Sinds 2003 vormt de watertoets een integraal onderdeel van de omgevingsvergunningsaanvraag. Het instrument heeft als doel om de impact van een bouwproject op het watersysteem te beoordelen. Onder meer bouwplannen in overstromingsgevoelig gebied kunnen er sterke invloed van ondervinden. Niet alleen kunnen er via de watertoets extra maatregelen opgelegd worden, een negatieve toets vormt ook een directe weigeringsgrond voor een vergunning. Als architect weet je dus maar best wanneer je je in zo’n situatie bevindt en hoe je je ontwerp erop afstemt.
Even het geheugen opfrissen
De watertoets is een van de instrumenten die in het leven werden geroepen om de doelstellingen van het Vlaams Decreet Integraal Waterbeleid (DIWB) te realiseren. In de procedure wordt de (potentieel) schadelijke impact van projecten, plannen of programma’s op onder meer de hemelwaterafvoer, het overstromingsrisico en de erfdienstbaarheidszone langs waterlopen afgetoetst. Mede door de waterbom van juli 2021 worden de ogen daarbij steeds nadrukkelijker gericht op projecten in overstromingsgevoelig gebied. Via een omzendbrief kondigde de Vlaamse regering daarvoor eind 2022 verscherpte richtlijnen aan.
De procedure in het kort
In principe wordt de watertoets uitgevoerd door de vergunningverlenende overheid. Wanneer een project zich in overstromingsgevoelig gebied of in de directe nabijheid van een waterloop bevindt, moet ze daarvoor echter advies inwinnen bij de betrokken waterloopbeheerders of een gespecialiseerde administratie. Dat kan de gemeente zelf zijn, maar bijvoorbeeld ook de provincie, de Vlaamse Milieumaatschappij, de Vlaamse Waterweg of een polder of watering. Zij beoordelen de impact van het project en maken op basis daarvan een advies over aan de vergunningverlener. Hoewel die laatste niet verplicht is om het advies te volgen, moet elke afwijking wel uitdrukkelijk gemotiveerd worden en wordt er zeker in overstromingsgevoelige gebieden streng op toegekeken.
Op het einde van de rit kan een watertoets positief of negatief zijn, of er kunnen herstellende of compenserende maatregelen opgelegd worden. Bij een positieve watertoets, al dan niet met bijkomende voorwaarden, komt een project in aanmerking voor een vergunning. Bij een negatieve watertoets is het meteen einde verhaal.
Centrale principes
Om een negatieve impact op het watersysteem en de overstromingsgevoeligheid in het bijzonder te vermijden, werden in de omzendbrief van 2022 een aantal centrale principes geformuleerd:
- Bij overwelfde waterlopen moet er voldoende ruimte gevrijwaard worden om herstel van de open bedding mogelijk te maken.
- Binnen de fluviale overstromingsgevoelige gebieden moeten de principes van overstromingsrobuust bouwen gehanteerd worden.
- Er geldt steeds het principe van het behoud van het waterbergend vermogen.
- Daarnaast wordt in het bijzonder in de fluviale overstromingsgevoelige gebieden rekening gehouden met het people@risk-principe, waarbij het aantal mensen dat door een eventuele overstroming impact ondervindt, niet mag toenemen.
Let op: de principes worden niet door elke adviesverlenende instantie op dezelfde manier geïnterpreteerd of in concrete richtlijnen vertaald. De provincies stellen zich in de regel bijvoorbeeld net iets strenger op dan de Vlaamse Milieumaatschappij.
Stap voor stap
Maar wat is nu precies de impact van de watertoets op jouw project en hoe ga je ermee om? Hoe weet je of je project in overstromingsgevoelig gebied ligt, met welke adviesinstantie je te maken zal krijgen en welke randvoorwaarden potentieel opgelegd zullen worden? Hieronder overlopen we de belangrijkste stappen die je als architect moet ondernemen en geven we enkele centrale aandachtspunten en handige tips mee.
