldaan.

  • Alleen inkomsten uit de verkoop of het verlenen van een licentie door de oorspronkelijke maker, zijn erfgenamen of legatarissen, komen in aanmerking.
  • De inkomsten moeten afkomstig zijn van originele werken van literatuur of kunst.
  • De verkoop of licentieverlening moet bedoeld zijn voor de exploitatie of daadwerkelijk gebruik van de rechten, behalve als dat onmogelijk is door een onvoorziene gebeurtenis buiten de wil van de betrokken partijen.
  • Als auteur of kunstenaar moet je beschikken over een kunstwerkattest volgens de wet van 16 december 2022, OF
  • Je moet je rechten overdragen of in licentie geven aan een derde partij voor publieke mededeling, openbare uitvoering of opvoering, of reproductie.
    1. Het publiek meedelen kan in verschillende vormen: schriftelijk, grafisch, cinematografisch, fotografisch of met geluid. En het kan ook via verschillende overdrachtswijzen: televisie, radio, computer, een opvoering, in een museum, …
    2. Het werk moet toegankelijk zijn voor een groot en onbepaald aantal mensen, en niet beperkt zijn tot een specifieke privégroep.
    3. Als een werk bedoeld is voor een besloten kring maar later op een website wordt geplaatst om van de belastingvoordelen te genieten, voldoet het niet aan de voorwaarden.

2. De 30-70 regeling

Vanaf het inkomstenjaar 2025 mag maximaal 30% van je totale inkomsten worden aangemerkt als vergoeding voor auteursrechten en naburige rechten.

Als de auteursrechten en naburige rechten geen verband houden met een prestatie, geldt deze beperking niet. Dat laatste verduidelijken we aan de hand van een voorbeeld: maak je in jaar één een plan en wordt de licentie opgezet, dan moeten je inkomsten voor minstens 70% voortkomen uit prestaties en voor 30% uit auteursrechten. Wordt in jaar twee geen prestatie meer verleend, maar loopt de licentie verder, dan geldt de 70-30-beperking niet meer.

3. De regel met betrekking tot het overschrijden van het grensbedrag

Als je boven het grensbedrag van 70.220 euro uitkomt, wordt het bedrag dat daarboven ligt belast aan 30%, zolang het als roerend inkomen wordt beschouwd.

4. Het gemiddelde van de laatste vier jaren

Wanneer het gemiddelde van de inkomsten uit auteursrechten van de vier jaren voorafgaand aan het huidige jaar hoger zijn dan het geïndexeerde plafondbedrag van dat jaar (in 2024 is dat dus 70.220 euro), dan valt het vermoeden voor roerende inkomsten volledig weg en worden deze inkomsten als beroepsinkomsten belast.

De impact voor architecten

De nieuwe wetgeving voor auteursrechten heeft niets veranderd aan de beroepen die er gebruik van kunnen maken. Uit jarenlange rulingpraktijk weten we dat de werken van architecten (plannen, schetsen, ontwerpen en maquettes) auteursrechtelijke bescherming genieten, maar je moet nu wel rekening houden met de nieuwe voorwaarden. En aangezien architecten geen kunstwerkattest hebben, moet er sprake zijn van overdracht of licentie van hun rechten aan een derde voor publieke mededeling, openbare uitvoering of opvoering, of reproductie.

Het is op dit punt dat er onduidelijkheid voor architecten ontstaat:

  • Het is onduidelijk wat ‘publieke mededeling of verspreiding’ juist inhoudt.
  • Het is onduidelijk in hoeverre een gereproduceerd werk dat niet aan een breed publiek werd meegedeeld van het regime zal kunnen genieten. Doordat de regelgeving zeer recent is, weten we nog niet welke inkomsten wel of niet aanvaard zullen worden als inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten.

Voorbeelden die waarschijnlijk zullen voldoen aan de nieuwe eisen zijn:

  • Plannen, schetsen, maquettes en ontwerpen voor grote bouwprojecten omdat die worden meegedeeld aan een groot publiek.
  • Plannen, schetsen, maquettes en ontwerpen die worden tentoongesteld of gebruikt in een opleiding.
  • Plannen, schetsen, maquettes en ontwerpen die voorwerp uitmaken van een wedstrijd.

Wat met louter gereproduceerd werk dat niet werd meegedeeld aan het publiek? Daar is onzekerheid over. Stel dat een architect plannen maakt voor een bouwproject en deze alleen aan de opdrachtgever overhandigt, dan wordt het werk wel gereproduceerd maar niet aan het publiek getoond. Inkomsten uit dergelijke werken bevinden zich met andere woorden in een grijze zone.

Toepassing oud regime

Belangrijk om te weten is dat het oude regime van toepassing blijft tot en met inkomstenjaar 2022. Het hof van beroep in Luik bevestigde in een arrest enkele basisprincipes in het kader van het oude regime van auteursrechten voor architecten en stelde dat de bewijslast om het tegendeel te bewijzen aan de fiscus toekomt. Werken van architecten zijn wel degelijk origineel en kunnen dus van auteursrechtelijke bescherming genieten. Om van het oude regime te kunnen genieten, is geen mededeling aan het publiek vereist.

Overgangsregeling

Voor inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024) bestaan er overgangsbepalingen voor wie niet voldoet aan de huidige voorwaarden, maar wel voldeed aan de voorwaarden van het oude regime. Architecten met dit profiel kunnen van de nieuwe regeling genieten, maar dan gelden wel deze beperkingen:

  • Het plafondbedrag van 37.500 euro (niet geïndexeerd bedrag) wordt met de helft verlaagd tot 18.750 euro.
  • De schijven m.b.t. de forfaitaire kosten worden eveneens met de helft verlaagd.

Conclusie

De nieuwe regeling sluit architecten zeker niet uit van het gunstregime voor auteursrechten en naburige rechten, maar de bijkomende voorwaarden die een effectieve verspreiding naar een breed publiek vereisen zullen de toepassing ervan wel moeilijker maken.

Doordat het regime recent werd ingevoerd zijn er nog weinig gevallen die een concrete toepassing ervan kunnen verduidelijken.

Je moet ingelogd zijn om deze pagina te kunnen raadplegen.

Login

Nieuwe account aanmaken?

Thierry

Thierry Lauwers

Advocaat

Lauwers Fiscale Advocaten