Interview

Filip Watteeuw: 'Een respectvolle relatie met architecten verdient meer inspanningen'

Pieter De Groote • 31 mei 2021

“We weten dat het beter moet”, klinkt het ootmoedig bij Gents schepen van Stedenbouw Filip Watteeuw. “We konden een tijdje niet anders, maar als Stad kunnen we het niet langer maken om enkel per e-mail te communiceren. Daarvoor zijn onze uitdagingen te complex. Een kwalitatieve, respectvolle relatie met architecten en vastgoedprofessionals verdient meer inspanningen, maar op het vlak van personeelsbezetting hebben we het moeilijk om te volgen.”

Filip Watteeuw. (Foto Debby Termonia)

Groen-politicus Filip Watteeuw (58) houdt wel van een uitdaging. In 2014 lanceerde hij het Gentse mobiliteitsplan, waarna hij een tijdje politiebescherming moest nemen. In 2018 nam hij er naast Mobiliteit ook de bevoegdheid Stedenbouw en Publieke Ruimte bij. De voorafgaande kiescampagne verliep voor de voorgangers met zijn bevoegdheid in een schandaalsfeer rond de toekenning van bouwprojecten.
 

Toegankelijkheid

 

Minder in de aandacht kwam echter de uitrol van het nieuwe omgevingsvergunningsdecreet en het omgevingsloket, en daarmee gepaard een nieuwe interne organisatie van de Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning in Gent. Dat verliep op zijn zachtst gezegd niet zonder kleerscheuren: net als in veel andere gemeenten klagen architecten over regulitis en een zeer moeilijke toegankelijkheid. Laat die toegankelijkheid nu net een stokpaardje zijn voor Watteeuw, die in een samenwerking met de beroepsverenigingen NAV, BVA en de Orde van Architecten zijn administratie liet meewerken aan een afsprakenkader. Dat somt concrete engagementen op die de administratie en architecten kunnen opnemen om het (voortraject in aanloop naar) een bouwvergunningsaanvraag efficiënter te maken.

 

“De demografische en klimatologische uitdagingen zijn groot en complex”, legt Watteeuw de context uit. “Architecten, stedenbouwkundigen en vastgoedprofessionals staan daarbij samen met de stad in de frontlinie. De regelgeving is er de voorbije jaren bovendien zeker niet eenvoudiger op geworden. Het is dan ook maar logisch dat we als Stad onze verantwoordelijkheid opnemen om tot een goede, respectvolle samenwerking te komen. We hebben elkaar nodig.”

 

Toen we zo’n twee jaar terug voor de eerste keer samenzaten, was dat omdat we veel vragen kregen van architecten of we iets konden doen aan de bereikbaarheid van de stedenbouwkundig ambtenaren in Gent. Een overleg te pakken krijgen was – en dat is vandaag vaak nog zo – haast niet meer mogelijk en je krijgt te maken met verschillende contactpersonen binnen hetzelfde dossier, wat de dialoog er ook niet makkelijker op maakt.

 

“We ontkennen niet dat er problemen zijn. Er zijn verschillende oorzaken. Zo stijgt het aantal omgevingsvergunningen jaar na jaar met 10%, zodanig zelfs dat wij op dezelfde hoogte zitten van een stad als Antwerpen, die dubbel zo groot is als Gent. Ook het aantal binnenkomende vragen is vermenigvuldigd. Daarbij komt nog een interne herschikking, de invoering van de omgevingsvergunning en het digitaliseren van het volledige vergunningsproces. De werkdruk van onze Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning is daardoor de voorbije jaren sterk toegenomen.”

 

“Als Stad moeten we daar absoluut een antwoord op vinden. Ons onthaal via onze zogenaamde ‘Voordeur’ moet professioneler. Ook moeten we via meer overleg, ook fysiek, terug een kwalitatievere relatie opbouwen met de vastgoedprofessionals. Bij de digitalisering van het loket hebben we een tijdje exclusief via e-mail gewerkt, maar dat is niet langer houdbaar. We willen daarnaast terug naar een één-op-één-relatie waarbij je als architect doorheen je hele traject met dezelfde omgevingsambtenaar praat.”

