Op 28 november 2024 heeft België een nieuwe wet rond duurzaamheidsrapportage aangenomen. Deze is een vertaling van de in 2022 gevestigde Europese wet, die bepaalt dat bedrijven van openbaar belang, grote bedrijven en financiële instellingen verplicht moeten rapporteren over hun impact op het milieu. Het doel? Greenwashing bestrijden en financiering naar de meest duurzame bedrijven laten doorstromen. Zelfstandige architecten en architectenvennootschappen die in contact komen met verzekeraars, banken, grote projectontwikkelaars en aannemingsbedrijven of publieke opdrachtgevers, mogen vanaf 2025 ook vragenlijsten verwachten. Waarover die zullen gaan? Je leest het verder.

Van Europese naar Belgische wetgeving

Als uitloper van de Green Deal heeft Europa de voorbije jaren werk gemaakt van enkele instrumenten om de progressie naar een lagere milieu-impact te stuwen en te meten.

Naast een uniform kader met technische specificaties waaraan de duurzaamheidsgraad per economische activiteit (bv. constructie en vastgoed, …) afgewogen kan worden (EU-taxonomie, 2020), verduidelijkt Europa ook welke spelers op de markt moeten rapporteren over duurzaamheidsaspecten (Corporate Sustainability Reporting Directive of CSRD, 2022) en op welke manier (European Sustainability Reporting Standards of ESRS, 2024).

Met een duurzaamheidsverslag kan een bedrijf transparant en eerlijk communiceren over de impact, de risico’s en de opportuniteiten wat betreft milieu, sociale en bestuurlijke aspecten (Environmental, Social and Governance of ESG) doorheen hun volledige waardeketen (klanten, partners, leveranciers, banken, …). Het omvat een verzameling van zowel inhoudelijke als numerieke informatie die kan ondersteunen in het structureren en tijdig bijsturen van bedrijfsstrategieën en -doelstellingen.

Op 2 december 2024 werd de Belgische wet ‘betreffende de openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie door bepaalde vennootschappen en groepen en de assurance van duurzaamheidsinformatie en houdende diverse bepalingen’ een feit. De ESG-rapportering wordt vanaf 2025 voor heel wat ondernemingen de jaarlijkse aanvulling op de reeds verplichte financiële rapportering.

Voor alle duidelijkheid: de nieuwe wet verplicht niet om aan bepaalde duurzaamheidsvereisten te voldoen, enkel aan de rapportage en controle daarvan worden verplichtingen toegekend.

Wie moet rapporteren?

Kort antwoord: hoewel de meeste architecten niet verplicht zullen moeten rapporteren, zal je wel tegemoet moeten komen aan de informatieverzoeken van de CSRD-verplichte partijen, die hun hele waardeketen in kaart moeten brengen. De verplichte partijen zijn:

  • Vanaf 2025 (over boekjaar 2024): alle beursgenoteerde grote bedrijven (> 500 werknemers) en bedrijven van openbaar belang (overheid, verzekeringsbedrijven, banken en andere financiële instellingen, …).
  • Vanaf 2026 (over boekjaar 2025): alle niet-beursgenoteerde grote bedrijven (projectontwikkelaars, aannemingsbedrijven, …), die aan minstens twee van deze drie criteria voldoen:
    • Een netto-omzet van meer dan 50 miljoen euro;
    • Een balanstotaal van meer dan 25 miljoen euro;
    • 250 of meer werknemers.
  • Vanaf 2027 (over boekjaar 2026): alle beursgenoteerde kmo’s (bouw- en installatiebedrijven, consultancybedrijven, …), met uitzondering van micro-ondernemingen.
  • Vanaf 2029 (over boekjaar 2028): niet-Europese ondernemingen met dochterondernemingen in Europa.

De verplichting volgt de fiscale logica, en zal volgens die frequentie telkens informatie over dezelfde periode als de voorgaande moeten beslaan. Dit komt meestal neer op een periode van één jaar. Voor bovenstaande bedrijven en instanties kan geen, laattijdig of geen conform duurzaamheidsrapport indienen leiden tot financiële sancties die vergelijkbaar zijn met de sancties voor het niet voldoen aan de jaarrekeningverplichtingen.

Wat is het gevolg voor architecten?

