Hoe meer digitalisering, hoe meer data
Informatie is één van de grootste verschillen tussen traditioneel 3D-tekenen en modelleren met BIM-software en speelt een belangrijke rol in de manier waarop bouwpartners nu en in de toekomst nog meer zullen samenwerken. In een BIM-model wordt informatie in de vorm van allerhande data aan de geometrie toegevoegd. Deze data kunnen betrekking hebben op tal van bouwgerelateerde facetten: planning, kostprijs, duurzaamheid, facility management, technische installaties, brandweerstand, circulariteit, … Ze kunnen voor, tijdens of na het fysieke bouwproces gebruikt worden om de meest uiteenlopende analyses of studies uit te voeren, gaande van ramingen, budgetbewaking, milieuanalyse en energieanalyse tot real time monitoring. Kortom, meer digitalisering leidt tot meer data die op hun beurt zorgen voor meer inzicht en overzicht.
Nog ruimte voor verbetering
Maar data zijn ook van enorme waarde in onze moderne digitale economie en worden daarom ook wel ‘het nieuwe goud’ genoemd. Bedrijven gebruiken ze o.a. om processen te optimaliseren en betere beslissingen te nemen wat hen hogere winsten en concurrentievoordeel kan opleveren. We moeten er dus behoedzaam mee omspringen. Gebruikers van BIM-data merken op dat er nog ruimte is voor verbetering. Dit zijn de aandachtspunten:
- Onvolledige of onnauwkeurige data: dit kan leiden tot onnauwkeurige representaties van de werkelijke bouwomstandigheden, wat vervolgens kan resulteren in fouten en inefficiënties tijdens het bouwproces en bij het uitvoeren van analyses. Het GIGO-principe – Garbage in, Garbage out – is hier zeker van toepassing. Wees je dus bewust van de data die je aan het BIM-model koppelt en de return die je voor ogen hebt.
- Compatibiliteitsproblemen: hoewel er al veel vooruitgang geboekt is, kunnen verschillende softwareprogramma's voor het modelleren en beheren van BIM-modellen nog steeds compatibiliteitsproblemen veroorzaken bij het uitwisselen van bestanden en informatie via open IFC-bestanden (Industry Foundation Classes). Duidelijke afspraken maken is daarom essentieel.
- Integriteit van data: het behouden van data-integriteit gedurende het volledige BIM-proces is cruciaal. Fouten of inconsistenties kunnen de betrouwbaarheid van het BIM-model aantasten. Het toevoegen van data is zeker niet in elke fase van het bouwproces nuttig en kan het risico op fouten juist vergroten.
- Beveiliging: dit is van primordiaal belang aangezien BIM-modellen grote hoeveelheden gevoelige projectdata kunnen bevatten.
- Onvoldoende training en vaardigheden bij BIM-modelleurs of mensen die met het model aan de slag moeten: dit kan leiden tot fouten en inefficiënties in het gebruik van de beschikbare gegevens en tools.
Toch is er zeker geen reden tot bezorgdheid: op verschillende fronten worden deze aandachtspunten actief aangepakt. Alle belanghebbenden in de bouwsector – waaronder opdrachtgevers, ontwerpers, aannemers, ingenieurs, leveranciers en producenten – werken samen aan een robuust systeem waarbij alle aspecten van dataverwerking in acht worden genomen.
Zo is het van groot belang dat informatie volgens vastgestelde criteria wordt geordend en moeten we voor ogen houden dat data verzamelen een middel is, in plaats van een doel op zich. Alleen zo blijven modellen beheersbaar. Ontwikkelaars, onderzoekers en gebruikers dringen aan op een afsprakenstelsel dat zorgt voor consistentie en standaardisatie, want het is een illusie te denken dat alle data door één persoon of organisatie kunnen worden aangeleverd volgens één en hetzelfde systeem. En dan hebben we ‘t nog niet gehad over het verschil tussen generieke (waarbij merken van bouwproducten niet vermeld mogen worden) en specifieke (waarbij merken wel vermeld mogen worden) dossiers. In een as-built dossier is het handig exact te weten welk merk en type van bouwproducten wordt gebruikt, maar de aanbesteding van een overheidsopdracht moet nu eenmaal merkneutraal gebeuren.
Nood aan nationaal afsprakenstelsel met internationale allures
De gebruikte bouwwijzen en -normen verschillen nog te veel van land tot land. Logisch is het niet, maar voor bepaalde wettelijke verplichtingen met betrekking tot energieverbruik en duurzaamheid worden in verschillende Europese landen vaak uiteenlopende criteria en data gevraagd, terwijl er doorgaans Europees wordt aanbesteed. Hoe kunnen fabrikanten van bijvoorbeeld HVAC-systemen dan eenduidige informatie verschaffen? Meer nog: hoe gaan alle verschillende databronnen uit verschillende sectoren met elkaar communiceren om eenduidige analyses uit te kunnen voeren of gestructureerde en consistente ontwerpcriteria op te kunnen stellen? Een nationaal systeem dat foutloos geïntegreerd kan worden in een internationale matrix is volgens alle belanghebbenden de oplossing.
Level of Development (LOD)
Omdat niet in elk stadium van een bouwproces evenveel of dezelfde data nodig zijn, gebruiken we de LOD ofte Level of Development als leidraad. Hoe hoger het level (100, 200, 300, 400, …), hoe meer details aan het model worden toegevoegd.
