“Onderzoek naar de effecten van bronbemaling essentieel voor beoordeling milieueffecten”
Op 27 oktober 2022 oordeelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) in een vernietigingsarrest dat de mogelijke milieueffecten van een bronbemaling moeten beoordeeld worden bij het verlenen van een omgevingsvergunning, ook al laat het Omgevingsvergunningsdecreet toe dat de aanvraag voor die bronbemaling kan gebeuren tijdens de uitvoeringsfase van dat project.
De aanleiding was een omgevingsvergunning die de provincie Antwerpen in 2021 verleende voor een meergezinswoning in Aartselaar. De deputatie stelde dat de bronbemaling later zal worden aangevraagd, met een verwijzing naar artikel 7, §2 (tweede lid van het Omgevingsvergunningsdecreet). In de MER-screening werd geen aandacht besteed aan de mogelijke milieueffecten van de bronbemaling.
Maar de Raad vindt dat het tot de essentie van de milieueffectenbeoordeling behoort om een project aan een screening van de milieueffecten van de bronbemaling te onderworpen. Pas dan kun je een vergunning krijgen.
Met zo’n milieueffectbeoordeling moet de vergunningverlenende overheid de impact kunnen berekenen van het hele project op de mens en het leefmilieu. Die doelstelling komt volgens de Raad in het gedrang als voor een totaalproject de milieubeoordeling voor activiteiten in de uitvoeringsfase wordt afgesplitst en later beoordeeld. De Raad stelt dat artikel 7, §2, tweede lid van het Omgevingsvergunningsdecreet, niet toelaat om anders te oordelen.
GEVOLGEN VOOR DE ARCHITECT
Dit oordeel heeft significante gevolgen voor de architect. Voor elk project waar een MER, MER-screening of MER-ontheffing deel uitmaakt van de omgevingsvergunningsaanvraag, moeten tijdig de effecten van het project inzake bronbemaling onderzocht worden. Die effectenstudie stuur je dan mee met de vergunningsaanvraag.
Hoe uitgebreid die studie moet zijn is nog niet helemaal duidelijk. Dit heeft natuurlijk een impact op de kostprijs van de studie en wie die dan moet opmaken.
MER, MER-screening en MER-ontheffing?
Een MER, MER-screening of MER-ontheffing is in heel wat projecten nodig. Voor openbare en particuliere projecten die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu, is milieueffectrapportage verplicht.
- De MER-plicht geldt meestal voor grote of ingrijpende projecten. Om dit concreet te maken, gebruikt de overheid doorgaans drempelwaarden (productieomvang of lengte- of oppervlaktemaat). Als het project die drempels overschrijdt, geldt dus de MER-plicht. Zulke projecten zijn opgenomen in bijlage I en II van het MER-besluit.
- Soms is de MER-plicht ook gekoppeld aan de plaats van de activiteit. Als je project in een voor het milieu kwetsbaar gebied ligt, is een milieueffectrapport nodig.
- Voor sommige kleinere projecten geldt een screeningsplicht. Alleen als een screening van het project uitwijst dat er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, moet een MER opgemaakt worden. Deze projecten zijn opgenomen in bijlage III van het MER-besluit.
- Voor bijlage-II-projecten kun je een verzoek tot MER-ontheffing indienen. Als je aantoont dat er geen aanzienlijke gevolgen zijn voor het milieu, wordt het project ‘ontheven’ van de verplichting om een project-MER op te stellen.