Het is niet goed gesteld met de toegankelijkheid van Vlaanderen. Zowel in de buitenomgeving als in publieke en semipublieke gebouwen worden mensen met een beperking dagelijks met obstakels geconfronteerd. De oorzaak is volgens William Boeva, zelf rolstoelgebruiker en geboren met een afwijkende vorm van dwerggroei, diepgeworteld. “In België hebben we de gewoonte om kinderen met een beperking naar het buitengewoon onderwijs te sturen. Zo wordt er meteen een afstand gecreëerd ten opzichte van de maatschappij en worden mensen zonder beperking er nauwelijks nog mee geconfronteerd. De beperkte toegankelijkheid van gebouwen vergroot die kloof alleen maar en zorgt er uiteindelijk mede voor dat heel wat talent vergooid wordt. Nochtans vertegenwoordigen mensen met een beperking met pakweg 19% van de wereldbevolking de grootste minderheidsgroep. Daarenboven kan iedereen op een bepaald moment een beperkte mobiliteit ervaren. Iedereen heeft met andere woorden baat bij toegankelijke gebouwen.”

1. Maak toegankelijkheid onderdeel van het concept

Een eerste en centrale tip voor toegankelijke architectuur is meteen heel duidelijk: stel het toegankelijkheidsvraagstuk niet uit. “Eerst een volledig concept uitwerken en de regels pas bij de vergunningsaanvraag proberen in te passen, is als een structuur ontwerpen wanneer de ramen al besteld zijn”, meent Ben Van Holm. “Het leidt bijna per definitie tot problemen. Er zullen compromissen gesloten moeten worden op vlak van concept en architecturale kwaliteit en in veel gevallen zullen ook structurele aanpassingen nodig zijn, wat dan weer extra geld en tijd kost. Door van meet af aan over toegankelijkheid na te denken, kan je dergelijke zaken voorkomen.”

Een concept met oog voor toegankelijkheid begint volgens Van Holm bij een doordachte circulatie. “Circulatie is tegelijk bepalend voor het concept van een architectuurproject én voor de toegankelijkheid ervan. Bovendien vertegenwoordigt het vaak een grote kost.” Hou er rekening mee dat toegankelijkheid zich uitstrekt over het volledige gebouw en dat ook nevenroutes, secundaire functies en minder zichtbare delen de nodige aandacht verdienen.

2. Zoek naar geïntegreerde oplossingen

Wie vanaf het eerste moment over toegankelijkheid nadenkt, schept meteen ruimte voor geïntegreerde oplossingen. “Aan heel wat gebouwen kan je aflezen dat toegankelijkheid een afterthought was”, vertelt William Boeva. “Een helling bevindt zich tien meter verder dan de reguliere trap (al dan niet in een andere vormentaal), rolstoelgebruikers moeten een compleet andere route volgen of worden afgescheiden van de rest van het gezelschap omdat ze gebruik moeten maken van een goederenlift of het gebouw langs de achteringang moeten betreden. Uiteindelijk geraak je wellicht wel op je bestemming, maar erg inclusief kan je dat niet noemen. Meer zelfs, ‘iets aparts voorzien’ is eigenlijk de kern van segregatie. Terwijl je er toch net zo goed voor kan zorgen dat alles meteen voor iedereen toegankelijk is?”

“Wat voor de ene persoon een goede en toegankelijke oplossing is, is dat niet noodzakelijk voor een andere”, voegt Van Holm wel nog toe. “Wie met krukken loopt of bepaalde aandoeningen heeft aan de heupen, is bijvoorbeeld beter af met een trap in plaats van een helling. Daarnaast moet je ook wanneer er een lift is, altijd een trap voorzien. In veel gevallen kan je met andere woorden niet anders dan verschillende oplossingen met elkaar te combineren. De uitdaging is dan om dat op een eenduidige en gelijkwaardige manier te doen. Dat vraagt maatwerk.”

