Tussen wat je als student leert tijdens de opleiding architectuur en wat je als stagiair daadwerkelijk ervaart op het terrein, zitten vaak grote verschillen. Wat valt jullie op wanneer jullie het werkveld betreden? En welke waardevolle lessen nemen jullie mee voor jullie toekomstige carrière? Dit zijn de antwoorden van Anton De Meyer (28) die zich specialiseert in restauratie- en renovatiearchitectuur.

Vertel eens over jezelf en je stage.

“Ik studeerde in 2021 af als architect aan de KU Leuven, campus Sint-Lucas Gent. Nadien volgde ik nog twee jaar Erfgoedstudies aan de Universiteit Antwerpen. Die specialisatie bracht me bij Origin Architecture and Engineering, een Brussels bureau dat zich toelegt op restauratie en renovatie. Intussen zit ik in mijn tweede jaar stage, en ik haal er enorm veel voldoening uit. Werken aan historische gebouwen blijft elke keer opnieuw indrukwekkend en boeiend.”

“Origin voelt als een warme, hechte familie. Ons team is ongeveer half Nederlandstalig en half Franstalig, wat zorgt voor boeiende uitwisselingen. Ook de projecten zijn mooi verdeeld over Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Ik merk dat collega’s aan de andere kant van de taalgrens soms met een andere blik naar restauratiearchitectuur kijken, en dat levert altijd nieuwe inzichten op. Zo merk ik bijvoorbeeld op dat mijn Franstalige collega’s nog iets meer aandacht hebben voor de materialiteit en het detailniveau: gespecialiseerde handarbeid (zoals restauratie van muurschilderingen, kroonlijsten, smeedwerk, ...) krijgt een ereplaats in hun projecten.”

“Hoewel het dagelijkse werk veel gevarieerder is dan ik vooraf had gedacht, haal ik ook plezier uit onverwachte dingen. Neem nu het nakijken van een vorderingsstaat in Excel: dat klinkt misschien saai, maar ik doe het graag. Ik geloof dat je pas echt ontdekt of het beroep je ligt wanneer je erin staat. De opleiding geeft je daar toch maar een beperkt beeld van.”

Wat is de leukste nieuwigheid die je al leerde tijdens je stage?

“In het begin leer je ontzettend veel bij, zeker zodra je je eerste werf betreedt. Zo ontdekte ik dat de restauratiewereld bulkt van het vakjargon en dat de namen vaak verrassend zijn. Termen die van dieren afgeleid zijn, vind ik geestig: hondje (stukje hout waar een gording op rust), dolfijn (gietijzeren onderkant van een regenpijp), ...”

“Ook het rijk architecturaal vocabularium van mijn Franstalige collega’s is boeiend.”

Stel je vast dat er ook minder leuke kantjes aan het beroep zijn?

“De overstap naar het statuut van zelfstandige en vind ik nog steeds een uitdaging. Als student werden we hier onvoldoende op voorbereid. Ik had graag meer begeleiding gehad, vooral rond de financiële administratie. Ik probeerde eerst mijn boekhouding zelf te doen, maar ben voor mijn gemoedsrust toch overgestapt naar een professionele boekhouder. Ik weet dat ik momenteel niet het maximum uit mijn statuut haal, maar ik plan om me daar na mijn stage verder in te verdiepen. Voorlopig wil ik vooral de basis op orde hebben en stap voor stap bijleren.”

“De stage-evaluaties door de Orde zijn afgestemd op nieuwbouw, terwijl hergebruik en renovatie een almaar grotere rol spelen”

“Een andere frustratie is het beperkte begrip voor restauratie- en renovatiearchitectuur binnen de bredere sector. De stage-evaluaties door de Orde van Architecten zijn helemaal afgestemd op nieuwbouw, terwijl hergebruik en renovatie net een almaar grotere rol spelen in het verduurzamen van onze gebouwde omgeving. Mijn takenpakket is nochtans erg breed: werfbezoeken, overleg met specialisten, samenwerking met stabiliteitsingenieurs, ... Toch bots ik elke zes maanden opnieuw op onbegrip omdat ik weinig nieuwbouwprojecten opvolg. Ook de uurtabellen waarmee de evaluaties gebeuren zijn niet aangepast aan andere vormen van architectuur, waardoor een vertekend beeld ontstaat. Ik hoop dat er in de toekomst meer erkenning komt voor specialisaties, zoals restauratie, maar ook bijvoorbeeld voor stagiairs die als ingenieur-architect vooral stabiliteitstaken opnemen.”

Wat neem je mee uit je stage voor je toekomstige carrière?

“In de eerste plaats neem ik de autonomie mee die ik heb kunnen opbouwen. Ik krijg veel vrijheid om mijn werk op mijn manier aan te pakken, met steeds constructieve feedback. Sinds het begin mag ik zelfstandig communiceren met externe bureaus en specialisten, dat blijft leerrijk. Soms groeit een taak daardoor uit tot iets veel groters, wat enorm motiveert.”

“Daarnaast heb ik geleerd dat een werkplek veel meer kan zijn dan enkel een plek om te werken. Ik vertrek elke dag met goesting naar kantoor, dankzij de fijne sfeer. We koken samen, eten aan één tafel en voeren boeiende gesprekken. Na de uren blijven we soms hangen op het terras of spreken we elders af. Die verbondenheid geeft energie en weerspiegelt zich in de projecten.”

“Er is geen competitie of spanning, iets wat ik tijdens de opleiding soms wél ervaarde”

“Wat me ook opvalt, is dat iedereen hetzelfde doel deelt: een mooi, kwalitatief project realiseren. Er is geen competitie of spanning, iets wat ik tijdens de opleiding soms wél ervaarde. Die gedeelde drive en samenwerking wil ik absoluut blijven nastreven in mijn carrière.”

Is er een anekdote uit het afgelopen jaar die je met ons wil delen?

“Mijn allereerste werfbezoek vond plaats in een hoogwerker die 25 meter boven de grond wiegde in de wind … En ik heb hoogtevrees. Mijn benen trilden, maar het was een onvergetelijke vuurdoop. Werfbezoeken op hoge stellingen zijn geen uitzondering, dus ben ik blij dat ik die drempel toen overwonnen heb.”

Katrien

Katrien Depoorter

Projectmanager pers en communicatie

Netwerk Architecten Vlaanderen

Gerelateerde artikelen