LOD wordt op zijn beurt opgesplitst in:
- LOG (Level of Geometry): de detailgraad van de grafische component van een BIM-model
- LOI (Level of Information): de niet-grafische data input
Bij gebruik van LOD-niveaus worden tot op vandaag de definities uit het RIBA (Royal Institute of British Architects) Plan of Work gehanteerd:
- Stage 0: strategic definition
- Stage 1: LOD 000 / – schetsontwerp – opstellen programma van eisen
- Stage 2: LOD 100 / – ontwerpend onderzoek – voorontwerp
- Stage 3: LOD 200 / – definitief ontwerp als basis omgevingsvergunning
- Stage 4: LOD 300 / – aanbesteding – technische uitwerking
- Stage 5: LOD 400 / – uitvoeringsdossier
- Stage 6: LOD 500 / – oplevering – as-built
- Stage 7: Use
Het is belangrijk om te weten dat de hoeveelheid en/of detailgraad van de toegevoegde informatie niet recht evenredig toeneemt met het stagenummer. Na Stage 6 bijvoorbeeld, is het gebouw in gebruik en is veel van de informatie die belangrijk was voor de realisatie van het gebouw niet langer relevant. In plaats daarvan worden data met betrekking tot onderhoud en technische garanties - die de eigenaar in staat stellen het gebouw ‘als een goede huisvader’ te beheren - steeds belangrijker.
Level of Information Need (LOIN)
Om dit alles te stroomlijnen, werd in 2020 de Europese norm NBN EN 17412-1:2020 gepubliceerd. Daarin staat een nieuwe aanpak, gebaseerd op het gloednieuwe begrip Level of Information Need of kortweg LOIN. Deze norm definieert de principes voor het bepalen van het niveau van informatie dat nodig is tijdens een bouwproject, afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt en de specifieke discipline (zoals architectuur, technieken, stabiliteit, ...).
LOIN kan worden vergeleken met de oudere niet-gestandaardiseerde (maar wel nog steeds gebruikte) LOD, maar gaat dus dieper in op de specifieke informatie die moet worden aangeleverd. Het is een belangrijk concept binnen BIM omdat het helpt bepalen welke specifieke informatie nodig is voor een bepaalde taak of beslissing, zonder onnodige of overtollige data toe te voegen. Dit voorkomt informatie-overbelasting en zorgt voor een efficiënter gebruik van het model. Of met andere woorden: LOIN maakt duidelijk welke informatie nodig is in welke fase van het bouwproject, in welke discipline (architectuur, technieken, stabiliteit,..) voor welke use case (bv. toegangsbeheer, brandveiligheid, EPB, …), wie verantwoordelijk is voor het leveren ervan en op welke manier dat moet gebeuren.
Samengevat is LOIN gebaseerd op 5 overwegingen:
- Doel – WAAROM moet deze informatie worden verstrekt?
- Mijlpalen – WANNEER moet deze informatie worden verstrekt?
- Actoren – WIE moet de informatie verstrekken?
- Breakdown structuur (organisatie van informatie) - WAT: in welke structuur moet de informatie worden aangeboden?
- Beschikbaarheid van informatie – HOE en in welke vorm de informatie wordt verstrekt?
ISO 19650: internationale norm voor Bimmers
Wanneer, hoe en door wie bepaalde informatie bij LOIN ter beschikking gesteld moet worden, staat glashelder uitgelegd in de ISO 19650, een internationale norm die speciaal voor Bimmers werd ontworpen om hen in staat te stellen hun eisen voor informatiebeheer op een heldere en gestructureerde manier vast te leggen. De norm biedt richtlijnen en best practices en heeft als doel de samenwerking tussen verschillende partijen te verbeteren en de kwaliteit van informatie gedurende het ontwerp, de bouw en het beheer van gebouwen en infrastructuur te waarborgen.
Conclusie
Wat BIM’men onderscheidt van traditioneel 3D-tekenen is het toevoegen van informatie en data aan geometrie, maar dit brengt nog steeds aanzienlijke uitdagingen met zich. Het extraheren van geavanceerde data en het uitvoeren van analyses voor verschillende doeleinden verloopt nog niet volledig gestroomlijnd.
Toch kunnen we met zekerheid zeggen dat de overstap naar BIM-software nu al grote vooruitgang op het gebied van databeheer mogelijk maakt. Het idee om te beschikken over een digital twin van een nog te realiseren gebouw, waarmee clashcontroles (dit zijn processen waarbij de digitale modellen van de verschillende bouwpartners worden gecontroleerd op conflicten zoals overlappende elementen, incompatibele ontwerpen,…) worden uitgevoerd om faalkosten en andere problemen te voorkomen, lastenboeken en meetstaten automatisch worden gegenereerd (zonder deze tijdens het ontwerpproces herhaaldelijk handmatig te hoeven aanpassen), fotorealistische visualisaties worden gemaakt, geïntegreerd wordt ontworpen en parametrische ontwerpoefeningen worden uitgevoerd, zijn op zichzelf al voldoende redenen om BIM te beschouwen als een van de grootste (r)evoluties in de bouwsector van de afgelopen decennia.
Alle betrokken partijen beseffen het cruciale belang van het standaardiseren van data. Er wordt volop gewerkt aan afsprakenstelsels, wat een nog veelbelovender toekomst voor BIM en zijn toepassingen garandeert.
Met dank aan Louis Casteleyn (Buildwise), Wim Tas (ThorbiQ), Peggy Bovens (PB calc & consult), Paulus Present (Bureau Bouwtechniek en UGent) en Lode Declercq (OneBIM).

Johan Geerts
Architect en journalist