Boeva

“Aan heel wat gebouwen kan je aflezen dat toegankelijkheid een afterthought was”, vertelt William Boeva. © ID / Fred Debrock

3. Creëer duidelijkheid

Eenduidig en gelijkwaardig betekent niet per definitie gecombineerd. “Probeer bijvoorbeeld geen hellingen en trappen met elkaar te gaan mengen”, waarschuwt Van Holm. “Dat zaait alleen verwarring en creëert zelfs een onveilige situatie. Uiteindelijk draait toegankelijkheid ook in grote mate om duidelijkheid. Ook mensen met een visuele, auditieve of cognitieve beperking moeten immers hun weg kunnen vinden.”

Om die duidelijkheid te creëren, is signalisatie slechts een laatste hulpmiddel; alles start met een heldere architecturale taal en visuele rust. “In principe moet je in één oogopslag kunnen zien waar de toegang van een gebouw zich bevindt en hoe je – met of zonder beperking – door een gebouw moet navigeren.”

4. Hou rekening met (alle) dimensies

Het voorzien van voldoende ruimte is een basisvereiste binnen het toegankelijkheidsvraagstuk, waarbij vooral draai- en opstelruimte belangrijke aandachtspunten zijn. Toch is het volgens Van Holm opvallend hoe vaak precies daartegen gezondigd wordt. “Circulatieruimtes zoals gangen en deuren worden net iets te smal getekend, de vrije opstelruimte naast de deur wordt vergeten of de toestellen in een toegankelijk toilet worden verkeerd ingepland. Daardoor komen draaicirkels in het gedrang of is er onvoldoende ruimte voor een rolstoelgebruiker om zich op te stellen en de deur te openen. Mocht je zelf in een rolstoel zitten en ervaren hoeveel handelingen er wel niet nodig zijn om een deur te openen, weer achteruit te rijden, te manoeuvreren, naar binnen te gaan en de deur weer achter je te sluiten, dan zou je veel beter begrijpen waarom er precies zoveel vrije opstelruimte nodig is.”

Boeva ervaart het elke dag. “Heel wat deuren zijn niet breed genoeg, en zelfs wanneer ze dat wel zijn, geraak ik niet per definitie zomaar binnen. Ik schat dat ik bij zo’n 80% van alle winkels op de Antwerpse Meir met een drempel geconfronteerd word die ik niet zomaar kan overbruggen.”

“We zien ook regelmatig dat hellingen doorlopen tot pal tegen de toegangsdeur”, voegt Van Holm toe. “Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Je kan toch niet verwachten dat een persoon in een rolstoel tussen alle andere handelingen door ook nog eens zijn rem moet opzetten om veilig een gebouw te kunnen betreden? De ruimte net voor en achter een deur moet vlak zijn.”

Daarnaast zijn er echter ook aspecten die niet zomaar op een plan af te lezen zijn. “De voordeur van mijn appartementsgebouw is voor mij een dagelijks struikelblok”, getuigt Boeva. “Niet omdat ze niet breed genoeg is, maar simpelweg omdat ze te zwaar is. Ook dat zijn zaken waar je rekening mee moet houden.”

Ben Van Holm

“Uiteindelijk draait toegankelijkheid ook in grote mate om duidelijkheid”, benadrukt Ben Van Holm.

5. Kijk verder dan het gebouw

Toegankelijkheid stopt niet aan de grenzen van het gebouw. Beter nog, toegankelijkheid begint – althans voor de architect – bij de aansluiting op het publieke domein. “Vaak ervaar ik al problemen bij het inrijden van de parking”, merkt Boeva op. “De auto geraakt bijvoorbeeld niet dicht genoeg tegen de ticketautomaat, waardoor ik iemand moet opbellen om de slagboom te openen. Veel parkeerplaatsen zijn ook simpelweg te smal. Iemand die goed te been is en zijn portier amper open krijgt omdat een andere wagen net op de lijn staat, zal zich er nog net tussen kunnen wringen of in het slechtste geval via de passagierszijde uitstappen, maar dat is voor iemand met een beperking natuurlijk geen optie.”

