Over de Hemelwaterverordening van 2023 is bij NAV al veel inkt gevloeid. We zijn altijd van mening geweest dat dit een belangrijk instrument is om Vlaanderen te beschermen tegen droogte en wateroverlast. Met de doelstelling van de verordening zijn we het dus eens. Maar in de praktijk blijkt de toepassing heel wat problemen te veroorzaken. Dat merken we aan de vele vragen in onze helpdesk.

  • Architecten botsen op uiteenlopende interpretaties (afhankelijk van de adviesverlener en de manier waarop de regels worden toegepast).
  • Vergunningsaanvragen worden steeds complexer, waardoor architecten volledige uitvoeringsdossiers moeten voorzien.
  • Ook de vereiste diepte van infiltratievoorzieningen zorgt voor grote uitdagingen.

NAV heeft die signalen de voorbije twee jaar verzameld en aangekaart bij Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns. Met succes! Er werd naar onze verzuchtingen geluisterd en het resultaat van ons overleg met de minister is een nieuwe omzendbrief naar de lokale besturen.

De veranderingen sommen we hieronder op. 👇

1. ÉÉN LIJN IN VLAANDEREN: GEEN STRENGERE EISEN DAN DE VERORDENING ZELF

De minister benadrukt dat vergunningverleners niet zomaar strengere eisen mogen opleggen dan wat in de gewestelijke hemelwaterverordening staat. Alleen bij concrete plaatselijke omstandigheden, of wanneer er een goedgekeurd hemelwater- en droogteplan is, kan een afwijking gemotiveerd worden. Zo wordt vermeden dat vergelijkbare dossiers in verschillende gemeenten ongelijk worden behandeld.

2. ONDERGRONDSE VOORZIENINGEN MOETEN MOGELIJK ZIJN

Wat eigenlijk al in de hemelwaterverordening en in het technisch achtergronddocument stond vermeld, wordt hier nog eens verduidelijkt: ondergrondse voorzieningen zijn toelaatbaar wanneer dat onvermijdbaar is. Dat is onder andere het geval bij:

  • technische of juridische redenen;
  • efficiënt of multifunctioneel ruimtegebruik;
  • plaatsgebrek.

3. OPLOSSING VOOR KLEINE TUINEN

In smalle of beperkte tuinzones is een bovengrondse infiltratievoorziening vaak niet haalbaar.

  • Voor tuinen tot en met 6 m breed of 100 m² groot voorziet de omzendbrief de mogelijkheid om een ondergrondse infiltratievoorziening te plaatsen.
  • Voor tuinen tot en met 50 m² kan een uitzondering gevraagd worden om geen infiltratievoorziening te plaatsen of een groendak met voldoende buffercapaciteit (minstens 50 liter per m²) te voorzien.

4. MEER FLEXIBILITEIT BIJ DE DIEPTE VAN INFILTRATIEVOORZIENINGEN

De verordening hanteert standaard een maximale infiltratiediepte van 50 cm, tenzij je aantoont dat het grondwater dieper zit. De omzendbrief verduidelijkt dat, voor projecten kleiner dan 1.000 m², een grotere diepte toelaatbaar is wanneer je dit motiveert met de betrouwbare Gemiddelde Hoogste Grondwaterstandgegevens uit de DOV-Verkenner. Zo ontstaat meer technische flexibiliteit, zonder afbreuk te doen aan de milieudoelstellingen.

5. WATERDOORLATENDE TOEGANGEN OOK TOT 5% HELLING TOEGESTAAN

Tot nu toe werden waterdoorlatende verhardingen enkel aanvaard bij een helling kleiner dan 2%. De nieuwe omzendbrief verruimt dat: zulke verhardingen blijven ook doeltreffend tot een hellingsgraad van 5%. Daardoor kan voor toegangen tot gebouwen een uitzondering op de verordening worden toegestaan. Dat maakt het mogelijk om ook op licht hellende percelen toegankelijke én klimaatbestendige gebouwen te ontwerpen.

6. MINDER PLANLAST IN DE ONTWERPFASE

Tot slot herinnert de minister eraan dat advies- en vergunningverleners geen dossiers onvolledig mogen verklaren wanneer zij bijkomende informatie opvragen die niet in het normenboek of de hemelwaterverordening is opgenomen. Extra planlast hoort niet thuis in de ontwerpfase, maar in het uitvoeringsdossier.

🚀 EN NU OP NAAR EEN VERNIEUWD HEMELWATERBESLUIT

Kortom: de nieuwe omzendbrief is een opsteker voor de bouwsector, maar NAV wil nog verder gaan. Samen met partners uit de sector werken we aan een compleet nieuw hemelwaterbesluit dat inzet op doelstellingen in plaats van middelen. We willen af van te technische voorwaarden, maar wel de ambitie behouden om water maximaal ter plaatse te houden.

Wordt vervolgd.

Silvia

Ir.-arch. Silvia De Nolf

Adviseur studiedienst

NAV