 

“Een pijnpunt is de personeelsbezetting. Er is een enorme vraag op de arbeidsmarkt naar mensen met de expertisen die we nodig hebben. Bovendien ligt de lat hoog: onze ambtenaren moeten hun weg vinden in een heel complexe materie. Daarom willen we het juiste evenwicht vinden tussen ervaring en mensen die net komen kijken.”

 

Is de regelgeving te complex en te omvangrijk?

“Ze is vandaag vooral opener, laat meer ruimte voor interpretatie. Dat maakt dat we meer inspanningen moeten leveren opdat iedereen dezelfde behandeling zou krijgen. Daarom creëren we in Gent inderdaad meer kaders. Dat kan complex overkomen, maar biedt ook het voordeel van de duidelijkheid. Ontbrekende, onvolledige of onduidelijke regelgeving: dat is pas erg, want dan krijg je discussies. Neem nu onze parkeernorm. Die is bij ons complexer dan elders, want we hebben zowel minima als maxima. We willen het aantal parkeerplaatsen immers afbouwen. Is die regelgeving dan overbodig? Ik denk dat wij als Stad vooral moeten inzetten op het beter uitleggen ervan. Architecten zullen daarin van ons ook meer begeleiding krijgen.”

 

Vaak is er een verschil in wat men in een vooroverleg hoort en wat de dienst bij een aanvraag uiteindelijk adviseert, of tussen de behandeling van verschillende dossiers onderling.

“Flipflopprocessen waarbij er geen uniformiteit heerst, willen we eruit. Op dat vlak is het belangrijk dat de politiek zijn verantwoordelijkheid neemt en duidelijkheid schept. Het kan niet dat een lang vergunningstraject uiteindelijk strandt omdat de politicus zijn ambtenaar op het einde moet duidelijk maken dat hij het eigenlijk toch anders had bedoeld. Omgevingsambtenaren moeten duidelijk weten welke richting de politiek uit wil.”

 

Die relatie tussen administratie en politiek is naar het schijnt een van uw stokpaardjes. U wil elke zweem van verdenking of beïnvloeding vermijden. Hebt u een Chinese muur gebouwd tussen administratie en politiek?  

“Mensen uit de vastgoedwereld mogen de politiek niet gebruiken om dossiers in een bepaalde richting te duwen. Het klopt dat ik op dat vlak absolute transparantie wil. En dat is aanpassen voor sommigen. Voor alle duidelijkheid: dat doe ik niet door een Chinese muur te bouwen. Wel is er bij mijn gesprekken met projectontwikkelaars altijd iemand van de administratie aanwezig en zijn onze rollen goed gedefinieerd. Als politicus moet je duidelijke beleidslijnen en -kaders uitstippelen en die indien nodig ook verdedigen. Verder moet je als politicus je ambtenaren hun werk laten doen en niet zelf aan tafel mee lijntjes gaan tekenen. Pak je het niet op die manier aan, dan creëer je een administratie die zich uiteindelijk enkel nog toespitst op een strikte toepassing van de regels.”

 

Beoordelen ambtenaren ook wat mooi is? Architecten krijgen soms het gevoel dat de administratie bij de beoordeling van hun vergunningsaanvraag ook een uitspraak doet over de esthetiek ervan.