De parkeernorm is in toegankelijkheidsdossiers inderdaad een heikel punt, beaamt Van Holm. Ook de afwezigheid van aangepaste parkeerplaatsen, onvoldoende signalisatie, een te grote afstand tot de toegangsdeur en een onaangepaste route van parking tot toegang zijn volgens hem klassieke fouten. “Er dient evenveel aandacht te gaan naar de circulatie en toegankelijkheid rond onze gebouwen als in onze gebouwen. Dat is vaak helaas een complexe opdracht, omdat er bijvoorbeeld conflicten ontstaan met andere regelgeving zoals de hemelwaterverordening. Daarenboven krijgen we in het publieke domein maar weinig goede voorbeelden te zien. Op dat vlak ligt er zeker ook voor de lokale besturen nog een enorme opdracht.” Boeva heeft alvast een heel concrete tip: “Zorg voor een vlakke verharding; geen grind, kiezeltjes of kasseien. Dat oogt misschien authentiek, maar is voor mensen met een beperking een absolute ramp.”

6. Durf innoveren

Eventuele conflicten met andere regelgeving mogen architecten volgens Boeva overigens niet weerhouden om naar toegankelijke oplossingen te zoeken. “Over het algemeen worden in België heel wat excuses opgeworpen om gebouwen niet toegankelijk te maken. Ook renovatie is daarvan een typisch voorbeeld. Het is nochtans helemaal niet onmogelijk om oude gebouwen toegankelijk te maken. Kijk maar naar London. Daar is min of meer het volledige historische gebouwenpatrimonium perfect toegankelijk. Waarom? Omdat het als een basisrecht beschouwd wordt, niet als een gunst.”

Soms is het ook gewoon een kwestie van durf, meent Boeva. “Je moet vragen durven stellen en voorbij de reguliere oplossingen durven kijken. Ga op zoek naar mogelijkheden in plaats van beperkingen. Uiteindelijk is elk mobiliteitsprobleem een probleem dat we zelf gecreëerd hebben. Om een niveauverschil te overbruggen, werd ooit de trap ontwikkeld. Op dat moment, met de mogelijkheden die er toen waren, was dat wellicht de beste oplossing, maar inmiddels zijn we al zoveel verder geëvolueerd dat ik me afvraag of we geen betere manier kunnen bedenken om verdiepingen toegankelijk te maken.”

7. Omarm de esthetiek

Toegankelijkheid in architectuur is volgens Boeva duidelijk meer dan een verplichting of een aandachtspunt. Naast een basisrecht is het volgens de komiek ook een opportuniteit. “Vormgevers, waartoe ook architecten behoren, hebben een belangrijke invloed op de publieke opinie. Ze dragen de mogelijkheid in zich om onze beeldvorming bij te stellen en maatschappelijke verandering teweeg te brengen. Het douchetoilet werd ontwikkeld als hulpmiddel voor mensen met een beperking, maar is door zijn slim design een luxeproduct geworden. Een bril helpt mensen om beter te zien, maar is inmiddels ook een fashion statement. Dat is wat architectuur voor toegankelijkheid kan doen. Op voorwaarde, ten minste, dat architecten op zoek gaan naar esthetische oplossingen. Zo kan toegankelijkheid niet alleen een meerwaarde betekenen voor het project an sich, maar ook voor de perceptie van toegankelijkheid in zijn geheel en zo, bij uitbreiding, de integratie van mensen met een beperking in de maatschappij.”

Over

  • Ben van Holm is architect en runt samen met Bert Vandael het architectenbureau 2BE architecten in Hasselt. Sinds 2008 werkt hij tevens als freelance toegankelijkheidsadviseur voor het Vlaams expertisecentrum toegankelijkheid Inter. Daar kunnen architecten met vragen over toegankelijkheid terecht.
  • William Boeva is stand-upcomedian en werd geboren met pseudo-achondroplasie, een afwijkende vorm van dwerggroei. Hij kampt met onder meer een beperkte mobiliteit en ondervindt problemen met het heffen of verplaatsen van zware objecten. Boeva sprak zich in de media al meermaals uit over inclusie en werkte mee aan het boek 'Excluses. Wat uitsluiting doet met mensen' van Beno Schraepen.
Elise

Elise Noyez

Ir.-architect en journalist

Gerelateerde artikelen