“Cheap, Fast and Good: pick two.” Het bekende diagram toont de onverenigbare verwachtingen van klanten. Je moet op één van die drie keuzes inleveren om je project beheersbaar en rendabel te houden. Dat geldt ook voor architectuur.

Laat je ‘Good’ vallen, dan lever je slecht werk. Het is ondenkbaar je bouwheren bewust teleur te stellen in een traject van jaren: dat levert enkel stress en rechtszaken op. ‘Fast’ laten vallen lijkt evenmin onhaalbaar in een sector waar het takenpakket steeds complexer wordt en timing steeds meer onder druk staat. Niet trager dan nodig dus. Met andere woorden: als ‘Fast’ en ‘Good’ niet onderhandelbaar zijn, is de conclusie ‘Not Cheap’.

De verleiding

Gratis of onder de prijs werken gebeurt nog vaak in de sector. Soms door gebrek aan ervaring, soms uit noodzaak om het contract te winnen. Dat eerste is begrijpelijk, al blijft het onterecht: je hébt inderdaad nog weinig te tonen, dus waarom zou een klant jou dat hele interessante project gunnen? Het kan aanvoelen als een manier om nieuwe projecten aan te trekken. De kans om een portfolio op te bouwen, het gebouwde bewijs van je kunnen.

Maar wanneer je een portfolio opgebouwd hebt, zou die neiging moeten verdwijnen. Zo niet, dan schort er iets. Misschien lever je prachtig werk maar bereik je je klanten niet. Of er zijn te veel spelers binnen jouw niche. Of misschien wordt de waarde van jouw kennis nog niet begrepen? In een gezonde situatie zouden je reputatie, je gerealiseerde projecten en je opgebouwde (zelf)vertrouwen er voor moeten zorgen dat klanten vanzelf komen. In die positie hoef je niet meer te concurreren op prijs, maar kan je concurreren op waarde. Het is de positie van topmerken die de financiële race-to-the-bottom omgebogen hebben naar een inhoudelijke race-to-the-top.

Wie vraagt ernaar?

Cruciaal in het geval van goedkoop werk is erkennen wie dit veroorzaakt. Stel je dit als architect zelf voor? Is het de opdrachtgever die het vriendelijk vraagt? Of erger nog: je krijgt de kans om gratis te werken, in ruil voor een prachtproject? Trap er niet in: een opdrachtgever die je vraagt gratis te werken, waardeert je werk (letterlijk) niet. Alsof iedereen hetzelfde resultaat kan bereiken. De vraag is dus niet onschuldig: ze legt meteen een scheve machtsverhouding bloot, die later blijft doorwerken. Bij ereloononderhandelingen na de pitch, technische discussies, ontwerpkeuzes. Je hebt vanaf je het begin getoond dat je bereid bent om veel toe te geven om het project te houden. De wankele vertrouwensrelatie valt dan gemakkelijk aan diggelen.

Gelukkig zijn er ook opdrachtgevers die het goed met je voorhebben. Die erkennen dat je nog niet alle ervaring hebt, maar wel kwaliteiten en potentieel. Het zijn de bouwheren die jouw tijd en energie wél waardevol vinden omdat je iets terug te bieden hebt. Frisse, wilde, ambitieuze ideeën. Niet enkel de goedkoopste keuze.

Ook wij bij Marge hebben die lessen geleerd. Toen we nog aan de keukentafel werkten hebben we ons ook laten verleiden tot opdrachten die “gratis” maar een “echte buitenkans” waren. Zo maakten we gratis een schetsontwerp voor een meergezinswoning, en leverden we onder druk van de krappe timing ook al veel werk in voorontwerp, nog voor het contractvoorstel gelezen werd. Uiteraard bleken we toen “te duur”, want we wilden niet aan de helft van de marktprijs werken. Les één: zet alles op papier, vanaf het begin. Les twee: laat je niet uitbuiten.

Gratis werk heeft ons echt niet vooruit geholpen. Partners die ons het vertrouwen gaven om te bewijzen dat we wél waar voor hun geld boden, zijn daarentegen onze springplank geweest.

De bubbel

Een simpel voorbeeld om dit spanningsveld te begrijpen: zeep. Iedereen heeft zeep nodig. Generische zepen doen perfect hun basistaak: reinigen. Hun kracht zit in de lage prijs. Er is niets mis met generische zeep voor doorsnee gebruik.

Maar wie specifieke wensen heeft – een bepaalde geur, een heel specifieke vlek loskrijgen, organische ingrediënten – zoekt een merk dat méér biedt. Zulke merken hebben niet alleen inhoudelijk meer in hun mars, maar kunnen dit ook overbrengen. Door hun verhaal, hun marketing, hun gekende en bewezen kwaliteiten overtuigen ze ons dat ze meer waard zijn.

Voor architectuur lijkt dit hetzelfde. Zoek je als klant iemand die enkel de deontologische basistaken vervult, die jouw serviette-tekening omtovert in een vergunningsaanvraag en daarna zorgt dat er geen scheuren en vocht ontstaan? Dan kan de goedkoopste generische architect volstaan. Of wil je meer?

Het antwoord is altijd meer. Bestaat die generische architect wel? Of het nu gaat over een vlot vergunningstraject zonder weigeringen en herzieningen, of het samenbrengen van duurzaamheid, detail en maatwerk in één visie: zodra een strakke timing, een hogere kwaliteit of een specifieke deelexpertise van tel zijn, heb je kennis nodig. Het deontologisch basispakket vormt eigenlijk een wettelijke minimumgarantie voor de consument, maar is zelden wat een bouwheer van een architectuurtraject verwacht.

Het feit is dat de meeste particulieren en bedrijven maar één of twee keer in hun leven een architect nodig hebben. Kies je de fast and cheap architect die op je bouwbudget van honderdduizenden euro’s enkele euro’s goedkoper is? Of wil je de architect die jouw wensen centraal zet en kwaliteit levert?

Moest je maar één of twee keer in je leven mogen douchen. Kies je dan generische zeep, of de zeep die het beste jouw douche-verwachting kan waarmaken?

Traag, dan snel

De gevolgen van gratis of goedkoop werk gaan verder dan de eenmalige, individuele relatie tussen architect en bouwheer. Ze bepalen ook hoe onze sector zich ontwikkelt.

Denk aan architectuurwedstrijden. Jarenlang waren die on(der)betaald. Bureaus leverden weken of maanden werk zonder eerlijke vergoeding. De keerzijde kwam toen er na jarenlange ontevredenheid steeds meer publiekelijk en sectoraal opgeroepen werd om niet meer deel te nemen aan dit soort praktijken. Eerst door architecten, daarna beroepsverenigingen, daarna wierpen ook (stads)bouwmeesters zich in de discussie. Uiteindelijk leidde dit in 2023 tot een wetswijziging die overheden verplicht een vergoeding te voorzien wanneer intellectuele inspanningen gevraagd worden in aanbestedingen. De verschuiving is ingezet.

Ook voor opdrachten waar je zelf het ereloon bepaalt, is zo’n verschuiving mogelijk. Wanneer we samen erkennen dat architecten altijd méér waarde bieden dan generische zeep, dat we allemaal unieke kennis hebben die specifieke wensen helpen waarmaken, kunnen we de ommekeer maken van de race-to-the-bottom naar de race-to-the-top.

Dat gaat niet meteen, maar vele kleine verschuivingen maken een grote. Of zoals Hemingway het schreef in The Sun Also Rises: “Two ways. Gradually, then suddenly”.

Steven S kleiner

Ir.-arch. Steven Schreurs

Zaakvoerder

Marge architecten