Indirect zal je als architect dus wel het gevolg voelen van deze nieuwe verplichting. In toenemende mate kan je met dit soort vragen geconfronteerd worden, bijvoorbeeld:

  • bij het aanvragen van een investeringskrediet bij de bank;
  • als je klant een lening bij een duurzame bank wil bekomen voor een bepaald project, op vraag van een groot studiebureau waarmee je een overeenkomst hebt lopen;
  • als een overheidsbedrijf jouw opdrachtgever is.

Dit kunnen o.a. de volgende vragen zijn:

  • Wat is de CO₂-uitstoot van jouw onderneming (inclusief de thuis-werk-verplaatsingen van je werknemers)? En wat doet jouw onderneming om die te verminderen?
  • Hoe divers is jouw huidige werknemersbestand? Welke diversiteits- en inclusie-initiatieven neemt jouw onderneming of zal je in de toekomst ondernemen?
  • Is je kantoor gevestigd in een biodiversiteitsgebied, of een gebied met hoge waterstress?
  • Wat is de loonspanning binnen jouw onderneming? Welk contracttype bied je aan?
  • Welk praktisch advies geef jij aan klanten om hun CO₂-uitstoot te verminderen?

Wat rapporteren? – De “Vrijwillige” standaard

Om de administratieve last voor kmo’s en niet-verplichte partijen binnen het redelijke te houden, wordt door o.a. de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) gewerkt aan light-versies van de lijvige Europese ESRS-standaard:

  • Beursgenoteerde kmo’s kunnen terugvallen op de LSME (sustainability reporting standard for Listed Small- and Medium-sized Enterprises)
  • Niet-beursgenoteerde kmo’s, micro-ondernemingen, vzw’s, … kortom: alle partijen die niet verplicht zijn om te rapporteren (waaronder de overgrote meerderheid van architecten) kunnen gebruikmaken van de zogenaamde vrijwillige standaard of de VSME (Voluntary sustainability reporting standard for non-listed Small- and Medium-sized Enterprises).  

De VSME-standaard werd op 17 december 2024 aan de Europese Commissie overgemaakt voor goedkeuring in het voorjaar van 2025. Deze versie kun je online al consulteren. De publicatiedatum van de officiële tekst is nog niet gekend.

De standaard voor het vrijwillig duurzaamheidsrapport is een document van 60 à 70 pagina’s, dat in grote lijnen deze zaken uitvraagt:

  • Omschrijving van je onderneming: wat – wie – waar.
  • De voetafdruk van je onderneming in CO₂eq, berekend met bijvoorbeeld carbon+alt+delete.
  • Een beschrijving van de waarden en duurzame doelstellingen van je onderneming (wat betreft milieu, sociale aspecten en bedrijfsvoering). Waar sta je nu en waar wil je als onderneming naartoe?
  • De risico’s en opportuniteiten voor jouw onderneming.

Het doel van het rapport is om bestaande en potentiële partners, klanten, … te informeren over je duurzaamheidsstrategie op korte, middellange en lange termijn. Dit gaat dan met name over de aspecten waar jouw onderneming de grootste milieu-impact veroorzaakt, en die grote financiële implicaties hebben voor jouw onderneming, of beiden.

Hoe ziet een duurzaamheidsrapport eruit?

De vormgeving is vrij, maar het makkelijkste is een downloadbaar en bewerkbaar formaat dat je makkelijk kan rondsturen. Wil je de informatie publiek maken, staat het je vrij dit te integreren op je website. Er bestaan ook duurzaamheidsdashboards waarop je bepaalde informatie (bv. energieverbruik, …) in realtime kan (laten) bijhouden en weergeven.

