Op 22 april 2019 trad een nieuw koninklijk besluit in werking rond 'de voorschriften en verplichtingen van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen'. Het gaat om een wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 1988.

Het nieuwe koninklijk besluit vereenvoudigt de procedures voor het verkrijgen van informatie van de betrokken partijen, maar verstrengt de meldingsplicht voor aannemers en bouwheren die werken plannen in de buurt van ondergrondse leidingen.

Nauwkeurige definities en onderscheid

  • Het nieuwe artikel 1 wijzigt en verduidelijkt enkele definities die al in de oude versie van het koninklijk besluit van 21 september 1988 stonden.
  • Zo moet je het begrip “werken” breder interpreteren. De aanvankelijke lijst is nu langer en vermeldt met name: “alle werken die onder, op of boven openbaar domein of particuliere eigendommen worden uitgevoerd en vervoerinstallaties kunnen schaden, onder meer […] het diepploegen en diepwoelen, […] het aanplanten of verwijderen van diepwortelende planten, […] het ruimen van grachten”.
  • De vroegere versie vernoemde “installaties van vervoer door middel van leidingen”. Deze verduidelijking is nu weggelaten. Dit impliceert dat iedere vervoersinstallatie van toepassing is, ongeacht of die door middel van leidingen of bijvoorbeeld door kabels is.
  • Er wordt wel nog altijd een onderscheid gemaakt tussen een bouwheer die uitbater is van ondergrondse bouwwerken van openbaar nut en een bouwheer die dat niet is.
  • Er gelden ook andere verplichtingen voor kleine geplande werken en werken die spoed eisen (zie verder).

Meldplicht en document van vaststelling

De oude artikels 2 tot 8 van het KB van 21 september 1988 (oude versie) zijn allemaal vervangen. De principiële verplichting uit de oude versie van het koninklijk besluit blijft echter van toepassing: voor de aanvang van de werken moeten de bouwheer of de ontwerper inlichtingen inwinnen om te weten of de werken zich bevinden in een beschermde zone.

Je mag geen werken uitvoeren in een beschermde zone, behalve als de werken spoed eisen. Hiervoor moet een centraal meldpunt (internettoepassing) worden geraadpleegd. Het is dus niet meer nodig om inlichtingen in te winnen bij de betrokken gemeenten. Het doel van deze wijziging is om de aanvragen en de beschikbare informatie te centraliseren. Verder vereenvoudigt het gebruik van online tools de informatie-uitwisseling waardoor de termijnen kunnen worden ingekort.

Vervoerders (die ondergrondse leidingen gebruiken om gasachtige en andere producten te vervoeren) moeten vervolgens onmiddellijk worden verwittigd van de aard, de planning en de plaats van de ontworpen werken. Nadat ze via het centrale meldpunt zijn verwittigd (via e-mail), moeten de vervoerders binnen de vijftien dagen alle nuttige beschikbare inlichtingen over de leidingen geven, waaronder nu ook de veiligheidsvoorschriften die voor en na de start van de werken moeten worden nageleefd (nieuw). Eerder werden de veiligheidsvoorschriften in overleg met de bouwheren of de ontwerpers en de vervoerders bepaald. Nu geven die laatsten aan welke regels moeten worden nageleefd. Deze informatie moet vervolgens uiteraard worden doorgegeven aan de aannemers.

Artikel 4 voorziet verder dat deze maatregelen voor de veiligheid en instandhouding moeten worden opgenomen in een document van vaststelling, ondertekend door de aannemer en de vervoerder. Dit document moet altijd kunnen worden geraadpleegd op de plaats van de uitvoering van de werken. Verder is de aannemer verantwoordelijk voor het in stand houden van de markering van het tracé van de vervoersinstallaties op de werf.

Andere regels voor kleine geplande werken en werken die spoed eisen

Dezelfde regels als hierboven zijn van toepassing op herstellingswerken die spoed eisen en kleine geplande werken, met enkele aanpassingen.

  • De meldplicht en het overleg met de vervoerders blijft onveranderd, maar de termijnen worden aangepast (ze zijn korter).
  • Het nieuwe artikel 5/1 voorziet dat mechanische middelen toegelaten zijn om de bovenste harde toplaag over een maximale dikte van 25 cm te verwijderen, als manueel werken niet mogelijk is.
  • Als de bovenste harde toplaag dikker is dan 25 cm, dan moet er opnieuw overleg worden gepleegd met de vervoerders voordat de graafwerkzaamheden met mechanische middelen mogen worden voortgezet. Er moeten bijkomende maatregelen worden genomen voordat de werken kunnen worden verdergezet.

Meer info?

Voor meer informatie over dit onderwerp kun je contact opnemen met Melissa Olivotto (de auteur) en Siegfried Busscher (celhoofd Privaat Bouwrecht) van het advocatenkantoor Schoups. De integrale wettekst vind je hier.

Je moet ingelogd zijn om deze pagina te kunnen raadplegen.

Login

Nieuwe account aanmaken?

Mel

Melissa Olivotto

Advocaat

Schoups