Stap 1: Analyseer de overstromingskans
Bij aanvang van een project is het belangrijk om na te gaan welke overstromingskansen aan de site verbonden zijn. Hiervoor raadpleeg je de watertoetskaarten.
Je kan het adres van het project invullen en vervolgens via de kaartlagen onder ‘Overstromingsgevoelige gebieden’ en onder ‘Aanvullende kaarten’ nagaan of het perceel in overstromingsgevoelig gebied ligt. Ligt het project aan de kust, raadpleeg dan dezelfde kaartlagen onder het tabblad ‘Kust’. Wordt (een deel van) de site of nabije omgeving gemarkeerd bij het aanvinken van de relevante kaartlagen, dan bevind je je in overstromingsgevoelig gebied en zal je wellicht rekening moeten houden met bepaalde maatregelen en restricties.
Via de meetlat in de rechterbovenhoek van de kaart kan je vervolgens nagaan wat het precieze gemodelleerde overstromingspeil – uitgedrukt in cm boven het maaiveldpeil – op elke locatie is. Controleer steeds de waterdiepte op de donkerste punten van de blauwe vlek en op hoekpunten en toegangen van het perceel of het gebouw.
Omdat niet elke overstroming een stilstaande plas is, analyseer je in pluviaal overstromingsgevoelig gebied best ook de 'Afstromingskaart' onder ‘Aanvullende kaarten’. Die toont waar het water in het landschap afstroomt. Hoe donkerder de lijnen op de Afstromingskaart, hoe meer water er afstroomt. In dat geval is er sprake van een dynamisch overstromingsgevoelig gebied.
Let op: op de fluviale kaart werden hoofdzakelijk de grotere waterlopen in beheer van de VMM en De Vlaamse Waterweg gemodelleerd. Voor kleinere waterlopen wordt naar de pluviale overstromingskaart gekeken. Dat betekent dat ook overstromingen op de pluviale overstromingskaart in werkelijkheid fluviale overstromingen kunnen zijn. Wanneer op de pluviale kaart de overstroming uit een kleine waterloop lijkt te komen, spreekt men daarom van een pluviale overstroming met fluviaal karakter. Bij twijfel kan de Afstromingskaart voor bevestiging zorgen. Pluviale overstromingen met fluviaal karakter worden strenger behandeld dan andere pluviale overstromingen.
Let op: raadpleeg op de overstromingskaarten voor de zekerheid ook de kaartlagen ‘Waterdiepte - grote kans’. In deze overstromingsgevoelige gebieden is de kans dat er nog gebouwd mag worden van de provincies heel klein.
Stap 2: Bepaal de basisrestricties
Afhankelijk van het type en de omvang van het overstromingsrisico, gelden andere voorwaarden. Hieronder zetten we alvast de belangrijkste op een rijtje.
- In fluviaal overstromingsgevoelig gebied wordt geïsoleerde en moeilijk bereikbare bebouwing niet toegelaten. Ook mogen de bouwmogelijkheden niet opgedreven worden. Verkavelingen of de transformatie van een eengezinswoning naar een meergezinswoning zijn met andere woorden niet mogelijk. Wanneer er wel gebouwd mag worden, zal je rekening moeten houden met een overstromingsveilig vloerniveau, moeten er op de riolering terugslagkleppen voorzien worden en mag er geen ruimte voor water verloren gaan.
- In pluviaal overstromingsgevoelig gebied met fluviaal karakter gelden in principe dezelfde restricties als in fluviaal overstromingsgevoelig gebied.
- In zuiver pluviaal overstromingsgevoelig gebied zijn een overstromingsgevoelig vloerpeil en terugslagkleppen de belangrijkste voorwaarden. In het geval de overstromingen veroorzaakt worden door modderstromen of snel stromend water in sterk hellend gebied moet daarnaast ook ingezet worden op het garanderen van de doorgang van water. Bij stagnerend hemelwater zal het ingenomen volume voor water dan weer gecompenseerd moeten worden.
Let op: bemerk je op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden een lineaire blauwe vlek, dan is de kans groot dat het om een ingebuisde waterloop gaat. Er zal in zo’n geval altijd gevraagd worden om voldoende ruimte te vrijwaren om herstel van de open bedding mogelijk te maken en eventueel om deze opnieuw open te leggen.