En nu horen we je denken: “Als de vorm vrij is, en er inhoudelijk ook vragen mogelijk zijn naast de VSME-standaard, ga ik dan niet tien verschillende vragenlijsten voorgeschoteld krijgen, waar ik telkens andere vragen op een andere manier van antwoord moet voorzien?”. Dankzij lobbywerk van onder meer UNIZO bevat de Belgische wet twee belangrijke waarborgen:

  • De Belgische wet voorziet een strikter plafond aan de informatie die ondernemingen in de waardeketen moeten aanreiken dan Europa: de VSME-standaard vormt het uitgangspunt. Binnen de contractuele vrijheid mogen de CSRD-verplichte partijen aanvullend enkel de informatie vragen die redelijkerwijs kan worden verlangd van de ondernemingen binnen een specifieke waardeketen. Voor dit laatste zal men o.a. kijken naar vergelijkbare situaties binnen eenzelfde sector.
  • België stelt ook een verbod in op het eisen van volledige zekerheid (“assurance”, vergelijkbaar met een audit op financiële informatie) over de informatie die ondernemingen in de waardeketen aanreiken. Hen kan dus niet opgelegd worden om de door hen aangereikte duurzaamheidsinformatie door een bedrijfsrevisor of andere gekwalificeerde dienstverlener te laten controleren. Het staat hen wel vrij dit op vrijwillige basis te laten doen.

In het kader van de beloofde vermindering van de administratieve last voor kmo’s door de Europese Commissie, zijn UNIZO en NAV alvast voorstander van een uniforme aanpak: één Belgisch systeem om de benodigde informatie-uitwisseling te faciliteren.

In afwachting daarvan is het echter niet ondenkbaar dat de verplichte bedrijven een eigen (software)systeem zullen uitwerken en van hun keten zullen vragen om hiervan gebruik te maken. Onthoud dus vooral dat voor jou, als niet-verplichte partij, de wet openingen laat voor contractuele onderhandelingen over de aan te reiken duurzaamheidsinformatie. Besteed daar aandacht aan en zorg dat je de administratieve last duidelijk afbakent in je overeenkomsten. Zorg er bijvoorbeeld voor dat er op voorhand een limitatieve vragenlijst als bijlage aan het contract wordt voorzien (door de partij die verplicht moet rapporteren), verwijs naar een rapport dat je zelf hebt opgemaakt of naar de VSME-standaard.

Wat heb je eraan?

Tussen de lijnen door heb je dit wellicht al in de mot: in de feiten is er niet echt een “vrijwillige” rapportage, maar wel een minimum aan informatie die ondernemingen zullen moeten verzamelen.

We begrijpen dat je niet op meer administratie zit te wachten, maar er zijn wel enkele lichtpunten. Zo vrijwaart België de kmo’s van de verplichting om een zeer kostelijke audit te laten uitvoeren en laten ze de kleine ondernemers zelf de maatstaf bepalen: hoe eerlijk en transparant wil en kan je zijn over je duurzaamheidsdoelstellingen? En hoeveel doelen wil je stellen? Er is een groot vertrouwen in het geïmpliceerde concurrentieel voordeel. Naarmate binnen eenzelfde sector meer rapporten worden gepubliceerd, zal de geloofwaardigheid bij vergelijking gauw blijken.

Bovendien kan het denk- en opzoekwerk in functie van deze rapportering richting geven aan de doelstellingen die al leven binnen je organisatie en ze ook bevattelijker maken voor je klanten, zakenrelaties, bouwpartners, … Echter moet de administratieve last wel tot een minimum beperkt worden. Omwille van de opening die de wet voorlopig laat en het belang van de sectorale toetsing, willen we met NAV, in overleg met de relevante partners in de bouwsector (banken, verzekeringsmaatschappijen, aannemers, overheidsinstanties, …), werk maken van een representatieve lijst van essentiële vragen binnen een praktisch haalbare structuur, die als referentiedocument mag dienen voor de hele sector van architecten. Dit is waar Europa finaal ook naartoe wil. In de loop van 2025 kan je ons helpen om dit tot stand te brengen.

Hoe kan je ons helpen?

  • Stuur ons de vragenlijsten door die jij van externen ontvangt: wij bundelen dit om zicht te krijgen op wat er nu al rondgaat.
  • Heb je als architect al stappen in (vrijwillige) duurzaamheidsrapportage gezet? Deel je rapport(en) met ons, dan zorgen wij voor afstemming op hetgeen wij verder uitwerken voor de hele sector, en geven we je desgewenst ook feedback waar mogelijk.

Stuur bovenstaande informatie doorlopend door naar: [email protected]

Je moet ingelogd zijn om deze pagina te kunnen raadplegen.

Login

Nieuwe account aanmaken?

Sien

Sien Cornillie

Adviseur studiedienst

Netwerk Architecten Vlaanderen