(Denkt lang na) “Da’s een moeilijke vraag… Men zegt dat er over smaken en kleuren niet te redetwisten valt, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Er bestaan wel bepaalde standaarden. Stel nu dat een architect of een bouwheer voor een stijl kiest die absoluut niet past bij nabijgelegen erfgoed, dan dragen ambtenaren voor mij wel degelijk een verantwoordelijkheid. Ze mogen architecten waarschuwen bij bepaalde esthetische keuzes. Maar voor een weigering moeten ze zich altijd baseren op voorschriften. Dat maakt het voor hen uiteraard niet gemakkelijker. Esthetiek is maar één onderdeel van architectuurkwaliteit. Als we daar als Stad echt iets over willen zeggen, dan hebben we daarvoor onze Stadsbouwmeester. Die is nu drie jaar aan de slag. Hij bewijst zijn waarde en wakkert de inhoudelijke discussie aan over wat goede architectuur is en wat de noden van onze stad zijn. Die impact kan ik alleen maar positief vinden. Zo kan je uiteindelijk je architectuurkwaliteit op een hoger niveau krijgen.

 

Het afsprakenkader is best ambitieus. Het verbindt zich tot antwoordtermijnen voor vragen, wil ook sneller dan wettelijk verplicht de vergunningstermijnen afwerken.

“Niets doen is geen optie. Laat ons ermee aan de slag gaan en na voldoende tijd terug samen aan tafel gaan zitten. Er zullen dan ongetwijfeld opnieuw verbeterpunten zijn. Maar we moeten onszelf hoge ambities stellen.”

“Voorop lopen in bouwshift”
 

Wordt er voor maatschappelijke uitdagingen soms niet erg makkelijk een appel gedaan op het  verantwoordelijkheidsgevoel van architecten maar ook van lokale overheden, bijvoorbeeld als het op de bouwshift aankomt?
Filip Watteeuw: “Wat de bouwshift betreft vind ik het een goede zaak dat we daar in Vlaanderen over spreken. Onze regio is kapotverkaveld en dat fenomeen is nog niet gestuit. Het is dan ook belangrijk dat we in heel Vlaanderen aan hetzelfde zeel gaan trekken. Toch vraag ik me af of het tot een echte Vlaamse bouwshift zal komen. Het zal een sterke wil en moed vergen om niet langer open ruimtes aan te snijden. Ik moet het nog zien. Wij proberen met Gent onze eigen koers te varen en voorop te lopen. Ruimte voor Gent, het nieuwe ruimtelijk structuurplan dat we in 2017 hebben gemaakt, bevat volop de principes van compacter bouwen, verdichten, verluchten, vergroenen, ontharden…”

 

“Wat de verantwoordelijkheid van architecten betreft: in elke beroepsgroep heb je voortrekkers en anderen, maar ik vind wel dat zij hun verantwoordelijkheid opnemen. En dat is niet onlogisch: ze bouwen nu eenmaal mee aan de stad en haar publieke ruimte. Dat wil niet zeggen dat architecten bijvoorbeeld op eigen houtje verkavelingen moeten weigeren. De overheid moet ervoor zorgen dat ze goede regels maakt en niet komen klagen als ze nalaat dat te doen.”

Stad Gent en architecten gaan ‘Bouwen aan dialoog’

Een kwalitatieve, respectvolle relatie tussen lokale besturen enerzijds en architecten en vastgoedprofessionals anderzijds biedt de beste garantie op geslaagde bouwprojecten. “Daarom moeten we harder inzetten op een betere onderlinge communicatie”, zeggen de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de beroepsverenigingen voor architecten NAV en BVA; de Orde van Architecten en de Stad Gent. Daarom werkten deze partijen aan een gezamenlijk charter en een afsprakenkader met de Stad Gent onder de noemer ‘Bouwen aan dialoog’.

 

“De bereikbaarheid van de Dienst was de afgelopen jaren niet altijd optimaal. Als beroepsverenigingen hebben we ons met de Stad de afgelopen 2 jaar verschillende keren rond de tafel gezet en gezocht naar oplossingen. Die resulteren nu in dit charter”, aldus Dirk Mattheeuws, voorzitter van Netwerk Architecten Vlaanderen. Die werkten samen met BVA en de Provinciale Raad Oost-Vlaanderen van de Orde van Architecten en de Stad Gent twee jaar lang aan een cocreatief verbeteringstraject. Ook de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten verleent haar steun aan het initiatief.

 

Meer info: www.bouwenaandialoog.be