Let op: ook wanneer een perceel zelf niet in overstromingsgevoelig gebied ligt, maar er wel rechtstreeks aan grenst, kunnen bepaalde restricties opgelegd worden.
Stap 3: Plan een vooroverleg in
Zeker wanneer het perceel zich in een gebied met middelgrote kans op een fluviale of pluviale overstroming met fluviaal karakter bevindt, is het aangewezen om op voorhand contact op te nemen met de rivierbeheerder en/of de betrokken adviesinstantie. Wie dat precies is, achterhaal je via de 'Advieskaart' bij de watertoetskaarten. Door te klikken op het perceel zie je meteen wie de hoogst geplaatste adviesinstantie is. Let wel: er kunnen nog steeds andere adviesinstanties bij het project betrokken worden. Daarom is het aangewezen om ook lokale instanties in een vroeg stadium te contacteren. Zij kunnen immers strengere richtlijnen opleggen.
Bij een vooroverleg zal onder meer nagegaan worden of er:
- rekening gehouden moet worden met effectief waargenomen overstromingen;
- geen toename is van het people@risk-principe;
- aan de centrale bouwprincipes en restricties voldaan is.
Er kunnen ook nog bijkomende restricties opgelegd worden. Hoe beter je op zo’n vooroverleg voorbereid bent en bereidwilligheid toont om met de voorwaarden rekening te houden, hoe vlotter het zal verlopen.
Stap 4a: Concrete uitwerking - bouwzone & gebouwtypologie
Bij de concrete uitwerking van een project, ga je eerst na waar en hoe je op het perceel kan bouwen. Daarvoor bekijk je waar de overstromingsvlek zich precies op het perceel bevindt.
- Wanneer de overstromingsvlek niet op het eigen perceel ligt, maar er wel aan grenst, dien je rekening te houden met een overstromingsgevoelige regio. Er kan in principe in de volledige bouwzone gebouwd worden, maar je houdt best wel rekening met het drempelpeil.
- Ligt de overstromingsvlek wel op het perceel, maar niet in de bouwzone, dan is de impact op de bebouwing eveneens beperkt en volstaat het in principe om rekening te houden met het drempelpeil. Ter hoogte van de overstromingsvlek mogen geen ophogingen gedaan worden en is enkel waterdoorlatende verharding toegestaan.
- Wanneer zowel het perceel als de bouwzone getroffen is, kan je ervoor opteren om enkel buiten het overstromingsgevoelig gebied te bouwen. Eventueel kan je met stedenbouw onderhandelen om de bouwzone op het perceel te verplaatsen en zo je mogelijkheden buiten het overstromingsgevoelig gebied te vergroten. In beide gevallen moet je rekening houden met het drempelpeil en gelden ter hoogte van de overstromingsvlek dezelfde principes als hierboven.
- Wanneer zowel het perceel als de bouwzone getroffen is en je toch (deels) in het overstromingsgevoelig gebied wil bouwen, dan moet je niet alleen rekening houden met het drempelpeil, maar moet je afhankelijk van de gekozen bouwtypologie ook ruimte voor water compenseren. Dat is het geval bij waterdichte (kelder)woningen en terpwoningen. Wil of kan je elders op het terrein geen compensatie voorzien, dan is enkel onderstroombaar bouwen een optie.
- Wanneer het perceel – en bijgevolg ook de bouwzone – volledig in het overstromingsgevoelig gebied ligt en bouwen toegelaten wordt, is onderstroombaar bouwen op palen of met een overstroombare kruipkelder de enige optie. Daarnaast mag er enkel gewerkt worden met waterdoorlatende verhardingen en mogen er geen terreinophogingen tot boven het waterpeil gebeuren. Terreinophogingen tot onder het waterpeil die elders op het terrein gecompenseerd worden, zijn toegelaten wanneer deze beperkt worden tot wat noodzakelijk is voor de toegankelijkheid van de woning.